Gooiergracht en Weversbuurt

Gooiergracht en Weversbuurt

Wij woonden op de Gooiergracht, huisnummer 95. Hoewel ik het nooit heb nagemeten stond ons huis ongeveer in het midden van de Gooiergracht. Onze woning lag in het middelste van de drie woonblokken met rijtjeshuizen tussen Weversweg en Warrekam (huisnummers 79 tot en met 117). Door die straatnamen en omdat achter ons gedeelte van de ‘gracht’ de straten Schering, Inslag en Schietspoel (allemaal termen uit de weefnijverheid) lagen, werd dit stukje Laren ook wel de weversbuurt genoemd. Er woonde bovendien verschillende gezinnen waarvan de kostwinner in de tapijtweverij van Van den Brink & Campman aan het Zevenend werkte. Aan het eind van de middag zwermden daar de wevers in hun blauwe overall op de fiets vanuit de fabriekspoort uit over het Zevenend, op weg naar huis.

Cees Meijer

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 148 [2019-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Mijn oude buurt

De drie woonblokken met roodbruine steen waren opgeleverd eind 1955 en ons gezin was één van de eerste bewoners. Mijn ouders hadden kort na hun huwelijk ingewoond in het huis van de vrijgezel Hannes Ederveen op het Berkenlaantje 21. Daar ben ik geboren in 1952 en in de jaren erna volgden mijn twee oudste zusters. De behuizing op het Berkenlaantje werd dus steeds krapper. De woningnood was toen groot in Nederland, ook in het veelal katholieke Laren, met veel jonggehuwden en nogal wat kinderrijke gezinnen. De Gooiergracht vormde de uiterste oostgrens van Laren, en tevens provinciegrens met Utrecht. Staken wij de weg over dan bevonden wij ons in een andere provincie! Dat zorgde er ook voor dat de weilanden tegenover ons huis toen (en anno 2019 nog steeds) onbebouwd bleven. Wij hadden vanuit onze woonkamer een vrij uitzicht tot aan de Wakkerendijk. Na de doortrekking van de A27 tot Almere, gereedgekomen in 1978, was het met dat weidse uitzicht gedaan; de blik reikte niet verder meer dan de (gelukkig) met vers groen omzoomde nieuwe snelweg. Van de gracht zelf was in mijn eerste jaren op de Gooiergracht niet veel meer over dan een slootje waarlangs een rij bomen stond. Op het slootje heb ik leren schaatsen waarbij de laaghangende takken een voortijdige valpartij hielpen voorkomen. De bomen zijn begin jaren zestig gekapt en op de plaats van de sloot werden er grote rioolbuizen gelegd die loosden op de grote vijver die aan het einde van de Gooiergracht bij de Eemnesserweg werd uitgegraven.

Cees Meijer (links) en zusjes Erica en Sonja op de Gooiergracht in 1957

Groot speelveld
Achter ons huis lag een groot, onbebouwd veld, alleen doorsneden door een houtwal, en omgeven door Weversweg, Schietspoel en Warrekam. De Schietspoel was medio jaren vijftig voor het grootste deel aan beide zijden al bebouwd; dat gold ook voor de Warrekam. De Schering liep vanaf de Schapendrift niet verder dan de Schietspoel. Een breed zandpad liep over het grote veld tot ongeveer achter ons huis. Over dat pad fietste ook driemaal per dag mijn vader, Cor Meijer, heen en weer tussen zijn huis en de wasserij aan de Kloosterweg, wasserij Erica (zie pag. 20). Samen met mijn opa, Cor sr., en oom Joop vormde hij de firma C. Meijer & Zonen, eigenaren van de wasserij. Zij werkten er als een soort meewerkend voorman met hun personeel (ongeveer tien man en vrouw) mee in de wasserij. Mijn vader maakte er lange dagen, ’s morgens vroeg weg, alleen tussen de middag om halfeen kwam hij een halfuurtje thuis om te eten en na het avondeten ging hij doordeweeks nog vaak een paar uur naar de wasserij. 

Om terug te keren naar dat grote veld, daar werd door de vele kinderen in de buurt goed gebruik van gemaakt. Er was volop ruimte om te spelen. We konden er kuilen graven, tenten en hutten bouwen, of allerlei spelletjes doen. Er was voor de jongens zelfs in de hoek Schietspoel/Warrekam een heus voetbalveldje met houten doelpalen door vaders of oudere jongens aangelegd, vermoed ik. De gezinnen van zonen en dochters van de oorspronkelijke Larense families waren veelal katholiek, en de meeste kinderen uit de buurt gingen dan ook naar de nieuwgebouwde Mariaschool (meisjes) en Tarcisiusschool (jongens). We liepen naar school, maar de kinderen die leerling waren van de School met den Bijbel (Kerklaan) of de Openbare School (Schoolpad) gingen op de fiets. Zij moesten ook de, naar de maatstaven van toen al drukke Eemnesserweg, oversteken. Er waren zeker tot begin jaren zestig maar weinig gezinnen met een auto in de buurt. Vanaf eind jaren vijftig werd het grote veld volgebouwd met rijtjeswoningen. Eerst de rechterzijde (vanaf de Schietspoel gezien) van de Weversweg, vervolgens werd de Schering doorgetrokken en bebouwd en tot slot werd in de periode 1962-1964 de Inslag aangelegd en in enkele fasen eveneens voorzien van rijtjes woonhuizen, allemaal huurwoningen. Weg was de groene ruimte, het speelterrein achter ons huis. Vanuit onze achterkamer en tuin keken wij nu tegen huizen aan.

De kinderen zitten op ongeveer de huidige T-kruising Schering-Inslag, op de achtergrond de Weversweg (oneven zijde).

