‘Voor ziekte en pijn is medicijn’
Precies een jaar geleden verscheen het eerste deel over de Gezondheidszorg in ons Kwartaalbericht (nr 135). Die publicatie liep synchroon met de expositie in de Lindenhoeve en een digitale variant op het internet. Het was ook de opmars naar een boek over de honderdjarige geschiedenis van de Gooische Apotheek dat eind vorig jaar verscheen. Als afsluiting van dit thema schreef Annemarie Armbrust een korte samenvatting van haar succesvolle boek.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 139 [2017-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Gezondheidszorg in Laren: deel 2
Annemarie Armbrust
Annie Westerling, een moedige vrouw
Op 15 maart 1916 opent de Gooische Apotheek op de Brink (nu nummer 39) haar deuren onder leiding van nota bene een vrouwelijke apotheker. Men merkt echter al snel dat zij een vrouw is die weet wat ze wil en het ook zal krijgen. Juffrouw Annie Westerling wordt een bekend beeld in het dorp Laren. De verstandhouding met de huisartsen in de omgeving is niet altijd goed, met name met dokter Holtmann botert het niet echt. Dokter Holtmann vestigt zich, na zijn studie in Groningen, als nieuwe huisarts in Laren in april 1916. 1) Aangezien de apotheek een maand eerder in Laren gevestigd is dan de praktijk van dokter Holtmann, mag hij dus geen apotheek houden en dat zet al snel de toon voor een levenslange animositeit. In 1921 verhuist de apotheek. Op nummer 15 aan de Stationsstraat verrijst een door architect Van den Brink ontworpen apotheek met aangrenzend woonhuis. Het onderscheid tussen ziekenfonds- en particulierverzekerden is groot. De artsen houden bijvoorbeeld voor beide groepen aparte spreekuren. Wanneer in de jaren dertig de economische crisis toeslaat, stijgt het aantal patiënten met ziekenfonds enorm. Dit is ook af te lezen in het klantenbestand van de Gooische Apotheek: het aantal ziekenfondsrecepten stijgt enorm, terwijl het aantal particulier verzekerden daalt.
In 1936 opent juffrouw Westerling een tweede apotheek in Laren in de ‘nieuwe’ wijk het Zevenend op de hoek van de Melkweg en het Zevenend. Na een jaar verhuist de apotheek naar Zevenend 33. 2) Het openen van een apotheek in de wijk Zevenend is een zeer doordachte beslissing van juffrouw Westerling, want het gaat hier om een dichtbevolkte wijk met veel ziekenfondsverzekerden. De gewenste opbrengsten blijven echter uit en de apotheek wordt te koop gezet. In 1941 biedt Pieter Jacob van Linge zich aan als koper. 3)
R.F. Armbrust, een sociaal betrokken ondernemer
In de oorlog gaat het snel bergafwaarts met de Gooische Apotheek. De Zevenend Apotheek is een flinke concurrent aan het worden en juffrouw Westerling kampt ook nog eens met gezondheidsproblemen. Een koper wordt gevonden in de heer Roelof Frederik Armbrust, een apotheker uit Amsterdam. Armbrust is een opmerkelijk figuur, als mens maar vooral als apotheker. Zo is hij regelmatig achter de toonbank te vinden en direct aanspreekbaar voor de klanten. Na de bevrijding begint Armbrust aan de ‘wederopbouw’ van de Gooische Apotheek. De apotheek was er financieel slecht aan toe en door de oorlog was het klantenbestand een stuk kleiner geworden. Armbrust moet een manier vinden om de mensen weer naar de Gooische Apotheek te krijgen. Eén van de eerste veranderingen was het afschaffen van het onderscheid in de presentatie van de medicijnen, zoals het goud- of zilverpoederlaagje om de pillen voor de rijkere klanten. Armbrust is, naast apotheker in de Gooische Apotheek, ook de beherend apotheker van de vier ‘Larense’ sanatoria en van het Sint Jansziekenhuis. Hij wuift een honorarium voor dit werk weg onder het mom dat zijn studie de gemeenschap al genoeg geld gekost heeft. Hij berekent alleen de kosten voor het vervaardigen van receptuurgeneesmiddelen en dan slechts het ziekenhuistarief. 4)
Veel mensen in Laren zullen zich R.F. Armbrust ook herinneren als de man van de jaarlijkse autotochtjes voor de ouden-van-dagen. R.F. Armbrust heeft zich zeer bijzonder ingezet voor de Larense gemeenschap en voor de gezondheidszorg in Nederland en daarbuiten. Voor deze inzet is hij in 1975 zeer terecht geridderd. Hij werd benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. 5) De kroon op zijn jarenlange, sociale betrokkenheid.
