Schapendrift

Schapendrift

De naam zegt het al, het was een Dreef waarvan de schapen gebruik maakten. Eigenlijk waren er in ons dorp meer van deze invalswegen, die ook Drift of landweg werden genoemd. Ook De Drift, Larenberg, Zandgat (Mauvezand), Zevenenderdrift waren de gebruikte wegen waarover de herder met zijn kudde huiswaarts keerde. Schapen waren er veel. Niet alleen de boer maar ook de eenvoudige man hield schapen. Doordat op den duur veel bos was weggekapt, herstelde de boomgroei niet en ontstond op deze arme grond geen grasland maar heide, een uitermate geschikt voedsel voor de schapen, de leveranciers van wol, vlees en mest. Alleen Laren en Hilversum kregen het schaarrecht hun schapen daar te weiden. (Een schaar is een oppervlakte aan land, dus hier de heide, waarover men mocht beschikken om de dieren van voedsel te voorzien.) Laren bezat drie kudden schapen. Om de dieren te heuien kreeg ieder een eigen domein toegewezen. Herder Teus Duurland, omgeving Larenberg, Gijs Kok het Oosterend tot de Eemnesserweg en Lammert Herder de zuidwestkant van het dorp en de Brink. Gijs en Lammert hadden het grootst aantal schapen om mee op stap te gaan. Dat kwam omdat zij bij de boeren en particulieren ook de schapen ophaalden om deze tegen de avond met een volle buik weer bij de eigenaren af te leveren. Daarvoor kregen zij per schaap vijf cent per week.

Lammert was de bekendste van de drie schaappaters. Hij woonde in een boerderij met schaapskooi achterop het Zevenend. Op deze plek staat nu met een toepasselijke naam de ‘Goede Herderkerk’. Met Lammert heb ik veel gepraat. Hij was een belezen mens. Zo langzaam als hij achter de kudde aan liep, met de schepel over de schouder en begeleid door Does, een ruigharige hond, die de schapen in toom hield, zo bedachtzaam kwamen ook de woorden over zijn lippen. Als predikant zou hij geen slecht figuur geslagen hebben. ‘Schaepe’ kon hij zeggen, ‘emme zolang de werreld bestaet altijd met minsen te make gehad. Ik het eleze, dat zo’n twaolefduuzend jaor eleje van die wulde stamme, met schaepe en gààte naer neive plekke trukke waor veur hun diere premetieve graene greuide. In ongs langd kwamme de schaepe zo’n tweeduuzend jaor veur Christus om ‘t oekie kijke. Kôôie hadde we toen nog neit.’ En wijsgerig ging hij dan verder ‘Ik wul je wel vertelle, over ‘n pôôsie, ik leg dan al op ‘t Kerkhof, binne d’r gin schaepe meer. En ôk gin kôôie meer! En ôk gin boere! En de minse zalle hemel en aerde bewege om ‘n schaepskudde op de been te brenge. Mar dan is ‘t te laot. Mar kom ik mot wijerop. Ajuus.’ En Lammert trok verder met zijn dieren, een stofwolk achterlatend, over de eenzame landweg, die later de Schapendrift zou heten. Drift betekent ook kudde. [uit: Laren door de straten heen, door Gerard Koekkoek]


Overzicht van straten in Laren | Berichten over de Schapendrift op deze site:

Bartelspaadje

Het Bartelspaadje vinden we tussen de Melkweg en de Schapendrift. Voorheen was het een naamloos…

Lees verder