Naarderstraat 48
Het huis aan de Naarderstraat 48 is leeg. De laatste bewoner is kortgeleden overleden. Het huis heeft een rijke historie en is gelegen aan een straat waar ook zo het één en ander in de loop der tijd is gebeurd.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 90 [2004-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Bep de Boer
De Naarderstraat was heel lang een zandweg. In 1817 werd de weg aangelegd en we vinden hem op een oude kaart uit 1923 terug als de “straatweg”. Deze straatweg liep vanaf Crailoo naar de Brink, net als nu, nu hij Naarderstraat heet. De Naarderstraat functioneerde toen als Rijksweg tussen Amsterdam en Amersfoort. Over deze weg ratelden in vroeger jaren de postkoets en de diligence die een geregelde dienst onderhielden tussen de steden. Via de Eemnesserweg ging de route over Eemnes verder naar Baarn, Soest en Amersfoort.
Ondanks dat deze weg een Rijksweg was werden de schapen in 1897 in de ochtend toch over deze weg gedreven richting de heidevelden en ’s avonds kwamen ze weer terug. Het zal nog niet zo druk geweest zijn en trouwens, de mensen hadden in die tijd nog niet zoveel haast als nu.
Tussen 1881 en 1939 reed over de Naarderstraat ook de Gooische tram. Doordat er veel ongelukken met de tram gebeurden kreeg hij de bijnaam van “Gooische Moordenaar”. Ook op de Naarderstraat gebeurde zo het één en ander. Op 7 augustus 1927 botsten twee trams in volle vaart tegen elkaar in de flauwe bocht tussen de Hein Keverweg en het Singer museum. Bij dat ongeluk waren vier doden te betreuren en er waren vele gewonden,
Toen in 1931 de nieuwe Rijksweg was aangelegd, de huidige A1, werd het eindelijk wat rustiger op de Naarderstraat. Hoewel het tegenwoordig toch weer aardig druk kan zijn.
Aan de Naarderstraat hadden de gebroeders Desmonds, afkomstig uit Amsterdam en Hilversum in 1879/1880 het Paviljoen Larenberg gebouwd. Het waren houthandelaren en voor de bouw van het Paviljoen werd geïmporteerd Amerikaans grenenhout gebruikt. Het Paviljoen stond niet direct aan de Naarderstraat maar een eindje van de weg af. Het Paviljoen waste bereiken via een oprijlaan vanaf de Naarderstraat. De oorspronkelijke toegang lag schuin tegenover de villa “Halver-Hoogt”, net voor de bushalte. Het Paviljoen werd inde jaren 1934/1935 gesloopt. De gebroeders Desmonds, de bouwers van het Paviljoen Larenberg, wilden hun grenenhout uit Amerika promoten. Na de bouw van het Paviljoen gingen zij op zoek naar gronden om te bouwen. Op de hoek van de Naarderstraat en het Oosterend vonden zij een stuk grond dat bestond uit drie stroken bouwland. In 1884 kochten zij de drie stroken grond die zij samenvoegden tot één groot bouwterrein. Op dat bouwterrein lieten deze projectontwikkelaars drie gelijksoortige huizen bouwen met voor die tijd zo kenmerkende witte banden inde gevels. Deze villa’s werden, komend van het Laarderhoogt genummerd als 52a, 52b en 52c en zij kregen in die volgorde de namen Wilhelmina, Maria en Johanna.
Eén van de gebroeders Laren 1914. Desmonds, Franciscus Petrus, geboren te Amsterdam, 14 sept. 1843, woonde met zijn gezin aan het Melkpad in Hilversum. Hij kwam met zijn gezin in 1882 in Laren wonen zodat hij de bouw van de drie villa’s goed in de gaten kon houden. Na de bouw van de drie villa’s verhuisde het gezin naar Maastricht.
