Sint Jansbasiliek 100 jaar

Sint Jansbasiliek 100 jaar

Het meest monumentale gebouw van Laren is de neogotische ­ Sint Jansbasiliek. De twee ongeveer vijftig meter hoge torens zijn een blikvanger voor wie ons dorp bezoekt. Op 28 oktober bestaat de Sint Jansbasiliek 100 jaar. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 173 [2025-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna en de Larense boekhandel te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Cees Meijer

Rooms-katholiek Laren

De geschiedenis van de parochie gaat terug tot de 11e eeuw, met diverse kerken gewijd aan Johannes de Doper. Het begon allemaal met een kruiskerkje op de heuvel waar nu het Sint Janskerkhof ligt. Een nieuwe kerk kwam er in 1521 en wel de nu 500 jaar oude Johanneskerk, midden in het dorp. Rond de tweede helft van de 16e eeuw vond de reformatie plaats en werd deze kerk in beslag genomen door de protestantse autoriteiten. De katholieke eredienst werd verboden en de kerk werd een hervormde kerk, later onderdeel van de Nederlandse Hervormde Kerk (nu PKN). 

Katholieken weken uit naar een zogeheten schuilkerk, aan de Smeekweg. In 1845  kwam er aan de Brink een ‘echte’ kerk, gewijd aan Sint Jan de Doper. Waterstaatkerken zijn gebouwd tussen 1824 en 1875 met geld van de rijksoverheid. Het ministerie van Waterstaat hield toezicht op ontwerp en bouw. De meeste van deze kerken waren hervormd of katholiek. Dit  Waterstaatkerkje, dat op de plaats van het huidige kerkplein was gesitueerd, werd op den duur veel te klein. De bevolking nam snel toe. Door import maar vooral ook de snel dalende kindersterfte was er debet aan. Door de toen nog bestaande zondagsplicht puilde de kerk uit tijdens de misvieringen. Noodgedwongen werd de zaterdagavondmis ingevoerd. Overigens kwam de misviering op de vooravond van de (verplichte) zondagse kerkgang in meer plaatsen voor; het aantal katholieken groeide sterk in ons land.

Bij de opening is links de waterstaatskerk nog zichtbaar.

Pastoor Hendriks

De bekende pastoor Theodorus Wilhelmus Hendriks (1864-1940) werd op 29 november 1912 benoemd tot pastoor van de Sint Jansparochie in Laren, een post die hij tot op 76‑jarige leeftijd bekleedde. Hij speelde een centrale rol in de Larense gemeenschap en zette zich in voor meerdere sociale en infrastructuurprojecten. Zo was hij de grondlegger van het Sint Jans ziekenhuis (later pastoor Hendrikspark genoemd) en stimuleerde hij de bouw van een bibliotheek, meisjesschool en broederhuis. Hendriks beargumenteerde dat de oude Waterstaatskerk te klein en bouwvallig was, mede doordat de parochie snel groeide in inwonertal.  In 1924 telde Laren 5.691 inwoners, waarvan meer dan 60% rooms-katholiek. Hij kwam in overleg met het kerkbestuur tot het besluit een nieuwe kerk en pastorie te bouwen en maakte een rondgang langs de parochianen, van wie velen geen rijken waren. Dat leverde 50.000 gulden op, een flink bedrag voor die tijd. Een prestatie die historici betitelen als een ‘klein maatschappelijk mirakel’. 

De bouw van de pastorie werd toevertrouwd aan  de Larense architect H. Smit; in 1923 kon deze in gebruik worden genomen. Met de bouw van de kerk werd de ervaren architect Wolter te Riele (1867–1937) uit Utrecht belast. Deze oud-leerling van Pierre Cuypers ontwierp de nieuwe kerk in late neogotiek met expressionistische accenten. 

De bouwvergunning werd op 8 maart 1924 afgegeven. De bouw van de kerk werd voor 225.000 gulden aanbesteed, destijds een forse investering. De nieuwe kerk werd pal naast de nog functionerende waterstaatskerk gebouwd, waarvoor zelfs een zijgevel gedeeltelijk moest worden afgebroken. Het kruisgebouw is opgebouwd in rode baksteen, met een indrukwekkend westfront met twee bijna identieke torens van circa 50 m hoog, verbonden door een luchtbrug. De vieringkoepel, geflankeerd door kolommen en kruisribgewelven, symboliseert de hemel en geeft veel licht aan de liturgieruimte. Had het aan architect Te Riele gelegen dan zouden de twee torens hoger dan vijftig meter boven het Gooise landschap uitsteken. Maar het benodigde geld daarvoor ontbrak.

