Kwartaalberichten 159 en 160: wat een verrassing in de diverse bijdragen

Kwartaalberichten 159 en 160: wat een verrassing in de diverse bijdragen

Eindelijk is het ervan gekomen. Ik ben lid/donateur geworden van de Historische Kring Laren. Eigenlijk stond het al jaren op mijn verlanglijstje, maar zoals met zo veel zaken: het kwam er niet van.

Lees meer: Kwartaalberichten 159 en 160: wat een verrassing in de diverse bijdragen

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 162 [2022-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Ton H.N. van den Brink*

Direct na mijn aanmelding eind juli ontving ik gedateerd 1 augustus 2022 de Kwartaalberichten 159 en 160. Werkelijk prachtig uitgevoerd in A-4-formaat met een schitterende lay-out. In de begeleidende brief werd ik uitgenodigd de jaarlijkse financiële bijdrage over te maken. Het vertrouwen dat uit deze benadering sprak, gaf mij een goed gevoel. (Eerst leveren dan pas de betaling vragen). Dorps, mijn compliment voor het bestuur. Nu over de inhoud.

Kwartaalbericht 159

Bladzijde 5. De foto van de hondenkar met vooral Antoon Schaapherder met zijn typisch Larens gezicht bracht mij gelijk al in de sfeer. Ik las alle artikelen.

Op bladzijde 21 werd Elbert van den Brink genoemd. Bekend als de Koolraap. Deze bijnaam intrigeerde me. Hoe kwam hij hieraan? Was hij de eerste die op de eng koolrapen verbouwde? Nu weet ik dat veel Laarders in mijn jeugd een bijnaam hadden. Wokkie en Mortje, De Bulleboer, Jan Mik, Schedelmeter, Kees van Fok en ga zo maar door. Ik vraag mij af waar deze bekende Laarders deze bijnamen van hadden. Bij Teus van de Schout en Teus van Krelissie van Nel (mijn grootvader), beiden met de achternaam Van den Brink kan ik begrijpen dat je de mensen uit mekaar moest kunnen houden. Ook Rooie Kees met de achternaam Calis was een functionele bijnaam. Bestond de PvdA toen al of had dat met zijn haarkleur te maken? Misschien heeft in een vorig Kwartaalbericht al een stukje gestaan over bijnamen. H.W.G.C. Calis werd wethouder Calis genoemd. De Caliskamp is naar hem vernoemd. Ik begrijp dat dit zonder de vier voorletters gedaan is, maar toch, naar welke Calis is deze kamp vernoemd? (Dit is overigens mijn andere grootvader). Ik denk dat deze bijnamen geen scheldnamen waren, want dan is het niet zinvol om er iets over te schrijven. Dus waar hadden de koolraap, rooie Kees, Jan Mik enz. hun roepnaam aan te danken?

Dat Laarders in het leger van Napoleon gevochten hebben, was mij onbekend. Ook toen bleek uit dit artikel dat je een vervanger kon regelen. In Turkije schijnt dat nog steeds zo te zijn. Een gedegen stuk van Iny Hoogendijk-Vranken. 

Kwartaalbericht 160

Wederom prachtige artikelen. Pagina 8. Het artikel van Hein Calis over zijn nichtje Wil Horst-Wikkerman heb ik met plezier gelezen. Ondanks alle ellende werd er in het dorp veel samen opgelost. Als ik mijn ogen dicht doe, kan ik nog de beenderlijm ruiken, die bij hen aan de Cornelis Bakkerlaan in de schuur op een potkacheltje stond. Haar vader was meubelmaker. 

Pagina 11. was voor mij een openbaring. Krijn Claasz. Calis 1790-1864 was de overgrootvader van Rooie Kees Calis. Deze nu was een volle neef van mijn moeder. Met andere woorden door de Historische Kring kwam ik erachter dat een over-overvoorvader van mij in de waanzin van een agressie-oorlog gezogen was. Als hij het niet overleefd had, was ik er niet geweest. Eigenlijk is het artikel over de ukelele van Hein Calis er een over de hoofdprijs. Van de miljoenen zaadjes die door de uterus jagen is er maar eentje die in het eitje doordringt. DE HOOFDPRIJS. Alle andere spermatoösen hebben een NIET.

Pagina 13. De Veltweg. Mooi artikel van Bep De Boer. In die tijd waren er veel meer zelfstandigen dan heden ten dage. De kruidenierswinkel van Velt ken ik nog. Melkinrichting De Bonte Koe werd overgenomen door de heer Besseling uit Noord Holland. Hij had daar met broers een transportbedrijf en toen zijn echtgenote overleed zocht hij een werkkring waarbij hij bij zijn jonge gezin kon zijn. De zus van zijn overleden vrouw heeft toen de melkwinkel in de schuur gedreven en voor het gezin gezorgd. De heer Besseling had toen een melkwijk richting Noolseweg etc. Iets verderop woonde naast Toon Vermeulen de fietsenmaker mevrouw Went, een fotografe. Weer twee huizen verder zat de poelier. Kleermaker De Rooi woonde nog weer verder. Die zat op een tafel als hij met zijn werk bezig was. Ook mevrouw Baylee mag genoemd worden. Haar broer was een beroemd operazanger in Wenen. Op nr. 17 woonde aannemer Boelsma. Hij had zelf nr 17 – 19 en 21 en 23 gebouwd. Hofstee de architect woonde in nr 23.

Onder de timmerschuur was een kelder waar in de oorlog, volgens de overlevering, de mannen uit de buurt zich verstopten bij razzia’s.

Het zal duidelijk zijn dat ik enorm genoten heb van deze twee Kwartaalberichten. Ik kijk uit naar het vervolg. 

*) Ton H.N. van den Brink uit Apeldoorn schreef deze brief als nieuw lid, nummer 1635.