In 1885 waren de villa’s klaar en konden de eerste bewoners er gebruik van maken. De eerste bewoner van Naarderstraat 48 was de kunstschilder Anton (Antony) Mauve. Hij werd geboren te Zaandam op 18 september 1838. Mauve was bekend om zijn schilderijen met landschappen en schapen. In 1874 trouwde Mauve met Ariëtte Carbentus. Mauve was al eerder in Laren geweest. Hij was gewoon weg van de natuur en besloot om in Laren te gaan wonen. Op 22 juni 1885 vestigde hij zich met zijn gezin in de villa aan de Naarderstraat 48. Mauve gaf zijn huis de naam “Ariëtte”. Anton Mauve werd in 1887 onderscheiden door de koning van België en werd benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde. In datzelfde jaar kreeg hij voor een ingezonden schilderij op een tentoonstelling in Parijs een gouden medaille.
In 1888 reisde Mauve naar zijn broer in Arnhem. Daar overleed hij op 5 februari 1888. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats te Den Haag. Op 30 juni van dat jaar vertrok zijn vrouw met de kinderen uit Laren en vestigde zich in Den Haag.
De naam Mauve vinden we in Laren terug in een straatnaam; te weten het Mauvezand. Op de Brink werd in 1907 de Mauvepomp onthuld als herinnering aan de meester. En aan de Brink hebben we ook het Restaurant Ateliercafé-Eetgelegenheid Mauve en in het kwartaalbericht van de Historische Kring van Laren hebben we de rubriek “Uit het land van Mauve”. De naam Mauve is verweven met Laren.
In een huis als dat op de Naarderstraat is ontzettend veel ruimte. De kunstschilder Willem Arnoldus Witsen die in 1885 in Zeist woonde, zocht woonruimte in Laren en die vond hij bij Mauve. Witsen was geboren te Amsterdam op 13 augustus 1860. Hij tekende, schilderde, aquarelleerde en etste. Op 17 augustus 1885 trok hij in bij zijn collega Mauve. Na het overlijden van Mauve en het vertrek van diens gezin vertrok hij op 3 mei 1889 naar Londen. Op 13 april 1923 overleed hij te Amsterdam.
Mogelijk heeft de villa een poos leeg gestaan, want pas in 1893 vestigde zich de volgende bewoner op dit adres. Dat was Antonie (Antonius Johannes) Derkinderen. Hij was geboren te ‘s-Hertogenbosch op 20 december 1859. Derkinderen was ontwerper van muurschilderingen en glasramen. Toen de laatste bewoner van dit pand, de heer B. Majoor eens aan het spitten was in zijn tuin vond hij ook heel veel gekleurde glasscherven. Derkinderen was getrouwd met Henriëtte Besier, geboren te Utrecht 27 september 1865. Zij overleed in Amsterdam in 1944. Het echtpaar vertrok uit de villa in 1903 en ging wonen in een nieuw huis, “De Zonnebloem” aan de Naarderstraat 67. Op 15 april 1907 vertrokken zij naar Amsterdam waar Derkinderen directeur werd van de Rijksacademie te Amsterdam. Op 2 november 1935 overleed hij te Amsterdam.
Zijn naam vinden we in Laren terug in een straatnaam, de Derkinderenlaan.
Nadat Derkinderen in 1903 was verhuisd trok de kunstschilder Tony Lodewijk Georg Offermans in deze villa. Offermans werd geboren te Den Haag op 8 november 1854. Vanuit Rheden kwam hij naar Laren. Hij was getrouwd met de toen bekende concertzangeres Sophia Johanna Huberta van Hove. Zij was geboren te Den Haag op 30 juli 1829 en overleed te Laren op 24 september 1906. Deze beroemde sopraan heeft dikwijls opgetreden voor Koning Willem III. Offermans schilderde, aquarelleerde en tekende vooral interieurs met boerenfiguren of werkende mensen en ook landschappen en stillevens. Offermans overleed te Laren op 23 augustus 1911. Hij werd als eerste niet Rooms Katholiek begraven op de Algemene Begraafplaats te Laren. De straatnaam Tony Offermansweg herinnert nog aan hem.
