Dialect Digitaal
Sinds begin september is de CD ‘effe tussedeur’ – met 28 door Nic Vos in Larens dialect ingesproken verhalen van Bart Krijnen – te koop en het blijkt een echte hit.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 126 [2013-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Gerda Meulenkamp en Hans Schaapherder
In een tijd waarin CD’s nog nauwelijks verkocht worden, zijn er inmiddels al bijna honderd over de spreekwoordelijke toonbank gegaan. Voldoende reden om met de betrokkenen over dit unieke project te praten. Een drieluik over Nic Vos, Bart Krijnen – middels zijn weduwe Bep Krijnen-de Wit – en Rob Ramselaar.
Nic Vos
U kent de in Larens dialect geschreven verhaaltjes van Bart Krijnen waarschijnlijk wel zoals wij ze de afgelopen 2 jaar in ieder Kwartaalbericht hebben herplaatst. Bart schreef ze in de jaren tachtig voor de Laerbode en menigeen heeft die stukjes uitgeknipt en bewaard. Al met al moeten het er een stuk of vijftig zijn geweest. Ook Nic Vos is zo’n verzamelaar die onder andere door gemiste stukjes te ruilen zijn collectie nu vrijwel compleet heeft. Inhoudelijk refereerden de verhaaltjes naar typische Larense gebeurtenissen en belevenissen maar uniek was de schrijfwijze in het Larens dialect. Nic en Bart kenden elkaar al sinds de vroege jaren vijftig toen ze beiden bij Van den Brink en Campman werkten; Bart verantwoordelijk voor de patronen middels een ponssysteem en Nic als onderhoudsmonteur. Bart was behulpzaam bij het samenstellen van familievoordrachten die door Nic en zijn zus werden voorgedragen op bruiloften en partijen.
De situaties die Bart in zijn verhaaltjes beschrijft, vormen voor Nic een reeks van herkenbare en gelijkgestemde herinneringen want ook hij weet nog goed hoe Jan Koppel op nieuwjaarsnacht zijn geweer leeg schoot in plaats van vuurwerk, hoe ze in de vaart gingen zwemmen en alle hectiek rondom de Laarder politiek zoals het ziekenhuis, hotel Hamdorff en het zwembad. Eigenlijk zijn ze nog steeds actueel. Dialect is vooral een gesproken fenomeen; geschreven werd het nauwelijks. Bart schreef zijn stukjes fonetisch maar niemand kon bevestigen of dit de juiste schrijfwijze was. Ook Nic’s (overleden) broer Gert Vos schreef stukjes in dialect – die we in de toekomst in het Kwartaalbericht mogen herplaatsen – maar die ogen qua schrijfwijze weer anders dan ‘effe tussedeur’. Pater de Leeuw hielp Gert met het schrijven van zijn stukjes in dialect.
Naast Nic wordt het Laarder dialect nog maar door enkele Laarders gesproken zoals onder andere Harrie Ligter, Jaap Grob, Kees Calis (Kees Kilo), Willem Lanphen, Tinus Calis, Nico de Leeuw, Willem Duurland en Nic’s zussen. Enkelen van deze heren en dames waren reeds te horen op een CD die begin dit millennium – in samenwerking met het Meertens Instituut – is verschenen. Nic, de vroegere smid, wordt met enige regelmaat gevraagd voor voordrachten op scholen, bij de brandweer, bij de Gemeente of bij dialectgroepen in omringende gemeentes, zoals onlangs bij de oprichtingsvergadering van de buurtpreventie Mauvezand waar hij in dialect vertelde over de ‘Hut van Mie’. Dan draagt hij graag Bart’s verhaal ‘de meule’ voor over de Larense molen (zie Kwartaalbericht 125, pagina 32). Op de voorlichtingsavond voor het Postiljonplan ging de voordracht over de openingsvergadering van de Erfgooiers Bouwvereniging in 1918 die door zijn opa – de bekende Harmen Vos – werd geleid. In vloeiend dialect werd geconstateerd dat de nieuw te bouwen woningen aan ’t Klooster en de IJsbaanweg van alle comfort waren voorzien, zoals ‘un àge plee in de keuke’ en ‘een schuurtje veur een gâât (geit)’. In 1922 werden de eerste huizen bewoond. Vaak worden die voordrachten gevolgd door een levendige discussie over woordkeus, uitspraak, namen, bijnamen en situaties. Een kans die Nic vaak aangrijpt om te vertellen over zijn beroemde grootvader die door het schieten van een haas geschiedenis schreef. Deze provocatie leidde tot een rechtzaak omdat de Erfgooiersmeent als jachtgrond aan leden van het Koninklijk huis was verpacht. Na 3 jaar procederen, tot aan de Hoge Raad, kreeg hij zijn gelijk, wat ook de basis legde voor de rechten van de ‘erfgooiers’. Onlangs stond Nic samen met Gerrit Jongerden voor een volle zaal in de boerderij te Huizen waarbij de verschillen en overeenkomsten tussen het Huizer en Laarder dialect werden verkend. Vooral de grote opkomst en actieve kennis van het Huizer dialect ten opzichte van het bijna verdwenen Laarder dialect zette Nic aan het denken over behoud van ons dialect.
