Jacob Dooijewaard (1876 – 1969)

Jacob Dooijewaard (1876 – 1969)

Kunst uit het dorp van Mauve

Jacob (Jaap) Dooijewaard werd op 12 augustus in Amsterdam geboren. Hij had vijf broers, waaronder Willem, en één zus. De vader van Jaap had een bedrijf in huis- en decoratieschilderwerk. Al op de lagere school wist Jaap dat hij schilder wilde worden. Zijn eerste leermeester was zijn vader. Met hem maakte hij zijn eerste olieverfschilderijtjes toen hij nog maar negen jaar was. Al op jonge leeftijd was hij elke woensdag- en zaterdagmiddag te vinden in het Rijksmuseum, waar hij kopieën mocht maken. Jaap’s vader vond het goed dat hij kunstenaar wilde worden, maar wilde wel dat hij eerst zijn akte tekenen zou halen. Zo zou Jaap altijd zijn brood kunnen verdienen.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 82 [2002-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Door Elske de Groot

Hij ging studeren aan de Ouellinusschool en vervolgens aan de Rijksnormaalschool. Tijdens zijn studietijd leerde Jaap op de Rijksnormaalschool veel latere collega’s kennen zoals Derk Meeles, Hendrik Jan Wolter, Manus van der Ven, de architect Hendrik Elzinga – die later in Blaricum het huis ‘De 7-Linden’ zou bouwen – en zijn vriend Frans Langeveld.

Na zijn studie ging Jaap lesgeven aan de Kunstambachtschool. Nadat hij enkele malen met succes werk had ingezonden op tentoonstellingen, begon zijn echte schildersloopbaan. Hij kreeg een atelier aan de Bloemgracht, midden in de Jordaan. Naast portretten legde Jaap zich toe op stillevens, interieurs en stadsgezichten. Een mooi voorbeeld is het werk “Spelende kinderen in het Westerpark te Amsterdam” uit 1899, dat zich in de collectie van het Singer Museum bevindt.

Spelende kinderen in het Westerpark te Amsterdam, 1899

Het kunstenaarsleven in Amsterdam was goed. Veel geld had Dooijewaard niet, maar met zijn collega’s en vrienden werd er veel gefeest. In 1899 ging Jaap met Frans Langeveld naar Parijs, zij verbleven er vier maanden. Eigenlijk is het toeval dat Jaap Dooijewaard in Laren terecht kwam. Een gemeenschappelijke vriend van Jaap en Frans Langeveld, de dichter C. van Slooten, wilde een tijdje rustig buiten leven en haalde de twee vrienden over mee te gaan naar Laren. Langeveld, die al bekend was in Laren, wist een kamer te huren bij de weduwe De Boer. Het beviel Jaap goed in Laren. Zelfs toen Van Slooten terugging naar Amsterdam, bleef hij. Hij maakte kennis met de schilders in het kroegje van Hamdorff en werd in hun kring opgenomen. In 1901 vestigde Dooijewaard zich in een huis op de Zijtak. Veel van zijn Amsterdamse vrienden kwamen hem in Laren opzoeken en ook dan werd er goed gefeest. Toch is Jaap nog een periode uit Laren weggeweest. In 1904 vestigde hij zich in Nunspeet, waar hij voor een periode van tien jaar een atelier huurde. In de jaren die volgden werd er ook veel gereisd. Zo bezocht Jaap met de journalist Theo de Veer Spanje. Toen in 1914 het huurcontract in Nunspeet ten einde liep, ging Jaap terug naar Laren. Hij huurde een atelier achter de boerderij van Van den Brink aan het Zevenend. In de 20-er jaren verhuisde Jaap naar de Angerechtsweg in Blaricum. Hij ging daar wonen in het zogenaamde ‘Wonderhuis’. Hij noemde dit huis zo, omdat er voorheen een vrouwtje gewoond had dat geneeskrachtige gaven had. Tegenover hem in de boerderij ‘De Zeven Linden’ woonde collega Henri van de Velde. Begin jaren ‘30 brandde deze boerderij af, Van de Velde wilde er niet meer wonen en verkocht hem aan Jaap. Deze liet de boerderij herbouwen door de architect Elzinga die hij in zijn studietijd in Amsterdam had leren kennen. Jaap ging er wonen met zijn broer Willem Dooijewaard en diens vrouw. Beiden hadden een eigen atelier.

Menukaart ter ere van de 60ste verjaardag van Jaap Dooijewaard

Al deze jaren bleef Jaap gestaag doorwerken en er ontstonden prachtige interieurs en vele schilderijen tijdens de diverse reizen die er gemaakt werden. Tijdens zijn leven ontving Jaap meerdere onderscheidingen – zo was hij de eerste Nederlander die in 1956 een hoge Amerikaanse onderscheiding kreeg: de International Fine Arts Counsils Gold Medal of Honor – en werden er tere ere van hem tentoonstellingen en diners georganiseerd.

Een bijzondere vriendschap bestond er tussen Jaap Dooijewaard en Anna en William Singer. De Singers waren net als Jaap in 1901 naar Laren gekomen. Jaap was één van de eersten die het echtpaar met de koets in Laren zag aankomen. De vriendschap bloeide echter pas op nadat Jaap in 1914 terugkwam in Laren. In 1919 werden de broers Dooijewaard uitgenodigd in het huis van de Singers in Olden in Noorwegen. De hele zomer hebben zij daar gewerkt en zodoende zijn er bij uitzondering in het oeuvre van Willem Dooijewaard ook Noorse landschappen.

Na het overlijden van William Singer in 1943 werd Jaap Anna’s grote steun en toeverlaat. Hij verbleef met hen tijdens de oorlog in Olden. Toen de oorlog voorbij was en men weer vrij kon reizen, gingen Anna en Jaap eerst naar Amerika om zaken te regelen en tentoonstellingen ter ere van William Singer te organiseren. Via Noorwegen kwamen ze in 1946 terug naar Nederland. Jaap ging weer naar ‘De Zeven Linden’ en Anna Singer nam haar intrek in hotel Hamdorff.

Anna Singer had besloten ter ere van haar echtgenoot een museum op te richten. Als locatie werd gekozen voor hun oude woonhuis ‘De Wilde Zwanen’ aan de Oude Drift. Wouter Hamdorff ontwierp een museum- en concertzaal. De gebroeders Dooijewaard hebben zich actief bezig gehouden met de op- en inrichting van het museum. Het Singer Museum werd in 1956 geopend. Ook in de jaren daarna bleven Anna en Jaap in de zomermaanden naar Olden gaan. In 1962 overleed Anna Singer in Laren, kort nadat zij waren teruggekeerd uit Noorwegen. In 1963, vijfentachtig jaar oud, ging Jaap weer naar Olden om het huis op orde te brengen. In datzelfde jaar werd er in het museum in Bergen een vleugel ingericht met de Singer-collectie, Jaap was ook hierbij aanwezig.

Jaap bleef werken en bezocht ook nog regelmatig het kroegje in Hamdorff. In 1969 ging zijn gezondheid achteruit en op 7 november stierf hij op 93-jarige leeftijd. Hij ligt begraven op de Algemene Begraafplaats in Laren. In 1982 werd een gedeelte van de William Singerweg in Blaricum gewijzigd in De Gebroeders Dooijewaardweg.

Bronnen: Kokky Beumer, De Singers & de Dooijewaards, Zwolle 2001. De Valk Lexicon kunstenaars Laren-Blaricum