Leve de man van de SRV

Leve de man van de SRV

Zondagochtend 8 juli werd Laren weer opgeschrikt door een brand. Geen pyromaan deze keer maar een technische storing zorgde er voor dat het bedrijf – SRV-wagen en magazijn – van Martin Zwanikken tot de grond toe afbrandde. Zou dit het genadeschot zijn voor het bijna 60-jarige familie­bedrijf? Martin en zijn vader Jan lieten er tijdens ons gesprek, begin augustus, geen twijfel over bestaan en inmiddels heeft u Martin al weer met zijn nieuwe wagen door Laren zien rijden. De  historie is gelukkig nog geen geschiedenis.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 121 [2012-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Hans Schaapherder met hulp van Gerda Meulenkamp

“Bijna 60 jaar geleden, zo omstreeks 1955”, vertelt Jan Zwanikken (1932) “kon ik de plaats van knecht Gerard Schagen innemen bij de melkwinkel van Nico Majoor aan de Boekweitskorrel”. De toen 23 jarige boerenzoon Jan werkte veelal als knecht bij het oogsten en aardappels rooien samen met zijn broer Loet Zwanikken, Ruth Majoor, Lammert Majoor (Pijpie van de Zijtak), Kees Giesken en zijn zoon Gijs Giesken (de gemeentelijke ontvanger/bode). Het aanbod van Nico Majoor gold voor een winter en hoe graag Jan ook wilde, hij moest het eerst aan “vader in Huus” vragen. Vader Tinus was namelijk net – de jaarlijkse vakantie van wel 2 dagen – naar de Huissense kermis waar ‘hun’ evacué’s inmiddels woonden. Jan vertelt enthousiast en heftig over die beginperiode; hij is nog aan het revalideren van een recente hartoperatie en moet regelmatig tot kalmte worden gemaand. Één winter werd al snel 5 jaar waarin Jan met bakfiets voorzien van melkbussen met schep en boter – vooral Blue Band of Brio margarine want roomboter was voor de meesten te duur – langs de klanten van Nico Majoor ging. Herinnert u zich nog Brio, de plantenboter? Jan vertelt dat er in die tijd een productiefout mee was gemaakt waardoor velen enorme jeuk kregen. De losse melk werd in een tank afgegeven bij de VGM – Verenigde Gooische Melkbedrijven – aan de Klaaskampen waar onder andere dhr. Wiersma, Frans Roest en Frans Bunt in loondienst waren. 

Na zijn huwelijk met Lenie Hilhorst – uit Eemnes – in 1957 kon Jan zijn eerste wijk overnemen van de coöperatie op de Klaaskampen. Een vaste wijk was veel geld waard en er moest een behoorlijk kapitaal in worden geïnvesteerd. Laren had in die tijd wel 17 vaste wijken en evenzoveel melkboeren waarvan Jan en Martin zich nog vele namen weten te herinneren zoals de broers Kempenaar, v.d. Wal op de PC vd Brinkweg, Cor Calis, Henk van het Klooster (de Jood) op het Brinklaantje (tegenwoordig snackbar Beo), Gijs Makker, Niek Calis op de Molenweg, Johan Calis op het Zevenend, Clemens van den Brink op de Melkweg (tegenwoordig slijterij van Diemen), Bertus Calis op de Schapendrift (naast het tegenwoordige Eurodranken), Frans Valkengoed, Bas Jongeneel op de hoek Groene Gerritsweg/Torenlaan, Jozef Fokker op de Oude Kerkweg (later overgenomen door Jaap Calis), Besseling op de Veldweg, Cor Wijntjes, Ries Bon en Krien Boog op de Zevenenderdrift.

