Mijn oude buurt(en)

Mijn oude buurt(en)

Op een koude januarimiddag was ik in gesprek met mijn achterbuurman Jan Horst, geboren in Laren op 9 oktober 1931. Zijn vader Aart Horst was leidekker van zijn beroep en geboren in Soest. Zijn moeder Riek Schenk was in Laren geboren (zie stamboom). Het gezin had vijf kinderen en Jan was de oudste. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 123 [2013-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Gerda Meulenkamp-de Wit

De vroegste jeugd
Jan Horst is geboren in de boerderij van de familie Tak. In het achterste gedeelte, langs de Boekweitskorrel en tegenover de boerderij van Hein Smit. Ook wel in de buurt Rode Hein genoemd. De Boekweitskorrel was een zandpad vanaf het Wagenpad en liep toen door naar het Zevenend met nog aan het einde een paar boerderijen, o.a. van de familie Duurland. Achter de boerderij van Smit was een weiland met de grote boomstammen van houtzagerij van Dijk. Toen hij wat groter werd speelde Jan daar met zijn vriendjes. Aan de voorkant van het huis, woonde de bekende Joop Tak en zijn familie. Joop was een bekende in Laren. Met zijn bakfiets haalde hij overal oude kranten, lompen en metalen op die op zijn erf werden uitgezocht. Datzelfde gebeurde ook bij de boerderij van de opa van Jan op het Zevenend. De boerderij staat er nog, is helemaal verbouwd! De oudere inwoners van Laren kennen nog allemaal Jan en Riek Schenk, de oma en opa van Jan. Hij handelde ook in lompen en metalen. Af en toe sloeg er een paard van Rode Hein op hol en dat was heel spannend. Ook weet Jan zich nog de keren te herinneren dat er met de ‘Malle Jan’ boomstammen werden versleept van en naar de houtzagerij van van Dijk.

Joop Tak

Toen Jan 8 jaar was verhuisde het gezin naar de Molenweg, naar een van de lage boerderijen op het smalle gedeelte vlak bij het grote witte huis waar dr. Holtmann ooit woonde. Ze woonden het tweede huis vanaf de linkerkant. Het waren 4 kleine huisjes met maar een paar kamers en een vliering, waar je niet op kon lopen en een kleine stal. De oorlog brak uit en alles veranderde in de loop van de maanden en jaren. De vader van Jan werd opgepakt voor arbeidstewerkstelling in Duitsland. Zijn moeder bleef alleen achter en moest thuis wassen om nog een beetje aan de kost te komen. Er waren inmiddels 5 kinderen waarvan Jan de oudste was.

de Molenweg

De Aloysiusschool, waar Jan op zat werd gevorderd door de Duitsers en Jan ging naar een tijdelijke school in de villa Ackerzaete op de St. Janstraat. Hij moest zijn moeder vaak helpen met de was. Het halen en brengen van de was naar de klanten. Later moest hij met een oude tot kar verbouwde kinderwagen naar de Drift om met een botte bijl en zaag kleine boomstammetjes te kappen en naar huis te vervoeren. De Duitsers hadden de molen in gebruik genomen voor het opwekken van stroom. Dus daar profiteerde de omgeving ook van mee. Naast de familie Horst woonde op de hoek de familie Mortje Bouwman. Zij hadden twee al wat oudere jongens. Die hadden al een oude auto en op een nacht werden ze opgeschrikt door lawaai. Ze keken uit het raam en zagen dat uit de kofferbak van de betreffende auto een aantal biggetjes werden gehaald en naar het kleine stalletje werden gebracht. Ook was er een keer een razzia, want de jongens hadden al de leeftijd voor ‘tewerkstelling’ in Duitsland. Ze hadden echter op de vliering met balken een kleine schuilplaats gemaakt. Toevallig waren ze niet thuis. De Duitser stond er echter op om ook op de vliering te kijken. Maar het plafond was min of meer van papier met enkele balken. Hij vergat op de balken te lopen en ging door het plafond heen. Ze hebben nooit meer boven controle gehad.

Aan de andere kant van de familie woonde Anna en Klaas Wiegers. Hij werkte bij de Coöperatie en soms mocht Jan mee bestellingen wegbrengen Dit gebeurde dan met paard en wagen. Op een dag vertrok moeder Horst, haar kinderen achterlatend onder de hoede van een familielid. Ze wilde niet zeggen waar ze heen ging. Maar vroeg in de avond kwam ze weer thuis met hun vader. Meteen diezelfde avond vertrok vader weer. Naar later bleek om onder te duiken bij zijn schoonouders Jan en Riek Schenk. Daar was op het deel een schuilplaats gemaakt tussen de hoog opgestapelde balen vodden. Er waren nog meerdere onderduikers aanwezig. Vader Horst was ziek uit Duitsland gekomen en het onderduiken deed hem ook geen goed!

Jan en Riek Schenk

Tegen het einde van de oorlog was er nog een incident op de hoek van de Nieuweweg en Molenweg. De Duitsers schoten op iemand, die vluchtte en een kogel ketste af en trof een vrouw die achter glas naar buiten keek om te zien wat er aan de hand was. Ze was op slag dood. Na de bevrijding ging Jan naar de Ambachtschool in Hilversum om voor automonteur te leren. Toen hij klaar was ging hij met zijn zieke vader op de fiets duwend naar Blaricum. Zijn vader deed een goed woordje voor hem bij de garage van Gerard Mill, vlak bij de Johanneskerk op de Torenlaan. Hij kon daar komen werken voor f. 2.50 per week. In 1948 stierf zijn vader en werd zijn moeder afhankelijk van de steun waarvan de f. 2.50 van Jan nog eens werd afgetrokken!! Die goede oude tijd!!

Piet Tak (rechts)

Ten slotte kwam alles goed. Jan moest in dienst en daarna zorgde zijn oude baas Gerard Mill voor een goede baan bij een jong bedrijf in automaterialen in Hilversum. De familie ging in een huis aan het Berkenlaantje wonen en Jan trouwde. Hij en zijn bruid en familie gingen lopend naar de St. Jansbasiliek want een auto huren was te duur. Zo ging dat nog in die jaren. Zijn moeder is nog heel oud geworden en bleef lang erg goed bij de tijd en gezond. Inmiddels is Jan al weer 40 jaar getrouwd met zijn tweede vrouw Bep. Ze gaan nog ieder half jaar naar de caravan in Aalten en hebben het daar erg naar hun zin. Twee 80 jarigen, die niet achter de geraniums zijn blijven zitten en nog volop in het leven staan.

Met dank aan Jan Horst