Nic stelde zich ten doel het Larens dialect niet verloren te laten gaan en kreeg van de Historische Kring een recorder om zelf op te nemen. Dat viel best wel tegen totdat hij deskundige hulp kreeg van Rob Ramselaar en er bij hem thuis een provisorische opnamestudio werd ingericht. Nu kon Nic zich volledig op de uitspraak concentreren. Uiteindelijk zijn er 6 verschillende sessies geweest waarbij de 28 best passende verhalen zijn ingesproken. Het succes van de CD verbaast Nic niet en hij put er hoop uit dat het zal leiden tot nieuwe – jeugdige – sprekers of dat er ontmoetingen of discussies kunnen worden georganiseerd.
Bart Krijnen
Bart Krijnen schreef de op de CD ingesproken stukjes in de jaren tachtig. De bekende Laarder overleed echter in november 1997 zodat we zijn verhaal in dit drieluik optekenen middels herinneringen van zijn weduwe. Redactieleden Gerda en Mary in gesprek met Bep Krijnen-de Wit.
We worden gastvrij onthaald in het appartement in Vredenburgh waar Bep tegenwoordig woont. Ze moet nog wel wennen na zoveel jaar in het huis aan de Engelsjan te hebben gewoond. Ze vertelt dat Bart het dialect als hobby had ontwikkeld en er zelfs een eigen kamer voor had ingericht. Om de stukjes te kunnen schrijven, kreeg hij hulp van drs. Bert de Haar van het Meertens Instituut die een proefschrift over dialecten schreef, waaronder het Larense dialect. Vele avonden trokken Bert en Bart zich terug in het kamertje. Vaak las Bart later zijn stukjes nog voor aan Bep, voordat hij ze ging inleveren. Haar mening was belangrijk voor hem. Alhoewel hij het dialect niet van huis uit mee kreeg, had hij er een voorliefde voor ontwikkeld. Hij wilde niet dat het in de loop der tijd zou verdwijnen. Het gesproken dialect in Laren was eigenlijk al tussen de twee wereldoorlogen sterk verminderd. Maar na de tweede wereldoorlog was het bijna helemaal uit het dagelijks leven verdwenen.
Bep vertelt dat zij een oudtante had van haar moederskant (Alida Calis) en als er een verjaardag was dan kwamen de tantes van haar moeder bij elkaar op een zogeheten ‘half dreetje’. Dat was een oude Larense gewoonte voor: op de thee komen met een borrel. Haar opa, Steven de Wit, was bij uitvaarten betrokken en stond na de begrafenis bij het hek op het kerkhof met een mandje en als er wat in kwam mompelde hij zoiets van “Godloont”. Eenmaal vroeg iemand: “wat zegt hij nu?” Dat bleek te zijn: “God zal u lonen”. Bij haar thuis werd echter geen dialect gesproken.
