Verenigingen

Verenigingen in Laren

Vrijetijd is in deze tijd een belangrijk onderdeel van (de kwaliteit van) leven. Door arbeidsduurverkorting en parttime- of flexibele banen heeft menig burger meer vrije tijd dan ooit tevoren. Het is niet zozeer hoeveel vrije tijd je hebt, maar vooral hoe je het aangenaam en nuttig kunt besteden.

Dat was vóór de negentiende eeuw wel anders: georganiseerde ontspanning bleef in die tijd voorbehouden aan een rijke elite. Het ontbrak de werkende klasse aan tijd en geld om zich met dergelijke recreatieve zaken bezig te kunnen houden. Dat veranderde met de komst van de industriële revolutie die rond 1870 zijn intrede deed in Nederland. Hierdoor werden sport en recreatie voor steeds grotere maatschappelijke groepen bereikbaar. Vele Laarders zullen het zich nog herinneren: een werkweek van 6 dagen was heel gewoon, en ook ging je nog op zaterdag naar school. En voor de meeste Laarders was het heel gewoon om de luttele vrije tijd te besteden aan het geestelijk leven of ontspanningsmogelijkheden die overwegend vanuit de kerk werden georganiseerd.

Rol van het Geestelijk leven.

Dat kwam niet in de laatste plaats door het werk van de geestelijken: Pastoors maar zeker ook de Broeders van de congregatie van St Louis, die sinds het begin van de 20e eeuw in Laren waren neergestreken. Zij hadden grote invloed op het leven van de Laarder en dan met name op dat van de arbeiders en middenstanders. Jongeren kwamen via de Katholieke scholen als vanzelf terecht in de verschillende clubs die door Broeders werden geleid, de jongvolwassenen kwam in de Katholieke Jeugd Vereniging (Kajotters) en volwassenen werden lid van de RK werkliedenvereniging.  De Pastoors en Broeders werkten vanuit het ideaal om de burger te beschermen tegen vermeende verkeerde invloeden en hielden hun schaapjes graag binnen de Katholieke gelederen.

Zo waren in de eerste helft van de 20e eeuw talloze gymnastiek-, sport- en muziekverenigingen, maar ook toneel-, handarbeid- en zangverenigingen, schaakclubs en diverse andere activiteiten om de vrije tijd mee te vullen.

Met de opkomst van de welvaartsmaatschappij verloor de katholieke zuil terrein. Het aantal roepingen werd sterk minder. Door hun vele activiteiten in het maatschappelijk leven traden steeds meer broeders buiten het klooster. In de algemene vergadering van 1945 werd dit al voorzien. In 1961 bereikte het ledental van de congregatie haar hoogtepunt. Daarna volgde een scherpe daling. Na die jaren volgde er dan ook een stroom opheffingen van conventen zoals die in Laren in 1966. 

Natuurlijk waren niet alle verenigingen in Laren ontstaan vanuit de Katholieke zuil, er waren ook flink wat onafhankelijke clubs. Het zal niet verrassend zijn dat dit vooral verenigingen waren, zoals de tennis- en hockeyclubs, met leden uit de gegoede gezinnen. In de jaren waarin er nog een heel duidelijke scheiding was tussen de arbeiders en de gegoede burgers, vond je dat ook duidelijk terug in de leden van de clubs. Een arbeider ging niet op hockey of tennis, want dat was te sjiek, en evenzo: als je uit een gegoed gezin kwam dan ga je niet op een volkse club zoals MCC of de St Jans Harmonie. Gelukkig zijn die scheidslijnen tegenwoordig veel minder scherp.

Sport en recreatie.

Na de Eerste Wereldoorlog kreeg de sport een steeds breder draagvlak onder de bevolking. Dit werd versterkt door de in 1919 ingevoerde Arbeidswet. In 1935 worden daarnaast nog diverse vakantieregelingen ingevoerd, gevolgd door de al in 1930 ontworpen maar pas in 1951 ten uitvoer gebrachte winkelsluitingswet. Voortkomend uit de verhoogde arbeidsproductiviteit, ten gevolge van de industrialisatie, bracht de Arbeidswet onder andere een arbeidstijdverkorting tot de 8-urige werkdag, met een vrije zaterdagmiddag en zondag. Dit bracht een grote omslag in het leven van de arbeider, die vanaf nu bijna 32% van zijn tijd zelf in kon vullen.