Gerard Armbrust, dichtbij de mensen
In 1975 neemt Gerard Armbrust de apotheken van zijn beide ouders over en wordt de nieuwe eigenaar van de Gooische Apotheek én van de Blaricumsche Apotheek. Armbrust jr. en Armbrust sr. verschillen regelmatig van mening en het komt in het begin af en toe tot vurige discussies aan de eettafel. Armbrust jr. wil het reilen en zeilen in de apotheek graag moderniseren en bijvoorbeeld een typemachine introduceren om etiketten op uit te typen. Armbrust sr. is hier zeer fel op tegen en wijselijk stelt junior dit ‘modernisme’ maar even uit tot hij eigenaar is. In 1975 wordt de Gooische Apotheek ingrijpend verbouwd en wordt, jawel hoor, een elektrische etikettenmachine aangeschaft.
Gerard Armbrust (junior) ontpopt zich als een net zo toegewijd apotheker. Hij vindt het, net als zijn vader, zeer belangrijk om als apotheker en als mens goed benaderbaar te zijn voor de klanten en staat daarom vaak achter de toonbank, ook op zaterdag. Het is belangrijk voor hem dat de klanten nooit het gevoel krijgen dat ze ‘lastig’ zijn, of dat hun vragen ‘storend’ of ‘onbelangrijk’ zijn. De drempel moet laag blijven!
Wanneer het Sint Jansziekenhuis aan de Eemnesserweg haar deuren sluit, ontstaat op die plek een enorm bouwkavel. Gerard Armbrust wordt benaderd door huisarts Jan van der Werff om de Gooische Apotheek van de ‘Van Nispenstraat’ te verhuizen naar het nieuw te bouwen gezondheidscentrum op het Pastoor Hendrikspark. Dit aanbod kwam als geroepen want de apotheek barstte uit haar voegen en voldeed eigenlijk niet meer aan de eisen van de inspectie. Op 6 november 1993 worden officieel het gezondheidscentrum en de Gooische Apotheek door burgemeester Hendriks geopend.
Gerard Armbrust wordt ook door zijn collega’s zeer gewaardeerd. Dat blijkt in 2002, wanneer hij gevraagd wordt om de ‘Dienstapotheek’ vorm te geven en te begeleiden. Armbrust is op dat moment ‘een apotheker zonder apotheek’, want hij heeft in 2001 definitief de Gooische Apotheek B.V. 6) overgedragen aan Jan van der Lende. Het doel van de Dienstapotheek is om de diensten te verdelen over alle deelnemende apotheken in de regio. Gedeelde smart is immers halve smart. Waar voorheen bijvoorbeeld de Gooische Apotheek eens per vier weken nacht- en zondagdienst draaide, is nu iedereen maar één keer per veertig weken aan de beurt. Na de Dienstapotheek blijft Gerard nog enige jaren in de Gooische Apotheek werken als tweede apotheker en begin 2007 gaat hij definitief met pensioen.
In 2013 ontvangt Gerard Armbrust, uit handen van burgemeester Elbert Roest, als dank voor al zijn inzet voor de Larense gemeenschap, de Erepenning.
Alexander Armbrust, derde generatie Armbrust
Alexander Armbrust doet in 2007, als derde generatie Armbrust, in de Gooische Apotheek zijn intrede. Alexander heeft de Gooische Apotheek met de paplepel ingegoten gekregen en al vroeg is hij – evenals zijn broer en zus – na sluitingstijd te vinden achter én voor de toonbank waar zij ‘apothekertje spelen’. Op twaalfjarige leeftijd verandert het spelen in de apotheek in een bijbaantje, namelijk het opruimen van de bestellingen. Het is niet zo dat hij dan al een toekomst als apotheker voor ogen heeft. Na zijn eindexamen gaat Alexander Armbrust eerst een jaar naar de Verenigde Staten. Daarna gaat hij farmacie studeren in Groningen, waar hij in 2007 afstudeert als apotheker.
Jan van der Lende is op datzelfde moment hard op zoek naar een apotheker, die in Eemnes de apotheek kan beheren en doet Armbrust een aanbod. Alexander begint in Eemnes eerst als tweede apotheker, want hij mag nog niet als beherend apotheker aan de slag. De KNMP, de beroepsvereniging van apothekers, wil dat net afgestudeerde apothekers zich eerst registreren bij de KNMP en een tweejarige vervolgopleiding 7) volgen voordat ze de functie van beherend apotheker mogen vullen. Alexander gaat drie dagen in Eemnes werken en twee dagen in de Gooische Apotheek in Laren.