Sterk uitvergrote luchtfoto: de basiliek is nog in aanbouw, naast de waterstaatskerk.

Op 13 mei 1924 legde pastoor Hendriks de eerste steen en al anderhalf jaar later kon op 28 oktober 1925 de monumentale kerk worden geconsacreerd door aartsbisschop Van de Wetering van Utrecht. Laren zou pas later onder het bisdom Haarlem vallen. Op 13 december 1925 werd in een plechtige overbrenging – tijdens sneeuwval – het Allerheiligste van de oude kerk naar de nieuwe gebracht.

In de volgende jaren werd de kerk ‘aangekleed’ door schenkingen van parochianen. Het begon met de schenking van het hoofdaltaar in 1926, In volgende jaren kwamen er een Maria- en een Jozefaltaar. Er werden heiligenbeelden geschonken, waaronder het vijf meter hoge Sint Jansbeeld dat in 1933 werd vervaardigd. De maker van dit bronzen beeld, Leo Brom, wilde met dit beeld van Johannes de Doper geen glorieuze held laten zien maar een man gekleed in kamelenhaar die sprinkhaan en wilde honing eet. Het markeert de devotie en het dienstmotief van de patroonheilige.

Een nog lege kerk, vlak na de oplevering.

Tussen ca. 1925–1928 zijn in de zijbeuken de 14 kruiswegstaties geschilderd door Pieter Cornelis de Moor. De afbeeldingen in frescotechniek zijn ontleend aan het lijden van Christus.
In 1929 werden vier luidklokken met de namen Theodorus, Hubertus, Johannes en Maria in de torens aangebracht. Hubertus (de grootste klok) hangt in de linker toren en is vernoemd naar burgemeester Hubertus Van Nispen van Sevenaer. In de andere toren hangen de drie kleinere klokken: Theodorus (vernoemd naar bouwpastoor Theodorus Hendriks), Johannes (vernoemd naar de patroonheilige Johannes de Doper) en Maria reflecteert de traditie van Mariaverering binnen de katholieke liturgie, en de brede verering van de Moeder Gods in de kerk. In 1943 zijn ze door de Duitsers weggehaald en omgesmolten voor oorlogs­productie. In 1947 kwamen er weer nieuwe klokken die dezelfde namen kregen. Voor het overige kwam de Basiliek de oorlogsjaren betrekkelijk ongeschonden door.
In 1937 werden in de koorpartij glas-in-loodramen van Han Bijvoet geplaatst, met thema’s uit het leven van Johannes de Doper. 

Basiliek 

Op 24 juni 1937, vijftig jaar na de eerste sacramentsprocessie, zond paus Pius XI een telegram met de boodschap dat de Larense Sint Janskerk zich voortaan ‘Basilica Minor’ mag noemen. Twee symbolen die deze status markeren – het tintinnabulum (klein belletje) en het conopeum (parasol), zoals te zien in de kerk – markeren dat de kerk bijzondere pauselijke verplichtingen heeft. De jaarlijkse Sint Jansprocessie – op of rond 24 juni – is de enige op de openbare weg boven de grote rivieren in Nederland, en bevat traditionele triomfbogen langs de route. De Broederschap van Sint Jan, opgericht in 1806 met pauselijke toestemming, organiseerde al sinds die tijd de jaarlijkse Sint Jansprocessie. 

De preekstoel is later weer verwijderd.

Orgel 

Het orgel heeft een rijke geschiedenis. Na oplevering in 1925 werd het Bätz-orgel vanuit de oude Waterstaatskerk overgeplaatst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dat instrument vervangen door een Verschueren-orgel dat vanwege materiaalgebrek van mindere kwaliteit was. In 1974 koos men voor een elektronisch Heijligers-orgel maar dit apparaat viel rond 1990 uit wegens technische storingen. Uiteindelijk werd op 19 mei 2002 (Pinksterdag) een 32-registers Adema-orgel ingewijd dat afkomstig was uit de inmiddels gesloopte Willibrorduskerk in Amsterdam. Het was de kroon op het werk van de jarenlange restauratie door de eigen parochianen.

