Terug naar Bijenstand 1

Terug naar Bijenstand 1

Zes jaar geleden plaatsten wij een – door Gerda Meulenkamp uit het Amerikaans vertaald – hoofdstuk uit het boek ‘Witness of the Century’ van Edgar Weinberg. Hij beschreef daarin hoe hij rond Kerstmis 1943 op het onderduikadres Bijenstand  1 in Laren terecht kwam en vertelt over het huis met de vele kamers en de lege ruimtes onder de dakconstructie van de gigantische zolder.
Dit verhaal uit Kwartaalbericht nr 115 [2011-1] is uiteindelijk ook bij het Joods Historisch Museum terecht gekomen dat zelf nog enkele feiten en details terug heeft kunnen vinden. Zoals de tekeningen die de heer Weinberg van de schuilruimtes heeft gemaakt. Graag komen we nog een keer op dit artikel terug omdat die tekeningen het best tot hun recht komen nu het Kwartaalbericht in kleur gedrukt wordt.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 140 [2017-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Gerda Meulenkamp & Hans Schaapherder

In de zomer van 2015 neemt Ernest J.L. Gompers van het Joods Historisch Museum contact met ons op en we spreken af bij de huidige bewoonster – de altijd spontane Lydia Soentjens – op Bijenstand 1. De heer Gompers vertelt ons dat ze bij het JHM erg blij waren met onze publicatie uit 2011 en dat ze het artikel op de internetsite van het Joods Monument hebben geplaatst. Daarin zijn ook foto’s opgenomen van de personen die in het verhaal een rol spelen en zijn er koppelingen naar de detail-pagina’s over Edgar Weinberg, Walter Kattenburg, Sophia Kattenburg-Polak, Kurt Emanuel Schöndorff, Rudolf Schöndorff en Ella Weinberg-Meijer.

De website Joods Monument is een monument op Internet dat elk van de ruim 105.000 Nederlandse Joden herdenkt, die tijdens de Duitse bezetting als Jood zijn vervolgd en die de Sjoa niet hebben overleefd. Initiatiefnemer was de politicoloog en historicus Isaac Lipschits. Omstreeks het jaar 2000 lanceerde hij het plan om dit monument tot stand te brengen. Vanaf april 2005 is het op het internet te raadplegen, aanvankelijk onder de naam Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland, sinds 2016 in een vernieuwde opzet voortgezet als Joods Monument. De doelstelling werd ontleend aan de Joodse traditie, die stelt dat iemand voortleeft zolang hij herinnerd wordt, zoals verwoord in het Tenachboek Jesaja 56:5
“Ik geef hem een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is”. Indrukwekkend en monumentaal is de startpagina van deze site waar door ruim 100.000 blokjes alle namen worden genoemd, velen met foto. De ‘zoom’ functie is een essentieel onderdeel als je je realiseert dat er slechts een puntjespatroon overblijft als je die honderdduizend namen in één venster probeert weer te geven. Door op een blokje te klikken ga je naar een detailpagina over het slachtoffer.

Berg-Stichting
De site is ook voorzien van een duidelijke zoekfunctie, direct zichtbaar onder het menu. Als ik daar op ‘Laren’ zoek en vervolgens op ‘Locaties’ filter, worden er 49 adressen in Laren getoond. Zoals vaker wordt er helaas geen onderscheid gemaakt tussen Laren Gld en Laren NH. Vooral Doodweg 6 is hier een goed gedocumenteerde pagina want dat was het adres van de Berg-Stichting. In het vorige Kwartaalbericht [139] schreven Ineke Hilhorst, Teun Koetsier en Elbert Roest over het vergeten verhaal van 48 Joodse kinderen die tijdens de Holocaust werden vermoord.
Op 20 april is – aan de Langs­ak­ker, vlak­bij het vroe­ge­re ter­rein van de Berg-Stich­ting – een monument met de namen van de vermoorde kinderen en stafleden door twee overlevenden onthuld. Via de ‘Doodweg 6’ pagina op het Joods Monument kunt u per kind een biografie – eventueel foto – en familie-overzicht inzien. Het adres Bijenstand 1 komt in de gevonden reeks ook terug maar hier worden niet de bovengenoemde slachtoffers vermeld. Dat heeft te maken met het feit dat hun originele woonadres is opgenomen in plaats van deze tijdelijke schuilplek.

Bijenstand
Terug naar het boek waarin Edgar Weinberg over zijn verblijf op de Bijenstand 1 in 1943 schreef. Hij vertelt over de manier waarop ze probeerden van de nood een deugd te maken door ‘kostbaar ivoor’ te verkopen. Ze zaagden, vijlden en polijstten de beenderen van de ‘zwart’ geslachte koeien tot smalle stroken die leken op oud ivoor. Het glanzende oppervlak werd vervolgens gepolitoerd waarna er Chinese en Japanse tekeningen in werden gegraveerd die nauwkeurig vanuit kunstboeken waren gekopieerd. Via de ondergrondse vonden deze ‘kostbaarheden’ hun weg naar de winkel in Amsterdam waar ze tegen een goede prijs werden verkocht.
De heer Weinberg beschrijft hoe ze in een van de twee kleine kamers op de bovenste zolder, slechts verlicht door een klein smal raam, lange dagen aan het werk waren. “De deuren van die grote zolder waren als een soort kleine driehoek tegenover elkaar gepositioneerd. Bovenop de driehoek was het dak en ik zag een ruimte tussen het plafond en direct onder de dakspanten, groot genoeg om er twee matrassen neer te leggen om te slapen. Er was alvast een ladder neergezet en er was een luik, dat we dicht konden doen, als we de matrassen oprolden en de ladders omhoogtrokken, en zo konden wij dan veilig slapen.”