Alexander Armbrust ontwikkelt zich al snel tot een zeer zelfstandig functionerend apotheker waar Jan van der Lende op kan bouwen en vertrouwen. Omdat Alexander Armbrust – net als zijn vader en grootvader – goed paste in alles waar Gooische Apotheek voor stond, vroeg Van der Lende hem om, als een ‘echte Armbrust’, fulltime achter de toonbank van de Gooische Apotheek in Laren te gaan werken. Alexander is, net als zijn vader en grootvader, ook bijna altijd aanwezig achter de balie om zelf zijn patiënten deskundig en optimaal goed en persoonlijk te adviseren. In de bijna tien jaar dat Alexander nu apotheker is, heeft hij zich een zeer bevlogen en betrokken mens getoond. Hij is zeer actief op het bestuurlijke vlak van de farmacie, maar is ook zeer betrokken bij het dorp Laren en zijn bewoners. Benieuwd wat de toekomst voor Alexander Armbrust en de Gooische Apotheek in petto heeft.
Anno 2017 staat de naam Armbrust al meer dan zeventig (!) jaar garant voor goede farmaceutische zorg van de Gooische Apotheek in Laren en Blaricum.
Het team
Een geschiedenis van een apotheek is niet compleet zonder te verhalen over de assistenten en de andere leden van het team. Een goed assistententeam is onmisbaar voor de apotheker en wordt vaak onderschat. Het is, zeker tegenwoordig, meer dan alleen maar pilletjes in doosjes stoppen en aan de klant geven. Het is vooral ook kennis hebben van de medicijnen die uitgegeven worden, zodat de patiënten zo goed mogelijk voorgelicht kunnen worden. Basiskennis van ziektebeelden, klachten en algemene gezondheid zijn essentieel voor dit beroep, om maar niet te spreken van de soms zeer gecompliceerde computersystemen, die tegenwoordig in apotheken gebruikt worden.
De balie is dé plek waar het contact tussen patiënt en apotheek plaatsvindt. De assistenten krijgen soms de meest merkwaardige vragen over medicatie. “Moet de zetpil in het oor gestopt worden, want men heeft oorpijn.” Een klassieker is de klacht dat “de zetpil niet zo lekker smaakte”. Dé topper en van alle tijden is: “Kan ik ook in natura betalen?”
Vaak verkeert men in de veronderstelling dat het dragen van de witte jas of schort gelijk stond aan een verpleegster of zelfs een arts, want niet zelden werd een lichaamsdeel op de toonbank geplaatst met het verzoek “of de zuster er even naar wilde kijken?” Meestal was de assistente in kwestie best bereid om een pleister te plakken op de al dan niet ernstige wond. Het was wel schrikken toen een dame binnenkwam na een wespensteek en zij ter plekke een anafylactische shock kreeg.
Bijzondere klanten waren er ook in de afgelopen honderd jaar. Zo herinnert Barbara Bos zich een heer, uit een van de welgestelde families in Laren, die regelmatig met te veel borrels op de apotheek binnenkwam. Nou ja binnen komen…, “Hij hield, alsof zijn leven ervan af hing, zich vast aan de deurkruk en dan in één vaart naar de toonbank voor hij om zou vallen. Op de terugweg moest de kast met Vichy-spullen, die op de route naar de deur stond, het vaak ontgelden.” Onvergetelijk was ook het gezin met zeer drukke kinderen, die bijkans de kroonluchter inklommen. Ook op winkeldiefstal moesten de assistenten beducht zijn. Zo klonk ‘alarm’ wanneer rondtrekkende zigeuners de apotheek binnenkwamen. Veel verdween – wist men uit ervaring – onder die rokken.
In de koffiekamer wordt nu hartelijk gelachen om dergelijke verhalen. Mathilde Majoor, vijftig jaar lang apothekersassistente (!), herinnert zich dat de sfeer onderling vroeger anders was. In 1963, toen zij begon, heerste in de apotheek een sfeer van afstandelijkheid. Het vak van apothekersassistente was (en is nog steeds) een serieuze aangelegenheid en de opleiding gebeurde toen door de apotheken zelf. In de apotheek verandert de sfeer bijna per generatie apotheker. Barbara en Mathilde herinneren zich hoe de oudere assistenten te werk gingen en gekleed gingen. Juffrouw Hen, later mevrouw Spijker, heeft tot op hoge leeftijd in de apotheek gewerkt en zij ging steevast gekleed in “een ouderwets, plankhard gesteven wit schort met kruisbanden op de rug”. Deze juffrouw Hen ontfermde zich een beetje over de ‘losgeslagen jonkies’ en probeerde ze wat ‘normen en waarden’ bij te brengen. 8) Een omslag komt met Gerard Armbrust. De sfeer wordt losser, men gaat elkaar bij de voornaam noemen en zelfs de apotheker wordt door de assistenten aangesproken met Gerard, alleen achter en nooit waar de klanten bij waren. Het team ondergaat een flinke verjonging.
