‘Verse’ schilderijen op transport

‘Verse’ schilderijen op transport

UPS, TNT en DHL zijn wereldwijd opererende koeriersbedrijven die met slogans als ‘Global logistics’ en ‘onbegrende mogelijkheden’ overal ter wereld hun pakjes afleveren. Die  universele gedachte was vroeger precies omgekeerd. Vanuit hun eigen vestiging verzorgde een vrachtondernemer het vervoer naar afnemers, leveranciers of een overslagpunt. In Laren verzorgde Expediteurs Gebr. Willenborg de meeste transporten vanuit- en naar- de weverijen en bood een dagelijkse lijndienst naar Amsterdam. Met één van de gebroeders, Gerard Willenborg, halen we herinneringen op uit die tijd rondom de oorlog.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 123 [2013-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Hans Schaapherder en Hein Verver

We hebben bij Gerard thuis in Eemnes afgesproken nadat ons ter ore kwam dat hij destijds transporten van schilderijen verzorgde. Het is goed voor te stellen dat hij aan deze transporten, én de schilders die hij daarbij ontmoette, goede herinneringen heeft overgehouden want tegenwoordig is Gerard namelijk zelf ook kunstschilder. De huiskamer hangt vol met zijn kleurige werken. Vijftien jaar was hij pas toen hij op de dagelijkse route Laren-Amsterdam ging rijden. Eens per maand was veilinghuis Max van Waai de bestemming waarbij schilderijen van de Gooische kunstenaars ‘vers’ (verf nog niet droog) werden ingebracht. Gerard reed daarbij een vaste route van David Schulman en Willem Knip aan de Torenlaan naar Gerbrand van Schagen in de Vlasschuur aan de Ruiterweg en vervolgens naar Johan Meijer aan de Heideweg in Blaricum.

Dan reed hij via kunsthandelaar Salomon B. Slijper en de gebroeders Willem en Jacob Dooijewaard naar de familie Mauve aan de Schapendrift. Anton Rudolph Mauve (zoon van) was vaak nog bezig de laatste hand aan een schilderij te leggen en zo kreeg Gerard het werk ‘nat’ mee. De werken werden in de bestelwagen – een wel hele trouwe Ford – van elkaar gescheiden door een paardendeken op te rollen (en nu zullen hedendaagse kunsthistorici eindelijk snappen waar die stofvezels vandaan kwamen). Bij de meeste ateliers kon Gerard zo naar binnen lopen, behalve bij de altijd keurig in kostuum geklede Willem Knip waar de schilderijen al in de gang op transport stonden te wachten. Vaak werden op de terugweg vanuit Amsterdam dan weer schilderijlijsten van lijstenmaker A.J. Heijdenrijk Jr bij de kunstenaars in Laren en Blaricum langs gebracht.
Vrachtbrieven, verzekeringen, uurstaten? Nee, alles was een kwestie van vertrouwen met slechts 2 opties: ‘franco’ of ‘niet-franco’. Willenborg onderhield ook een soortgelijke dienst langs antiquairs maar vooral de dagelijkse ‘ waren’, zoals bijvoorbeeld gist voor de Larense bakkers. Naast de broers Gerard, Wim en Antoon Willenborg reden er ook nog 3 chauffeurs in loondienst op het traject: Stef de Wit, Piet Wouters en Riekus de Wit.

Gerard herinnert zich de Ford nog levendig. Deze werd namelijk aangedreven door een houtgenerator en heeft het bedrijf ook door de oorlog geholpen. Net voor de oorlog had het bedrijf weer een nieuwe wagen aangeschaft, een Chevrolet, maar deze werd ondergedoken gehouden uit vrees dat die zou worden gevorderd. Dat gold voor de Duitse bezetter maar nog meer voor de Nederlandse overheid die al twee vrachtauto’s ten behoeve van troepenvervoer bij Willenborg had weggehaald. Nooit meer teruggezien. De ‘ondergedoken’ wagen was nog zo nieuw dat deze nog niet was ‘opgebouwd’. Net ná de oorlog – tijdens de bevrijdingsoptocht – is er een foto (boven) van gemaakt met de symbolische klokken van de Basiliek (de klokken zelf zijn nooit meer teruggekomen). Ieder kaal chassis met cabine werd door het Larense carrosseriebedrijf Majoor, aan de van Nispenstraat waar nu de Rabobank is, op-maat en op-wens afgewerkt. Eén van de wagens had bijvoorbeeld een flexibel ‘open’ dak (foto rechtsonder – een Engelse Quy) waardoor het laden en lossen van balen wol eenvoudig was.

Een Engelse Quy

Naast de vaste lijndienst onderhielden de Gebr. Willenborg vanuit hun hoofdkantoor aan de Ambachtstraat (later Klaaskampen) regelmatige transporten die allen relatie hadden tot de lokale Larense industrie. Van de tapijtfabrieken, zoals van de Brink en Campman en Gebr. Willard, werd wol van- en naar Tilburg en Enschede verzorgd. En ook de slagersblokken van van Dijk vonden hun bestemming middels het wagenpark van de Larense expediteurs. Veel later werd ook internationaal aan de weg getimmerd en vervoerden de T.I.R. trucks marmer vanuit Italië en ontvingen de Italianen weer een vrachtwagen vol polypropyleen bolletjes vanuit Rotterdam.


Extra: enkele niet eerder gepubliceerde foto’s