De sterke bevolkingstoename, de geringe recreatie- en sportmogelijkheden in de nieuwgebouwde woonomgeving en de vermeerdering van de vrije tijd na de Tweede Wereldoorlog, maakte dat de behoefte aan recreatiemogelijkheden en sportaccommodaties in de naoorlogse periode sterk toenam. Het aanbod van goed functionerende sportgelegenheden was echter schaars. Veel kieskeurigheid over de accommodatie of de te kiezen tak van sport kon men zich dan ook meestal niet veroorloven. Het overdekt sporten werd in die periode nog altijd min of meer beschouwd als luxe. Pas in de jaren zestig, en eigenlijk pas echt in de jaren zeventig, werden er op grotere schaal en structureel financiële middelen beschikbaar gesteld. Hierbij werd zowel het oppervlak als het voorzieningenniveau van de accommodaties geleidelijk aan steeds verder uitgebreid. 

Laren kende in de loop van de jaren, en kent nog steeds, vele verenigingen: voor elk wat wils. Naast de bekende sport-, gymnastiek- en muziekverenigingen was er ook een scala aan verenigingen voor zang: operette-, kamer- en kerkkoren, scouting, paardensport, imkers, kunst, toneel, klederdracht en dans, tafeltennis, trouwtrekken, turnen, kegelen, bridgen, schaken en … nog veel meer. We hebben niet de ruimte om alle verenigingen uit het verleden of heden te benoemen, laat staan foto’s te plaatsen. Dus een selectie.

Sportverenigingen in Laren.

Laren kende en kent flink wat sportverenigingen waarvan de bekendste zijn: de voetbalverenigingen LVV en LFC, Larensche Mixed Hockey club, de Larense Lawn Tennis Club en tennisvereniging ’t Laer. Voor gymnastiek en turnen had je Turnlust, Willen is Kunnen (WIK) en Vlugheid & Kracht. Ook was er de Gooische Zwemschool van 1937 tot 1968 in het natuurbad aan het Mauvezand. Maar er was, en is nog steeds, veel meer.

Larensche Mixed Hockey Club.

Kortweg LMHC: deze kan bogen op een zeer rijke historie. De club heeft het diverse keren tot landskampioen gebracht en is al heel lang leverancier van Nederlands Elftal spelers en speelsters. LHMC is opgericht op 15 november 1923. Van de 319 bij de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB) aangesloten verenigingen zijn er op dat moment slechts 34 eerder opgericht. Sinds 1928 is de club gevestigd op het complex aan de Eemnesserweg. In 1929 werd voor het eerst deelgenomen aan de competitie. Hoewel Laren kon beschikken over grasvelden van buitengewone kwaliteit is de club in 1979, als één van de eerste clubs, op kunstgras gaan hockeyen. De club heeft zich een prominente plaats verworven in de hockeywereld. Een opmerkelijke prestatie voor een dorpsclub van (tegenwoordig) 1.500 leden.

In de zomervakantie van 1918, het laatste oorlogsjaar, werd de kiem gelegd voor LVV. Han Richter, Clemens Campman, Theo, Jacques en Nico van den Brink, Henk Hofstee, Gerrit Wortel, Adam van Vliet en Teus Dijkman wilden in hun vakantie weleens wat anders en besloten een voetbalclub op te richten. Op de hoek Hilversumseweg en de Houtweg werd op een onontgonnen terrein de eerste wedstrijd gespeeld.  Naast de successen waren ook de geldzorgen groot. Immers, de vereniging bezat geen cent. Het ‘knollenveld’ kon men verruilen voor het voorterrein van Villa Hoefloo, dankzij de bemiddeling van Jan Hamdorff. De LVV-ers stortten zich met veel enthou­siasme op het opruimen van het terrein, tot … Jan Hamdorff kwam kijken. Dit was nooit de bedoeling geweest. De voetballers inclusief de tegenpartij werden van het veldje gestuurd. De groen-witten lieten zich alleen letterlijk uit het veld slaan. In 1918-1919 werd de R.K. Voetbalbond opgericht en LVV trad als lid toe. Een terrein werd verkregen op het kermisterrein met café ’t Hoekje binnen handbereik! Later kreeg LVV haar sportvelden aan de Larense Engh.

