Mijn oude buurt – Kerklaan 8
Even mezelf introduceren: ik ben Cees Majoor, geboren in 1941 in de Kerklaan en heb daar tot 1954 mijn jeugd doorgebracht. Daarna nooit meer permanent teruggekeerd naar Laren dan alleen voor vakanties. Sinds 1987 ben ik woonachtig in Nieuw-Zeeland. Ons huis was Kerklaan 8 en eigendom van het kerkbestuur van de St. Jans parochie.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 95 [2006-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Cees Majoor
Mijn vader was in Laren bekend als “Jan van Oed”, vernoemd naar zijn moeder Odilia Majoor de Wit en niet omdat hij altijd een hoed of pet droeg. Kerklaan 2 was de St Jozef meisjesschool, Kerklaan 4 de boeren- Afbraak huis hoeve van Fok Calis en zijn dochter “Annie van Fok”. In diezelfde Kerklaan 8 boerenhoeve woonde op Kerklaan 6 “Jannes” van de Veer.
Jeugdherinneringen 1944-1954
Mijn allereerste jeugdherinnering dateert van de hongerwinter 1944-45. Een soldaat liep met een geweldige stapel broden op zijn armen de zijingang bij de speelplaats van de meisjesschool in. Voor ons jongens (4 broers) was de speelplaats van die meisjesschool het middelpunt van belangstelling want daar speelden we vaak voetbal met vrienden van mijn oudste broer. Naast ons woonde “Jannes” van de Veer. Hij was huisschilder en al op gevorderde leeftijd. Ik mocht graag bij hem binnenkomen wanneer hij ’s avonds zijn kwasten aan het schoonmaken was. Hij kauwde dan altijd op iets, misschien wel pruim. Wanneer dat karweitje geklaard was, mocht ik de woonkamer in. Daar stond een piano. Die vond ik altijd geweldig klinken, ook al was het vals. Ik vond Jannes een zachtaardige vaderfiguur. Daarnaast woonde Fok Calis. Hij straalde altijd autoriteit uit en ik was altijd een beetje bang voor hem. Hij had een kippenhok en groentetuin naast de al eerder genoemde speelplaats. Als de bal in dat tuintje belandde keek je eerst rond of hij er niet was. Naast zijn schuur stond een hooiberg waar hij hooi opsloeg voor zijn zoon “Kees van Fok”. Die hooiberg stond bijna een keer in brand vanwege hooibroei. Er werd toen een lange ijzeren staaf thermometer in het hooi gestoken. De grens tussen onze kwekerij en Fok zijn schuur en tuin liepen in elkaar over en je moest altijd een beetje opletten of hij er was.
Ons ouderlijk huis leek op een lang gevel boerderij. Wij woonden in het voorste gedeelte. Halverwege die lang gevel was een flauwe bocht. Daar bevond zich de winkel die mijn moeder Gerrie verzorgde. Zij was een gediplomeerde bloemiste want ik herinner me nog dat ze examen moest doen op middelbare leeftijd. Ze was erg zenuwachtig voor het theoretische gedeelte maar slaagde goed vanwege haar praktische ervaring van vele jaren. Omdat het huis halverwege een bocht maakte waren de dakpannen aldaar vaak het slachtoffer van vrachtwagens en hooiwagens. We schrokken dan omdat we in de zomer in de keuken aten, die grensde aan de winkel. Achter de winkel woonden de ouders van moede r’s kant. Jan de Leeuw was de eigenaar van de kwekerij waarin vooral tuinplanten werden geteeld. De kwekerij bestond uit “De Akker”, “De Biezem” en “Het Kampje”.
De Akker grensde aan de St. Jans ULO. Toen die gebouwd werd haalden we “kattenkwaad” uit op dat bouwterrein. Ik heb nog een flink litteken als gevolg van glasscherven toen we er flessen stuk gooiden. Het lagere gedeelte van de kwekerij heette “De Biezem”. Er liep een slootje doorheen waar ik achter een stoel heb leren schaatsen. Het zwemcentrum aan de Eemnesserweg draagt heden nog die naam, toentertijd ingezonden door mijn zus Toos.
Aan de straatkant van “De Akker” lag het erf van Gijs Zaal. Er lagen wilgenbomen die gebruikt werden door zijn broer Kees Zaal, de klompenmaker, die schuin tegenover ons woonde. Hoe vaak en hoe lang heb ik niet door het raampje gekeken waar de klompen “geboord” werden. Fascinerend voor een kleine jongen. Ik liep zelf op klompen naar school. Prachtig in de winter om te glijden maar minder leuk voor de conciërge van de Aloysius school omdat de “sneeuwpollen” veranderden in plassen rond de klompen. Tegenover ons huis lag de kruidenierswinkel van Cor Willard. Hij had in het leger in Nederlands-Indië gediend en had een geweer als aandenken. Met Oud en Nieuw schoot hij dat af en dat vond ik prachtig. Een voorloper van het latere vuurwerk.
Tussen Kees Zaal en Cor Willard lag de “Pijlsteeg”. De eerste woning aan de rechterkant was die van “Bon de olieboer”. Daar moest ik altijd petroleum halen voor een klein bedrag. Rechts van het ouderlijk huis stond een oud gebouwtje, dat was de werkplaats van Leo Warmolds de goudsmid. Ik heb heel wat uurtjes doorgebracht in zijn werkplaats waar hij sierraden maakte en repareerde. ’s Nachts stond het “bakkie” met sieraden uit veiligheid in de slaapkamer van onze ouders. (Ik vraag me af wat een verzekeringsmaatschappij daar vandaag aan de dag van zou denken!) Misschien dat Leo ons daarom regelmatig trakteerde.
Ter afsluiting: Ik liep ’s middags naar school via de Kerklaan en het Schoolpad naar de Eemnesserweg, ’s morgens was het de Kerklaan, De Brink, via de Basiliek (waar ik de H. Mis bijwoonde want we werden katholiek opgevoed), naar de Eemnesserweg. In 1973 werd het ouderlijk huis afgebroken om plaats te maken voor het huidige “Brink College”. Over de verbondenheid van onze familie met de St Jans Basiliek zou ik nog weleens een artikel willen schrijven, alsmede de meisjesschool en de kwekerij.
Foto bij dit artikel: Afbraak huis aan de Kerklaan 8, in maart 1973.
Foto’s: Mevr Bouwman-Majoor, Laren