Laarder Courant De Bel – 20 juni 1958

Vader Tinus Zwanikken kocht voor Jan een pony omdat hij niet kon aanzien hoe zijn zoon met zijn volle bakfiets moest zeulen. Hierdoor kon het assortiment ook al snel worden uitgebreid met eieren en vrijdags verse gortenpap. Kaas werd bij moeder in de kelder bewaard en achteraf bij de klanten langsgebracht. Jan’s eerste wijk was de Heideveldweg, een relatief grote wijk omdat bijna alle bewoners klant bij hem waren. En Jan – net als Martin nu – kende al zijn klanten bij naam, soms wel tot in vele generaties.
Nabezorgingen werden vaak door de kinderen van Jan verzorgd, zoals de kinderen van Martin dat soms nog doen. Zo woonden er op de Heideveldweg wel 3 families met de naam Kok. Om onderscheid voor de nabezorgingen aan te brengen kregen alle families een huisnummer aan hun naam toegevoegd. ‘Kok100’ werd op die manier een begrip waardoor vader en zoon ook nu weer levendig het markante gezicht van de heer Kok naar voren halen.

De foto is minder oud dan ze doet aanzien. Martin Zwanikken met kinderen Joost en Josien, midden jaren tachtig.

Jan en Martin kennen niet alleen al hun klanten en hun familie bij naam maar weten ook feilloos aan te geven wat men – en wanneer men – nodig denkt te hebben. Een welkome aanvulling als ze je er aan herinneren als je afgeleid bent terwijl je de laatste nieuwtjes met de buren aan het uitwisselen bent. Wat zullen ze veel hebben gehoord en een luisterend oor hebben geboden, maar door niet verder te roddelen bleken ze het vertrouwen waard. Veel mensen betaalden achteraf. In het klantenboekje werd netjes opgeschreven wat men bestelde en aan het einde van de week werd er afgerekend. Later werden de boekjes ook door de klanten zelf bijgehouden als boodschappenlijst en in een flessenrek bij de deur klaargezet.

Begin jaren zestig zorgde de nieuwbouw aan de Warrekam, Schering, Weversweg, Schietspoel en Inslag voor een aanzienlijke vergroting van de wijk en verhuisde het gezin Zwanikken naar de Teunemijns.

“Het is ’s morgens vroeg laden en dan op weg, de wijk in. Weer of geen weer, ziek of geen zin: gewoon gáán, de mensen rekenen op je komst. Dagen van 14 of 16 uur, van ’s morgens heel vroeg tot diep in de avond. Ik kan mij niet herinneren of ik de wijk ooit niet ben in geweest.” Het was hard werk, vooral ’s winters. “Geld tellen kon je niet met handschoenen aan. We hadden polsjes – van die handschoenen zonder vingers. Maar ook de melk bevroor wel eens waardoor de bussen snel ontdooit moesten worden want anders liep de melk niet meer uit de kraan. En dan ging je weer snel verder. De zaterdag was het drukste.” Aansluitend vertelt Jan dat hij “nooit geen spijt heeft gehad” en “geen dubbeltje tekort is gekomen”.

Met de pony’s werd ook gefokt hetgeen voor extra inkomsten maar ook voor verrassingen zorgde. Zo zat Jan ‘s morgens vroeg – de jeugd was om half acht naar de ochtendmis – ineens met een spontane bevalling op straat hoek Schietspoel/Schering van een veulen terwijl de pony nog aangespannen stond. De enige telefoon was destijds bij slager Ditmar aan de Schapendrift. Hierna volgde een auto met aanhanger, een ventwagen naar eigen ontwerp, met vitrinekast die tot het begin van de jaren zeventig gebruikt is. Pas in 1972 deed de eerste SRV-wagen, de rijdende supermarkt, zijn intrede en kon het assortiment enorm worden uitgebreid. De naam stond voor ‘Samen Rationeel Verkopen’, maar veelal werd gerefereerd naar de eerste drie medeklinkers uit het woord ‘SeRVice’. SRV is in 1966 ontstaan uit de samenwerking van een aantal groothandels die door heel Nederland aan de melkhandel leverden. Het groeide uit tot een succesvolle winkelformule met ongeveer 4.000 SRV-wagens door het hele land. ‘Leve de man van de SRV, van je hiep hiep hiep hoeree!’ zong het populaire Cocktail Trio begin jaren zeventig in een radiocommercial. Toch is Jan bij die overstap wel klanten kwijtgeraakt omdat de mensen nu bij hem binnen moesten komen in plaats van zijn bezoek aan de deur. Aan het ‘venten’ was een eind gekomen. Het tekort aan klanten werd gecompenseerd door uitbreiding van de wijken nu dat Jan’s collega’s stopten. Van collega Kempenaar neemt Jan de Boekweitskorrel – terug naar waar hij ooit begon – en de Zijtak over.