Na Tony Offermans overlijden heeft het huis waarschijnlijk een poos leeg gestaan. Maar op 1 mei 1912 kwam er weer leven inde brouwerij. Catharina Gijsberta Hannaart, geboren te Amsterdam op 17 januari 1869, kwam vanuit Berlijn in de Naarderstraat wonen. Ze was een gescheiden vrouw en was pensionhoudster van beroep. Na bijna zes jaar, op 12 april 1918 vertrok ze weer en ging in Amsterdam wonen aan de Amstel nr. 163. In de periode dat mevrouw Hannaart er woonde kwam het echtpaar Wagner bij haar wonen. Op 12 maart 1917 kwam de heer Henry Wagner, geboren op 6 juni 1879 te München Gladbach in Duitsland met zijn vrouw Gretha Hartmann, geboren te Aken op 19 mei 1882 in Laren wonen. De heer Wagner was leraar vreemde talen. Lang hebben ze er niet gewoond, want op 1 juni 1917 vertrok het echtpaar naar Blaricum. Daar gingen ze aan de Heideweg wonen in villa “De Goudsbloem”.
Lang bleef het huis niet leeg staan want op 7 oktober 1917 diende zich weer een nieuwe bewoner aan. Dat was de 1e luitenant bij de Jagers de heer Hendrik Wilhelm Egbert Cramer, geboren te Utrecht op 23 augustus 1884 met zijn vrouw Maria Christina Heijligers, geboren te Amersfoort, 20 april 1883. Ze hadden twee kinderen. Mathilde Jeannette Cramer, geboren te Deventer 4 augustus 1913 en Johannes Wilhelmus Nicolaas Cramer, geboren te Amersfoort op 25 september 1914.
Het gezin was afkomstig uit Soest. Omdat de heer Cramer beroepsmilitair was, werd hij steeds weer overgeplaatst. Vandaar dat het gezin op 29 januari 1919 Laren officieel verliet en ging wonen in Den Haag/Scheveningen op de Middelburgstraat nr. 15.
Mogelijk heeft de heer Cramer met zijn gezin zolang in Hotel Hamdorff gelogeerd omdat hij zijn huis moest verkopen want 11 december 1918 kwam het echtpaar Rolf op dit adres wonen. De heer Hendrik Johannes Rolf, geboren te Amsterdam op 12 januari 1847 en zijn echtgenote Frederika Margaretha Prins, geboren te ‘s-Gravenhage op 21 juli 1850. De heer Rolf overleed op 14 juni 1924. Op 27 augustus 1924 werd de villa door notaris Jan Barend Luijkx openbaar verkocht in Hotel Hamdorff te Laren. Het perceel werd in bod gebracht op veertienduizend driehonderd gulden door de heer Johannes Bernardus Majoor, timmerman te Laren. De heer Majoor verklaarde dat bod te hebben gedaan voor zichzelf en als mondeling lasthebber van de heer Johannes Nicolaas Majoor, metselaar te Laren. Zo kwam de villa in het bezit van de familie Majoor.
Johannes Bernardus kocht het huis dus voor zijn broer Johannes Nicolaas en voor zichzelf. Toen hij het huis kocht heette het “Villa Frederika”. Dat was de naam van de vrouw van de vorige eigenaar, de heer Rolf. Jaren later liet zijn zoon Bertus dit veranderen en liet hij door de smid Gert Vos van de Molenweg de naam “Ariëtte” op de gevel van het huis aanbrengen.
Johannes Bernardus Majoor was geboren te Laren op 1 november 1882. Hij was de 2e zoon van Bartus Majoor en Maria Smit. De vader van Bartus, Hannes Bartsen Majoor was timmerman. Zo ook zijn zoon Bartus, die was timmerman/aannemer. Dus was het eigenlijk heel vanzelfsprekend dat Johannes Bernardus ook timmerman werd.
Johannes Bernardus trouwde op 15 januari 1917 te Zevenaar met Christina Elisabeth Wilhelmina Hagdorn. Zij was geboren te Zevenaar op 19 januari 1885.
Het echtpaar woonde op het Brinklaantje nr. 2. Daar werden hun kinderen Maria Christina (Miek) in 1918, Augusta Maria (Gusta) in 1920, Bartholomeus Johannes Maria (Bertus) in 1921 en Christina Everarda Maria (Tine) in 1923 geboren. Dit gezin met vier kinderen ging wonen in hun nieuwe huis aan de Naarderstraat 48. Het aannemersbedrijf werd hier voortgezet, later bijgestaan door zoon Bertus.