LFC: Larensche Football Club.

In het voorjaar van 1905, besloot een groepje jongelui om op een direstakker (turfveld) aan de Eemnesserweg een voetbalveld te maken. Op die plaats, waar later het St. Jans ziekenhuis zou worden gebouwd, togen zij met scheppen, kruiwagens en bijlen aan het werk en toen de duisternis was ingevallen stonden aan het begin en einde van de akker twee palen recht overeind en was het veld zo goed als mogelijk “geëgaliseerd”. Er zou gevoetbald worden (een spel dat sinds 1889 officieel in Nederland gespeeld werd) en wel door de inmiddels opgerichte club die zich voluit “Larensche voetbalvereniging” noemde. De oprichters waren Jaap Berkhout, Joop Elsinga, Wouter Hamdorff, Bart v.d. Puyk, Jopie Padberg, Joop Loose en Henk Baylé. Het waren jongelui uit de zogenaamde “betere stand” en medespelers werden ook voornamelijk uit die kring gerekruteerd. De club speelde van meet af aan in een eigen tenue: een lichtblauw shirt met brede horizontale band, gele kraag en manchetten. De broek was zwart maar over de kousen werd niet moeilijk gedaan want elke kleur kousen was toegestaan. In enkele wedstrijdjes tegen “clubs” uit de omgeving bleek als snel dat de Larense vereniging over opvallende spelers beschikte. Met name Joop Berhout, Joop Elsinga en Wouter Hamdorff blonken uit en kregen al snel de bijnamen opgespeld van respectievelijk de ‘kanonnier’, de ‘dribbelaar’ en de ‘zwoeger’.

De club voorzag duidelijk in een behoefte en steeds meer jongelui sloten zich bij de initiatiefnemers aan. Het saamhorigheidsgevoel was erg groot en men wilde dat laatste ook in de naam van de club tot uitdrukking gebracht zien. Op een vergadering, in het voorjaar van 1909, werd daar uitvoerig over gesproken, uiteindelijk heeft men gekozen voor de naam “Concordia”.  Deze klonk goed en toen iemand ook nog wist te vertellen dat dit woord “eensgezindheid” betekende was de nieuwe clubnaam geboren. Later, bij inschrijving bij de voetbalbond bleek dat de naam moest veranderd worden daar er al een vereniging onder de naam Concordia stond ingeschreven. 

Sinds 1999 zijn beide voetbalclubs gefuseerd tot sportvereniging Laren ’99. De club speelt op het sportpark Laarder Engh, het voormalige terrein van LVV. De club heeft een voetbal en tennis-afdeling.

De vereniging Larense Lawn Tennis Club

is op 10 mei 1930 opgericht en telt nu ruim 1.000 actieve leden waaronder rond de 400 jeugdleden.

Tennisclub ’t Laer

Is opgericht op 28 maart 1950 om in Laren, naast de algemene tennisvereniging, een rooms katholiek tennis alternatief te hebben.

De Gooische zwemschool 1927-1968

Op 10 december 1927 hebben Burgemeester en Wethouders van Laren de bouwvergunning ondertekend “tot het doen uitvoeren” van een bad en zweminrichting aan het Mauvezand te Laren. Onder architect Masselink werd het werk uitgevoerd en voltooid. Op 21 september 1971 werd het zwembad in brand gestoken en vernield. Na de afbraak van het zwembad, om plaats te maken voor de woningbouw van ‘De omloop’ kwamen de plannen voor een nieuw Zwembad: het tegenwoordige ‘De Biezem’.

Muziekverenigingen.