Groot onderhoud

De tand des tijds knaagde ook aan de Sint Jansbasiliek. Nadat de kerk zestig jaar lang had bloot gestaan aan regen, wind en duivenpoep ontbrak het het kerkbestuur aan voldoende kapitaal voor het noodzakelijke groot onderhoud. Het was omstreeks 1980 dat er een grote inzamelingsactie werd georganiseerd. Door grote en kleine giften werd er geld bijeengebracht. Een heel grote meevaller was dat zo’n tien vrijwilligers met bouw-ervaring zich meldden om het achterstallig onderhoud aan te pakken. Ongeveer acht jaar hebben zij op hun vrije zaterdag aan de basiliek gewerkt. Lekkende daken, kapotte goten en verroest ijzer moest onder handen worden genomen. In 1989 was er nog geen einde aan de enorme klus, waarvan in 1981 was gezegd dat het in zeven jaar zijn beslag zou krijgen. In de jaren negentig werden de torens onder handen genomen. Niet door de vrijwilligers maar door een deskundig bedrijf. Door vochtinwerking was het gevaar van vallend gesteente niet denkbeeldig. 

Sinds 3 november 1998 staat de basiliek als Rijksmonument (monumentnummer 511274) geregistreerd, samen met omliggende gebouwen zoals pastorie, voormalig klooster en meisjesschool. Dat betekent dat de kerk in voorkomende gevallen recht heeft op subsidie. Toen er in 2011 opnieuw renovatie noodzakelijk was, onder meer aan de glas-in-lood-ramen, kon met subsidie van de Rijksdienst (650.000 euro) en de provincie Noord Holland (300.000), aangevuld door spaargeld van de parochie en particuliere schenkingen een professionele aannemer met een budget van 1.9 miljoen de werkzaamheden uitvoeren.

Faro-vliegramp 

Op 21 december 1992 verongelukte een Martinair DC‑10 (vlucht MP 495), met voornamelijk Nederlandse passagiers, tijdens de landing op Faro Airport in Portugal. 56 Inzittenden kwamen om het leven, en meer dan 200 raakten gewond. Vanaf 1993 kwamen overlevenden, nabestaanden en betrokkenen jaarlijks op 21 december bijeen in de centraal in het land gelegen Sint Jansbasiliek. De kerk fungeerde als toegankelijke, serene plek om samen te herdenken en steun te vinden bij elkaar. De plechtigheid had de vorm van een stille wake: 57 kaarsen – één voor elk slachtoffer – werden brandend rond een glazen monument bij het altaar geplaatst of later bij het herdenkingsmonument met de gegraveerde namen van alle slachtoffers. Na 25 jaar besloot het herdenkingscomité te stoppen met de jaarlijkse plechtigheid en vonden er kleinschaliger en informele herdenkingen plaats rond het herdenkingsmonument. De kerk blijft op 21 december open voor iedereen die privé stil wil staan bij de ramp. 

De basiliek is er dus niet alleen voor de katholieken, maar voor iedereen. De majestueuze kerk is mede door zijn twee hoge torens niet meer weg te denken uit Laren.

100 jaar

In 2025 viert de basiliek haar 100‑jarig bestaan, met als motto ‘Ziel en Zaligheid’. Er staan tal van evenementen op het programma: exposities, concerten (orgel, Choral Evensong), lezingen, tentoonstellingen, een herinneringsboek en openstellingen met rondleidingen. Een stuurgroep onder leiding van pastoor Nico van der Peet bereidt de festiviteiten voor, met speciale aandacht voor een bredere betrokkenheid van de Larense gemeenschap. Planonderdelen omvatten onder meer een glazen wand, nieuwe verlichting, informatiezuilen, en verbeteringen aan het liturgisch centrum voor hogere toegankelijkheid en zichtbaarheid. 

Op zondag 26 oktober vindt een pontificale hoogmis plaats in aanwezigheid van de bisschop van Haarlem, mgr. Jan Hendriks, als hoogtepunt van het 100-jarig jubileum. Tijdens deze viering zal het nieuwe vooraltaar in gebruik worden genomen. Op Tweede Kerstdag zal met een concert van het Parochieel Koor o.l.v. Bas Groenewoud het jubileumjaar afgesloten worden.

Voor meer uitgebreide informatie: www.sintjanlaren.nl.

Bronnen: HKL-archief; St. Jansparochie; Gooi-en Eemlander; Laarder Courant de Bel; parochieblad De Klepel; diverse HKL-Kwartaalberichten; Marc Vos. Met dank aan Hans ­Schaapherder.