Weilanden
Maar aan de voorzijde van ons huis is het vrije uitzicht in de richting van Eemnes tot de dag van vandaag gebleven. Aan de overkant van de Gooiergracht lagen – op Eemnesser grondgebied dus zoals hierboven al vermeld – weilanden en het zogeheten Spookbos. Inmiddels was er ook een ruime stal gebouwd (de huidige kinderboerderij Het Spookbos). Direct tegenover ons huis lag het weiland van Arie Kool, die zijn boerderij had op de splitsing Zevenend/Zevenenderdrift. In dat weiland graasde ongeveer een tiental koeien. Niet veel maar de koeien werden met de hand gemolken en dat ook nog eens tweemaal daags. Arie had er een halve dagtaak aan. ’s Morgens dronk hij wel eens een paar teugen vers gemolken melk uit de deksel van de melkbus. Als mijn moeder dat zag, kon ze het niet laten iets te zeggen in de trant van “wat is het toch een vieze man”. Nou, wij kinderen vonden Arie meestal wel aardig, want soms liet hij je een stukje meerijden als hij met paard en wagen langskwam. Ik vergeet nooit dat op een zomerdag met heet, drukkend weer in de loop van de middag de lucht betrok en een hevig onweer losbarstte. Eén van de koeien van Arie Kool werd door de bliksem getroffen, er kwam een dierenarts bij en even later zagen wij Arie met een bedroefd gezicht uit de wei lopen: de koe was dood.

Buren
Naast ons op nr. 93 woonde het gezin Verburgt-Van Baaren. Dick Verburgt werkte toen als chauffeur/verhuizer bij HL Bus Verhuizingen op de Tafelbergweg, Zijn vrouw Maartje was de oudste dochter van het kinderrijke gezin Van Baaren, dat aan het Mauvezand had gewoond. Eén zuster van onze buurvrouw woonde aan de Weversweg en was getrouwd met ene Spanjaard; het gezin emigreerde eind jaren vijftig naar Australië. Dat was een enerverende gebeurtenis natuurlijk voor haar familie, maar eigenlijk voor de hele buurt. Ik zie het gezin Spanjaard ter afscheid nog in een vrachtauto het laatste rondje rijden door de buurt. De vier broers Van Baaren woonden ook allemaal in de Weversbuurt: Luc aan de Schietspoel, Toon aan de Schering, Kobus aan de Inslag en Piet op de Gooiergracht op nr. 105. Hij was weer getrouwd met een dochter (Thera) van onze andere, naaste buren, op nr. 97: de familie Beugelaar. Vader en moeder Beugelaar waren met hun jongste dochter Loes en benjamin Hans verhuisd van ’t Klooster naar de Gooiergracht. Alle oudere kinderen Beugelaar waren al uit huis en de vroegere melkhandelaar Beugelaar bracht zijn oude dag samen met zijn vrouw door aan de Gooiergracht; hun laatste jaren moesten zij helaas doorbrengen in het verzorgingstehuis Theodotion. Op nr. 101 woonde het gezin van Anton Rondeel en Annie Willard. Anton, afkomstig uit Oosterbeek, was in dienst van bakkerij ‘De Toekomst’ (bakker Spil) op de Nieuweweg. Anton reed als broodbezorger met de bakkerskar door het dorp. Toen begin jaren zestig de thuisbezorging stopte, zette Anton zijn tochten door het dorp voort maar nu als meteropnemer van de PEN (Provinciale Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland, later opgegaan in NUON). Zijn vrouw, Annie Willard, was een echte Larense; zij kwam van de Molenweg en was een dochter van Ant Willard, de uitbater van café de Bijenkorf.

Renovatie
Van de eerste bewoners van ‘ons’ stukje Gooiergracht hebben Thera van Baaren-Beugelaar en mijn moeder er de langste tijd gewoond. Mijn moeder verliet haar huis noodgedwongen in 2015. Zelfstandig wonen kon niet meer en zij kreeg onderdak in het verzorgingstehuis Theodotion. Op 1 juli moest het huis ‘schoon’ worden opgeleverd aan de verhuurder. Deze verkocht het huis voor waarschijnlijk € 200.000,- aan een aannemer/projectontwikkelaar die al meerdere woningen in onze buurt had uitgebouwd en gerenoveerd. De benedenverdieping werd aan de achterzijde met vier meter uitgebreid, er kwamen dakkapellen op het huis en zo kon er een zolderkamer worden gemaakt, er kwam een moderne inbouwkeuken met kookeiland, centrale verwarming in het hele huis.

Ik ben nog éénmaal in ons huis teruggekeerd. Dat was bijna een jaar later, eind maart 2016. Ik had gezien dat de renovatie gereed was en het huis weer bewoond werd. Toen ik op Eerste Paasdag mijn moeder had opgehaald van Theodotion voor een bezoek aan mijn huis in Hoogland reed ik daarom even langs de Gooiergracht en stopte voor de deur. De nieuwe bewoners kenden mijn moeder, zagen haar in de auto zitten en vroegen ons binnen te komen kijken. Mijn moeder was stomverbaasd en moest even een traantje wegpinken: de woonkamer was zeker tweemaal groter en het geheel was totaal onherkenbaar. De grootste ontluistering bood voor haar de tuin. Van een tuin – tuinieren was haar grootste hobby – was helaas geen sprake meer, want voor- en achtertuin waren naar hedendaags gemak compleet geplaveid. ‘Het stenen tijdperk’, zei mijn moeder toen ze weer in de auto zat. Het huis op nr. 95 is inmiddels al twee keer van eigenaar veranderd. Eind 2018 stond het huis te koop voor € 499.000,-!