In 1924 werd zoon Gerardus Augustinus Maria geboren. Het kind werd echter niet oud en overleed op 11 maart 1925. In datzelfde jaar werd Jeannette Henrica Maria (Nettie) geborenen in 1928 sloot Nicolaas Wilhelmus Maria (Nico) de rij.
Op 4 oktober 1927 vond er een verdeling plaats tussen de beide broers en kwam het pand Naarderstraat 48 geheel op naam van Johannes Bernardus te staan.
In de 2e wereldoorlog werden in het huis enkele Duitse officieren ingekwartierd. Hun geweren hadden ze naast de bedden staan.
Maar toen in 1941 de Februaristaking uitbrak vond de Duitse legerleiding het niet meer veilig om militairen onder te brengen bij particulieren. Ze werden dan ook onmiddellijk ondergebracht in o.a. scholen.
Op 27 september 1943 liet een Engels vliegtuig zijn bommen los boven Laren. Ze kwamen terecht op de Melkweg, de Kloosterweg en de Beijemansweg (zie HKL kwartaalbericht 71). Willem Horst verloor hierbij het leven. Eén bom viel in de achtertuin van Naarderstraat 48 en sloeg daar een flinke krater.
In die oorlogsperiode werd het ook onveilig voor jonge mannen die de leeftijd hadden om door de Duitsers te worden opgepakt voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Daarom maakte Bertus Majoor van twee slaapkamers drie slaapkamers met een toegangsluik achter het bed van zijn ouders.
Toen er in een nacht een aantal Duitse soldaten met indrukwekkende platen met “Feldgendarmerie” op de borst het huis omsingelden en een inval in het huis deden, vonden ze Bertus niet. Die zat veilig in zijn 3e kamertje. Zijn zuster Tine trokken ze aan de haren en vroegen: “Sind Sie wohl ein Mädchen?“. De ervaringen van de oorlog waren soms erg traumatisch.
Ook kwamen er in de oorlog evacués in Laren afkomstig uit de zuidelijke bezette gebieden van Nederland. Bij de familie J. Ch. M. Heckel aan de Naarderstraat 54 werd het gezin Albers ondergebracht, waarbij werd bepaald dat de kinderen zouden gaan eten bij de familie Majoor.
Het gezin van Herman Jozef Albers en Maria Verfürth bestond uit negen personen: vader, moeder en zeven kinderen. Ook brachten zijn nog een pleegzoon mee. De evacués waren afkomstig uit Gennep. Voor de familie Majoor gaf dat een enorme drukte, vooral voor mevrouw Majoor die bijna voor een weeshuis eten moest koken.
Ook bij mevrouw Van Rossum die aan de overkant van de Naarderstraat in villa “De Werken” woonde, was een evacué ondergebracht. Dat was mevrouw Valen uit Wageningen.
Johannes Bernardus overleed op 21 oktober 1948. Op 11 juni 1949 werd bij akte het perceel op naam geschreven van zijn weduwe Chistina Elisabeth Wilhelmina Hagdorn.
Op 1 maart 1963 kocht zoon Bertus het huis van zijn moeder. Hij woonde bij haar sinds de dood van zijn vader. Vanaf dat moment zette hij het aannemersbedrijf voort. Hij bleef ongehuwd.
Hij was timmerman/aannemer en in zijn vrije tijd deed hij veel aan genealogie en historie. Van zijn aantekeningen heb ik veel kunnen gebruiken bij het schrijven over de historie van het huis Naarderstraat 48. Zijn moeder overleed op 4 februari 1972.
Bertus bleef alleen in het huis wonen. Hij overleed op 8 juli 2003. Met hem kwam een eind aan de tachtig jaren dat de familie Majoor in dit huis woonde. Inmiddels is het pand verkocht aan Blokker Holding te Laren.
Geraadpleegde bronnen:
- De Valk lexicon kunstenaars laren/Blaricum.
- Mevrouw. C. Biesbroeck – Majoor.
- Heer en Mevrouw N. Majoor – Vos.
- Mevrouw. B. van Wijk – Blom.
- Streekarchief voor het Gooi en de Vechtstreek, Hilversum.
- Gegevens uit archief wijlen Bertus Majoor.