Bep kent heel veel mensen in Laren, heeft nog een actief sociaal leven en fietst nog regelmatig naar het kerkhof (zoals Allerzielen en St. Jan) om het graf van haar man en ouders netjes te maken. Naar goed oud Larens gebruik. Met haar vier kinderen, 11 kleinkinderen en aanhang heeft ze een druk familieleven en is daar ook heel gelukkig mee. Met de Klepperman van Elleven hebben Bart en Bep samen ook een heel bijzondere tijd meegemaakt. Ze kwamen overal. Bij afsluiting van dit gesprek krijgen we een prachtige foto van Bep in klederdracht mee.
Rob Ramselaar
Via via is Rob Ramselaar bij Nic Vos terecht gekomen. Een toevalstreffer min of meer. Maar is het wel toeval als je situaties op je pad tegenkomt welke precies in het verlengde van je vaardigheden en talenten liggen? Zodra Rob ons begint te vertellen hoe muziek, beeld en geluid de rode draad in zijn leven hebben gevormd, straalt hij van enthousiasme. Het is zeker geen toeval dat zijn inbreng bij de opnames en productie van de CD ‘effe tussedeur’ een groot onderdeel van het succes is.
MUZIEK: muziek is zijn passie; MCC is zijn club. Door broeder Philibertus al snel ingedeeld bij de trommelaars maar – zoals bij de broeder gebruikelijk – ook ingezet op mondharmonica. Vele jaren is de geboren Laarder – oudste zoon van de bakker aan de Sint Janstraat – instructeur van de slagwerkers geweest. Dat was een geweldige tijd waarin hij wel 60 tot 80 man instrueerde en hij meerdere keren in Amerika onderzocht hoe men daar een ‘drum-corps’ (niet te verwarren met een Marching Band) trainde. Met de ‘Boston Crusaders’ ging hij dan op tournee door verschillende staten zoals Atlanta, Florida en Wisconsin. Daarnaast was hij ook nog instructeur bij ‘In Aethere Musica’ uit Eemnes en ‘Avant Courir’ uit Baarn. Met de muzikale vriendenclub van toen, Wiet van Kesteren, Frans de Schouwer en Herman van Kesteren, heeft Rob nog vaak muziek gemaakt naar voorbeeld van eenzelfde mondharmonicakwartet bestaande uit Nico Koppel, Herman van de Berg, Gert de Wit en Jos Verver. En niet alleen voor optredens in de blokhut zoals bijvoorbeeld op 22 december aanstaande, maar ook omzwervingen in het spoor van de fado door Portugal. Enkele jaren geleden heeft Rob het omvangrijke video- en beeldarchief van MCC gedigitaliseerd.
BEELD: de jonge laborant begon zijn werkzame leven met het afdrukken van zwart/wit foto’s. De donkere kamer was zijn werkterrein en ontwikkelaar en fixeer waren zijn instrumenten. In april 1966 kwam hij in de fotozaak van Sturkenboom aan de Kerkstraat in Hilversum te werken totdat zwart/wit fotografie werd ingehaald door kleurenfotografie. Zijn gedeeltelijke kleurenblindheid noodzaakte hem tot andere werkzaamheden waarbij hij een nieuwe passie vond in de reparatie van projectoren. De evolutie in de foto-branche ging echter zo snel dat ook projectors na verloop van tijd weer uit beeld verdwenen. Na lang aarzelen ging Rob op het aanbod van de heer Sturkenboom in om het verkoopteam in de winkel te komen versterken. Rob specialiseerde zich in videocamera’s, videorecorders en televisies. Gedurende zijn carrière zag hij zwart/wit beelden ingekleurd worden tot bewegende beelden en was geenszins bang voor weer een nieuwe ontwikkeling: de computer. Rob zag al snel de mogelijkheden om video op de computer te monteren. In het begin kreeg hij nog advies van zijn dochter maar dat is inmiddels omgekeerd van toepassing. Net na zijn pensionering in 2008 sloot fotozaak Sturkenboom de deuren.