De bezorgers zijn een belangrijk deel van het team. Niet alleen zorgen zij er voor dat de medicijnen bij mindervalide mensen thuis gebracht worden, zij zijn ook het visitekaartje van de apotheek en altijd bereid om kleine klusjes te doen voor de klanten, als hun schema dit toelaat. Automatisering is ook in de apotheek niet meer weg te denken. Het is bijna niet voor te stellen dat men het in de apotheek ooit allemaal handmatig deed. Nu wordt alles op de computer gedaan en dat is maar goed ook, want de Gooische Apotheek verwerkt gemiddeld zo’n driehonderd recepten per dag in tegenstelling tot de honderd per dag in de tijd van R.F. Armbrust. Al deze recepten moeten gecontroleerd worden op contra-medicatie, interactie, dubbelmedicatie, overdosering. Zonder computer zou dat een onmogelijke taak zijn. En tóch controleert elke (beherend) apotheker elke avond nog steeds handmatig alle uitgegeven recepten van die dag. Dus ook voor de recepten van de Dienstapotheek, wanneer de desbetreffende apotheker van de SAGO ‘dienst’ heeft.
In de moderne apotheek is behoefte aan assistenten met ervaring en kennis op een breed vlak, maar vooral is het van belang dat een apothekersassistente kan ‘multi-tasken’. Wat de bezigheden achter ook zijn: ‘Voor’ gaat vóór! Klanten moeten niet te lang wachten voor ze geholpen worden. Het werk voor de assistenten is tegenwoordig erg complex geworden en dit komt vooral in het preferentiebeleid van de verzekeringsmaatschappijen. In plaats van zich te verdiepen in nieuwe medicijnen, zijn assistenten vaak bezig met op de hoogte blijven van alle wijzigingen op het gebied van vergoedingen en het beantwoorden van vragen van patiënten.
De Gooische Apotheek mag dan honderd jaar oud zijn; zij is wél met haar tijd meegegaan en zal ook in de toekomst blijven vernieuwen en haar klanten van de best mogelijke zorg voorzien.
Het 100-pagina’s dikke, kleurrijk geïllustreerde boek is in de Lindehoeve te koop.
- In verschillende publicaties wordt als tijdstip van vestiging van dokter Holtmann in het dorp het jaartal 1914 genoemd. Dit lijkt echter niet juist. In het Gemeentearchief Laren bevindt zich een antwoord op een verzoek van de gezondheidscommissie van de Staatscommissie voor de Volksgezondheid. Het is een geschreven lijst van de op 1 januari 1916 in Laren aanwezige artsen en vroedvrouwen. Dokter Holtmann ontbreekt op deze lijst. Als arts worden wel genoemd: dokter H.G. Willenborg, K.V.A. Lommel en J.H. Hamelbery. Als vroedvrouw staan geregistreerd: G. Sluis en L.H. Coppens. In dezelfde map bevindt zich een brief gedateerd 4 april 1916 van de burgemeester van Laren aan de Hoofdinspecteur voor de Volksgezondheid met het verzoek Holtmann toestemming te verlenen om zich als arts in het dorp te vestigen. SAGV, inv.nr. Laren 79, ‘ingekomen stukken’ 1916, map ‘Ziektewet’.
- Archief Gooische Apotheek, brief in klad van de hand van juffrouw Westerling (ongedateerd).
- KvK, dossier Gooische Apotheek.
- Gesprek met R.F. Armbrust.
- Laarder Courant De Bel, 02-05-1975, pag. 1.
- De Gooische Apotheek B.V. omvat zowel de Gooische Apotheek als de Blaricumsche Apotheek. Zij heten nu de Gooische Apotheek Laren en de Gooische Apotheek Blaricum.
- Na afronding van de Masterfase Farmacie aan de universiteit kunnen (basis-)apothekers diverse richtingen inslaan. Een daarvan is de openbare farmacie. Sinds 1995 moet iedereen die geregistreerd wil worden als openbaar apotheker een vervolgopleiding van 2 jaar volgen. Zie website KNMP.
- Brief Mathilde Majoor.