Het hele schuilhok, getekend dóór de twee kamerwanden. Links is de ingang waar de waschzakken hangen en een stukje van de midden-kamer. Rechts de volgende kamer, waar de lengte van het hok achter ligt. In het hok de twee bedden met de hoofden tegen elkaar. Radio, leeslampje, telefoon, etsen, familiekiekjes, de landkaart van Tunis en Rusland. Achter het kartonnen schot fotoalbum, waschgoed. In de hoek voor, geele zij “pour faire joli”, een ets, een koffer en een flesch voor plasjes in noodgevallen! Blaricum,1943
De hoek van de midden kamer waarachter onze slaapkamer ligt verscholen.
De deur van het schuilhok geopend. Laat de sluiting zien en het voeteneinde van mijn bed onder het stroodak.

De heer Gompers van het Joods Historisch Museum laat ons nu de tekeningen zien die Edgar Weinberg van deze situatie heeft gemaakt en vervolgens leidt gastvrouw Lydia Soentjens ons naar de zolder. Indrukwekkend! De tekeningen zijn uiterst nauwkeurig en geven ons een goed inzicht van de situatie. Aan de ene kant vonden we het jammer dat deze tekeningen niet ten tijde van het verhaal in 2011 konden worden gepubliceerd maar aan de andere kant zijn we verheugd dat we ze nu in kleur veel mooier kunnen presenteren.

Afgezaagde schouderbladen van ‘zwart’ geslachtte koeien, door Kurt Schöndorff en Edgard Weinberg gevijld, geschuurd, gepolijst en gegraveerd met Chinese of Japanse tekeningen uit oude kunstboeken, werden voor veel geld als ivoren voorwerpen verkocht in Amsterdam teneinde in het onderduikbestaan de kunnen voorzien. Dit object is vervaardigd in Januari 1944.
In Kwartaalbericht 115 [201-1] begonnen we ons verhaal met deze plaquette bij de voordeur van Bijenstand 1 en deden een oproep voor een zoekgeraakt gekalligrafeerd document. Gelukkig is die inmiddels weer bij de eigenaar terug.
Het Joods Monument heeft ook een foto teruggevonden van een viering van Kerst of Oud-en-Nieuw 1943 op het eerdere onderduikadres aan de Prof. van Reeslaan in Blaricum. Nr. 1 is Kurt Emanuel Schöndorff; nr. 2 is Mevrouw Alblas, ook bekend als “tante Aafje”; nr. 3 is Lientje de Bock; nr. 4 is Werner de Bock en nr. 5 is Edgar Weinberg. De overige personen zijn onbekend (foto: privécollectie).

De noot op de site is iets uitgebreider dan de noot in Kwartaalbericht 115, vandaar dat we die integraal herplaatsen: Edgar Weinberg kwam na de oorlog terug en vond Ella Schöndorff nog in leven, evenals haar zoon Rolf (toen 7 jaar oud). Zij woonden van 1945 tot 1960 in Laren op de Drift 27 (tegenwoordig 35). In 1946 werd hun zoon Steven geboren. In 1960 verhuisden zij naar Frankrijk en keerden in 1966 terug naar Laren, waar zij tot hun dood woonden aan de Paviljoensweg 6. In 1994 stierf de heer Weinberg. Zijn vrouw Ella Weinberg-Meijer overleed in 1997. Ella’s zoon Rolf Schöndorff woont in Naarden. Steven Weinberg woont in Luxemburg.

Gastvrouw Lydia Soentjens en Gerda Meulenkamp (verstopt achter de bloemen) kijken toe hoe Ernest J.L. Gompers van het Joods Historisch Museum ons de werking van het joodsmonument.nl uitlegt (foto: Hans Schaapherder).

Bronnen: ‘Witness of the Century’ door Edgar Weinberg (in eigen beheer uitgegeven door zijn zoon Steven Weinberg, Luxemburg, 1997), Ernest J.L. Gompers, Joods Historisch Museum, joodsmonument.nl, Wikipedia, Kwartaalbericht 115 [2011-1] (pagina 11-15), Kwartaalbericht 139 [2017-1] (pagina 5-9).

Het digitale Monument
Een monument op internet impliceert dat het bezocht kan worden, onafhankelijk van waar ter wereld men zich bevindt. De website is tweetalig (Nederlands en Engels). Het digitale Joods Monument is formeel onderdeel van het Joods Historisch Museum.

Hoofddoelstellingen:
• het levend houden van de herinnering aan alle Joden in Nederland die tijdens de Sjoa zijn omgekomen;
• nabestaanden en overige belangstellenden in staat stellen meer te weten te komen over de slachtoffers van de Sjoa.
• het bieden van mogelijkheid om informatie over de slachtoffers toe te voegen en het verbinden van de na-oorlogse generaties met de generatie van vervolgden.

Sinti en Roma
Een van de belangrijkste bronnen voor het Joods Monument was het boek In Memoriam, waar de namen in staan van alle Nederlandse Joodse slachtoffers tijdens de Tweede Wereldoorlog. In dit boek is per vergissing ook een groot aantal van de ongeveer vijfhonderd in Auschwitz omgekomen Sinti en Roma opgenomen, omdat ze aanvankelijk voor Duitse Joden werden aangezien. Hierdoor staan op het Joods Monument bijna 75 Sinti en Roma vermeld.