Laren heeft altijd een rijk verleden aan muziekverenigingen en -instellingen gekend. Aanvankelijk als begeleiding bij dansen en feesten, of muzikale ondersteuning bij (toneel-) voorstellingen, later werd er veel meer in verenigingsverband gemusiceerd. Aan het begin van de 20e eeuw ontstonden mondorgelclubs (zoals ’t Klooster) en accordeonverenigingen (Aurora). De Larense Harmonie vanaf 1909 en in de vroege 20’er jaren de Harmonie van St Vitus (later St Jans harmonie). Vanuit de St Jansharmonie ontstonden halverwege de 20e eeuw nog de boerenkapel en de meisjesdrumband. En niet te vergeten de Larense Mondorgel Club Crescendo (MCC). Daarnaast waren er nog tal van kleinschaliger muziekclubs en bands, kamerorkesten.

Mondorgel Club Crescendo (MCC)

Mondorgel Club Crescendo (MCC) wordt in 1931 opgericht. Kapelaan Mentink neemt het initiatief en Broeder Sebastianus wordt gevraagd de leiding over het clubje te nemen. Ze beginnen op 17 oktober 1931 met 14 jongens en groeien in de loop der jaren uit tot een mondorgelclub van internationaal formaat. In 1941, vlak voordat MCC besluit om haar activiteiten te staken vanwege de gedwongen aansluiting bij de cultuurkamer, viert zij nog haar 10-jarige jubileum. Deze foto, genomen op de speelplaats van de RK jongensschool laat zien hoe groot de club in die 10 jaar al is geworden. In de 50’er jaren verandert MCC naar een drumband en nog weer later naar een Jachthoorn- en trompetterkorps. In de jaren 60 en 70 behaalt zij grote successen op de wereldconcoursen in Kerkrade. MCC, begonnen als een club voor jongens en jonge mannen, heeft tot eind jaren 70 uitsluitend uit musicerende mannen bestaan. Sinds begin 80’er jaren is de drum- en showband MCC een gemengd gezelschap.

De St. Jansharmonie

De St. Jansharmonie (voorheen opgericht als fanfare St.Vitus in 1922 door kapelaan C. Uiterwaal) met als muzikale begeleider en verantwoordelijk voor het onderricht: Lammert van de Veer. Hij was muzikant geweest bij een militaire kapel. De fanfare (alleen koper instrumenten) van Katholieke signatuur werd door de kerk geprefereerd boven de reeds bestaande Larensche Harmonie uit 1909 waarvan nota bene Lammert’s broer dirigent was. De pastoor wist vele muzikanten over te halen om naar “dé Katholieke” over te stappen en de vereniging groeide daardoor snel. In 1933 werd de naam veranderd in R.K. Muziekgezelschap St. Jan en kwam de vereniging los van het patronaat.

De St Jans harmonie was en is nog steeds een stabiele vereniging met een gelijkmatig aantal leden. Er wordt professioneel gemusiceerd en de Harmonie laat zich met regelmaat zien bij Larense gelegenheden: ofwel in optochten of bij serenades, danwel op een podium of in een muziektent.

Denksport

De Larensche schaakclub

In een interview met Willem van Hamdorff  in de Gooi en Eemlander van 1935 lezen we: “Dat schaken, dat ze hier elken morgen deden, dat was me ook wat. Meestal waren er twee aan den gang en dan zaten er tien man omheen om wijzen raad te geven. Jan Hamdorff was ook altijd een groote liefhebber van een partijtje en toen er eens een vreemde mijnheer achter de schakers stond, die het spel met veel belangstelling volgde, zei hij: „Kom mijnheer, heb je pleizier in een spelletje?” De mijnheer wilde graag en Jan zei: „Maar dan om een rondje sherry en een poppie erbovenop.” Zoo gebeurde het en toen er een paar zetten waren gedaan, begon Hamdorff met zijn grapjes, die nou eenmaal bij het spel hoorden: „Je gaat er in met boter en suiker” en bij den volgenden zet: „Ja jongetje, je gaat naar de bliksem toe, gehakt make me hier van je.” “Zou u dat denken?” vroeg de mijnheer. „Ik geef u nog drie zetten en dan hebt u verloren.” „Dat is onmogelijk”, antwoordde Jan, „je hebt niets meer in te brengen”. Maar na drie zetten had Jan verloren. De mijnheer was de bekende schaker Gans. En Jan ging tekeer.”