Een toevallige ontmoeting met Bep De Boer leidde tot Rob’s entree bij het ‘kelderteam’ van de Historische Kring. U raadt het al: Rob ontfermde zich over het digitaliseren van het foto-archief. Alle foto’s worden daarbij – via een scanner – pixel voor pixel naar de computer gestuurd. Van analoog naar digitaal. Uiteraard worden de originele – analoge – foto’s nog steeds goed bewaard, maar de digitale kopieën zijn makkelijker te rubriceren, te sorteren en te administreren. Middels een goed gerubriceerd digitaal archief is het eigenlijke analoge archief daardoor ook overzichtelijker en toegankelijker. De in het voorjaar overleden archivaris Philip Dorant was daar een groot voorstander van en bood Rob grote vrijheid in werkwijze en structuur. Samen met Yvonne Majoor is Rob inmiddels als zijn opvolger benoemd.
GELUID: niet alleen foto’s kunnen gedigitaliseerd worden; ook boeken, kranten, brieven, film, video en geluid zijn via de computer overzichtelijker te beheren. Rob neemt de uitdaging aan alle aan de Kring gedoneerde films, video’s en verschillende geluidsdragers te digitaliseren. Het ligt in de bedoeling alles begin 2014 digitaal gearchiveerd te hebben. Uit de inboedel van Sturkenboom heeft Rob thuis nog een aantal recorders en camera’s die deze bestanden kunnen afspelen naar de computer. De formaten die hij zelf niet aan kan, worden door een extern bedrijf gedigitaliseerd. Rob laat zijn computer(s) bij voorkeur op maat samenstellen zodat ze aan zijn kwaliteitseisen voldoen en heeft die werkwijze ook aan de Kring geadviseerd. Een groot gedeeld netwerk – een server – is inmiddels ingericht en zal op termijn beschikbaar worden gesteld.
En dan komen we weer terug bij Nic Vos die wel wat hulp kon gebruiken. Met een supergevoelige microfoon wist Rob iedere intonatie in de stem op te vangen terwijl de achtergrondgeluiden juist moesten worden gedempt. Dat lukte niet met Nic’s Friese staartklok; die moest bij iedere sessie worden stilgezet. Rob kende de verhalen van Bart Krijnen niet en hoorde ze hier voor het eerst. Vaak was hij aangenaam verrast over de herkenning uit zijn eigen jeugd en menigmaal moesten ze door lachen de opname stoppen en opnieuw beginnen. In de nabewerking op de computer is er nog behoorlijk aan de ingesproken verhaaltjes gewerkt; details zoals kleine bijgeluidjes, te lange pauzes of andere storende factoren zijn met het programma ‘Audition’ weggepoetst. Rob zou Rob niet zijn als ook de productie niet tot in de puntjes verzorgd is; keurig print en plakt hij de door ondergetekende ontworpen CD-stickers en het CD-hoesje, brandt de CD’s en levert bijna wekelijks een nieuwe voorraad bij de kring af. Het dialect is digi-taal.
De dubbel-CD ‘Effe tussedeur’ is voor € 15,- bij de Lindenhoeve te koop (zo lang de voorraad strekt!).
CD 1
- Laren wat ben je in ’t najaar toch mooi
- Oudejaarsavond
- Nieuw zwembad. De Biezem
- Wassen jullie je eigen nooit
- De grote schoonmaak
- Felicitaties aan de Koningin
- Kuieren op het kerkhof
- 3 Nieuwe dingen
- Verkiezingen en taptoe delft
- Nieuwjaar op het kerkhof
- Fietsverlichting
- Kerstavond
- Stalletje bij grootje (kerstverhaal de Bel)
- Restauratie van de Larense Molen
CD 2
- De laatste maand van het jaar
- De kermis
- De vakantietijd
- Woonwagen beleid-Woonwagenkamp
- Ziekenhuis en supermarkt
- St.Jansfeest
- Koninginnedag
- Nieuw politiebureau
- Sloopcommissie
- Begrafenis en Allerzielen
- Kevelaar
- De winkel van Jules de Boer
- Kerstgedicht (In de Bel 1985)
- Laatste verhaal van Bart