‘Werk en Rust’ gerestaureerd

‘Werk en Rust’ gerestaureerd

In de komende periode wordt Huize’ Werk en Rust’ aan de Brink gerestaureerd. Dit karakteristiek pand werd rond 1850 door de wagenmaker J.G. Koekkoek gebouwd. De oorspronkelijke bestemming van het pand is nog te zien aan de grote deuren aan de Kerklaan.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 125 [2013-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Elbert Roest, Burgemeester van Laren

In de volksmond staat het huis bekend als ‘de boerderij van Toon de Jong’. Toon de Jong was kunstenaar en ontleende zijn faam aan zijn karakteristieke portretten en landschappen. Hij bewoonde ‘ Werk en Rust’ zijn leven lang tot april 1978. Toen stierf hij op 98-jarige leeftijd, een tijdje na de dood van zijn vrouw Lena die ongeveer een jaar daarvoor op 93-jarige leeftijd was overleden. Hun huwelijk bleef kinderloos en het echtpaar vererfde het pand aan de gemeente Laren onder de voorwaarden dat het huis in eigendom zou blijven van de gemeente, dat het als woonhuis in gebruik zou blijven en met zijn karakteristieke beeld en tuin zorgvuldig zou worden onderhouden.

‘Werk en Rust’ was al in de periode van de wagenmakerij ruim en goed gesitueerd maar kwam in de loop van de tijd nog mooier te liggen. Voor de woning liep vroeger namelijk een sloot en toen deze gedempt werd, vroeg de vader van Toon de Jong of hij het stuk gemeentegrond tussen sloot en weg kon kopen. Hij zou er een grote voortuin van kunnen maken. 

De toenmalige wethouder Smit, die naast ‘Werk en Rust’ woonde in een boerderij
-op de plaats waar nu de kunstenaar Pépé Grégoire zijn statige villa bewoont- ging met de verkoop akkoord onder het curieuze beding dat de heg om de tuin niet hoger mocht worden dan tachtig centimeter. Hij wilde het uitzicht op het huis van zijn grootmoeder, die even verder aan de Pijlsteeg woonde, niet missen. 

De tuin werd aangelegd met een heg van hulst, met een prieel omgeven door coniferen, met geknipte palmboompjes en slingerpaden. In het voorjaar bloeiden er de meidoorn, seringen en kamperfoelie en natuurlijk ontbrak ook de moestuin niet. Deze tuin werd, ook nog in de periode van Lena en Toon de Jong, bemest met de
fecaliën van de huisbewoners. Commentaar daarop placht Lena af te doen met de opmerking dat dat niet ongezond kon zijn: ‘immers, onze uitwerpselen zijn toch het product van de gezonde groenten die ik in mijn eigen tuin verbouw? Dat is de kringloop van de natuur!’

Geleide linden voor de gevel zorgden voor schaduw in de voorkamer, waar de vensters doorlopen tot de vloer. Nog is het een tuin waar men zich een eeuw terugwaant. 

Opvallend aan het huis is het vele houten lofwerk langs de voormuur. De geveltop en de uiteinden bij de gootranden zijn versierd met een soort barokke gevelbomen. Dit lofwerk is gemaakt door Herr Tiemans, een gewezen ritmeester uit het Duitse Cassel, die ooit een kamer huurde in het pand. Hij was een uiterst bekwame houtsnijder. Dat het huis zo opvallend mooi werd, is dus aan hem te danken. 

Na de dood van Toon de Jong werd de boerderij betrokken door oud-burgemeester Elzen en zijn vrouw. Zij hadden er een heel gelukkige tijd. Vanaf het moment dat ik burgemeester werd, ging ik periodiek op bezoek bij mevrouw Elzen, haar man was al gestorven, vandaar dat ik relatief veel weet van de geschiedenis van het huis en de plek.

Nu staat de boerderij in de steigers en krijgt ze ‘een nieuwe hoed’, een frisse rietkap. De bomen en coniferen gaan naar de kapper, er wordt gesnoeid en gerooid waar nodig om de oorspronkelijke vormen weer goed herkenbaar te maken. Nieuwe rozen zullen worden gepland in de buxushagen.

Ook het interieur wordt opgekalefaterd om het erfgoed weer voor een generatie te behouden. En dat allemaal in de geest van Lena en Toon de Jong, twee authentieke mensen die het dorp liefhadden.

Als het huis straks gereed is, zal het worden verhuurd onder het contractuele beding dat de tuin in de bestaande vorm gehandhaafd blijft en onderhouden moet worden. Dat vraagt dus om huurders met gevoel en respect voor de oorsprong van de plek.
Het is mijn wens u allen op 14 september ‘Open Monumentendag’ rond te leiden zodat u dan zelf kunt aanschouwen hoe dit Larense erfgoed er weer bij staat.

Illustratie: Annemarie Bitter


Ingezonden bericht zoals gepubliceerd in Kwartaalbericht 126:

De heer G.J. Bitter te Bussum reageerde op het artikel over “Werk en Rust” gerestaureerd, in ons vorige nummer (125). Het mooie artikel van burgemeester Roest over het pand “Werk en Rust” verdient een aanvulling. Er word gesproken over het lofwerk gemaakt door Herr Tiemans. Zo’n 20 jaar terug is door aannemer B. Bon het groene lofwerk met witte bloemen door ondergetekende volledig vernieuwd, dit in het kader van een onderhoudsbeurt. Het leek mij de moeite waard om deze reactie te geven.
P.S. “Werk en Rust” ziet er weer prachtig uit! 

G. J. Bitter – timmerman