In 1977 komt zoon Martin bij zijn vader in dienst en in 1978 wordt er een tweede SRV-winkelwagen bij genomen. Het is een hectisch jaar dat in het geheugen van vader en zoon gegrift staat. Opa Tinus overlijdt en Martin wordt geveld door een zware longontsteking die hem maanden uit roulatie houdt. Net nadat hij het bedrijf had uitgebreid met een nieuwe wijk in Baarn: in de componistenbuurt en rondom de Wilhelminavijver. Vanaf het begin van de jaren tachtig loopt het klantenbestand enigszins achteruit als de economie in een recessie raakt, de supermarkten zich agressiever profileren, producten langer houdbaar zijn en men veelal op wekelijkse basis daar inkopen doet. Jan’s echtgenote Lenie krijgt een zwaar herseninfarct en Martin treedt in het huwelijk met zijn Ilona. Beide vrouwen werken op de achtergrond hard in het bedrijf en regelen alles vanuit de thuisbasis. De twee gezinnen verhuizen van de Teunemijns naar het Schoolpad, het huis wat al zo lang door de familie Zwanikken bewoond werd. Eind 1986 worden beide wagens ingeruild voor nog grotere spiksplinternieuwe Spykstaal wagens, waarna in 1991 de wisseling van de wacht aantreed. Martin neemt het bedrijf over en Jan treedt in dienst van zijn zoon totdat hij vijf jaar later gebruik maakt van de VUT-regeling. Medio jaren negentig zijn er nog maar zo’n 300 winkelwagens in Nederland en wordt het SRV imago afgestoten. In grote blauwe letters en opgefleurd door enorme afbeeldingen van verswaren kon men nu ‘Springer & Zwanikken’ lezen. Martin koopt zijn meeste goederen in bij een groothandel maar specialiseert zich ook in de betere seizoensverse groente- en fruitwaren, kwaliteitsbrood en lokale producten. Het onderscheid ten opzichte van de supermarkten manifesteert zich door kwaliteit en persoonlijke service.

Jan Zwanikken in gesprek met Hans Schaapherder

Samen met Cor Wijntjes is Martin de laatst overgebleven ‘melkboer’ in Laren. Het begrip ‘wijk’ is niet echt meer van toepassing; als een klant verhuist, rijdt de winkel ‘m achterna. De brand heeft een grote impact gehad maar de motivatie om voorwaarts te gaan is groot. Martin: “Ik ben nog te jong om te stoppen en ik kan nog zeker 10 jaar vooruit”. Precies 6 weken na de brand is Martin met een nieuwe wagen weer zijn ‘straten’ ingereden. “Eerst omzet maken, opbouw van magazijn en kantoor volgen later.” Op de nieuwe wagen is geen merknaam meer vermeld maar enkel het ‘Unique Selling Point (USP)’, de unieke eigenschap waardoor hij zich onderscheidt: ‘Martin Zwanikken’, dat zegt alles.

Bezige bijen
Op het moment van gesprek – zonder bedrijf en goederen – blijkt ook hun handelsgeest als er terloops wordt geïnformeerd of wij (we zijn immers van de Historische Kring) weten of er nog voldoende voorraad is van hun prijswinnende bijenhoning – van teeltgroep ‘de Vitale Bij’ – die bij de Lindenhoeve wordt aangeboden. Dat u het maar weet…

De nieuwe wagen is al beletterd