De moord op Mina de Leeuw
Wandelend over het oude St. Janskerkhof zien we de vele grafzerken van hen die ons voor gingen. We lezen de namen met de opschriften van de vele bekenden en misschien ook onbekenden. Een steen heeft een bijzonder opschrift namelijk: “Hier rusten Wilhelmina de Leeuw – geboren 27 november 1886 – Om hare deugd vermoord te Bussum, 5 februari 1902”.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 82 [2002-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Daaronder lezen we de namen van haar ouders. “Johannes” staat op de steen, maar haar vader staat in het geboorteregister ingeschreven als Jan de Leeuw, zoon van Jan Jansen de Leeuw en Chrisje de Zwart. Jan werd geboren op 10 juli 1854 te Laren en overleed op 15 april 1918.
Jan was getrouwd met Johanna van Aken, geboren te Laren op 27 maart 1852 als dochter van Jan van Aken en Willempje Mijnhout. Johanna overleed op 4 juli 1932. Jan was linnenwever van beroep en werkte op het Oosterend bij de firma Rijsberman. Ook was hij omroeper en afslager. Toen hij met zijn gezondheid begon te sukkelen ging hij stroopballetjes maken en verkopen. Vandaar zijn bijnaam ‘Jan de ballenman’.
Het huwelijk van Jan en Johanna werd gezegend met zes kinderen, allen geboren te Laren. Het gezin woonde in de Korte Pijlsteeg (nu De Pijl) en later op de Rijt nummer 14.
- Gerarda werd geboren op 19 juli 1881 en trouwde later met Teunis Daatselaar in Baarn.
- Pieter werd geboren op 12 mei 1885 en werd de bekende broeder Tarcisius, die overste was van de congregatie van de H. Aloysius te Oudenbosch.
- Wilhelmina werd geboren op 27 november 1886. Zij werd op 5 februari 1902 vermoord.
- Johannes werd geboren op 24 juni 1890. Hij werd verzekeringsagent en was ook omroeper.
- Het vijfde kind heette ook Johannes en werd geboren op 24 november 1891. Hij werd winkelier in zuivelproducten ofwel de boterhandelaar van de Torenlaan.
- Suzanna was het laatste kind en werd geboren op 18 december 1894.
In dit gezin groeide Mina, zoals Wilhelmina thuis genoemd werd, op. Op dinsdag 4 februari 1902 ging Mina logeren bij de familie S. in Bussum en kon meteen op hun kinderen passen. Zij was toen 15 jaar. De familie S. had een café in de Kapelstraat en de heer en mevrouw S. zouden een avondje naar Laren gaan met het rustige gevoel dat Mina bij de kinderen was. De heer S. had een zekere heer van S. gevraagd om de klanten in het café te willen bedienen, hetgeen hij graag deed. Op hetzelfde adres woonde ook een kostganger, ene van de H. Toen deze van de H. op die bewuste dag, 4 februari 1902 ‘s avonds tegen twaalf uur thuis kwam, vond de heer van S. dat hij wel naar huis kon gaan. Daarna is van de H. naar Mina’s kamer gegaan, waarschijnlijk met onzedelijke bedoelingen. Toen hij haar beetpakte heeft ze zich zo goed mogelijk verweerd. Maar haar aanrander was sterk en had ook een mes bij zich waarmee hij haar in de hals stak. De drie kinderen van de familie S. maakten het hele drama mee. Van de H. was waarschijnlijk van zijn daad geschrokken en is naar de politie gegaan. Die zijn gaan kijken.
De huilende kinderen werden door een veldwachter meegenomen naar het politiebureau. In allerijl werd een dokter gewaarschuwd. Toen deze kwam kon hij slechts de dood constateren. Woensdagavond waren de rechter-commissaris Mr. Van der Zweep, de substituut van justitie Mr. Regout en de griffier Mr. D. Frees uit Amsterdam gekomen voor een onderzoek. Ook de heren Van Ledden Hulsebosch en Dr. Jacobi uit Amsterdam waren aanwezig. Woensdagmiddag om vier uur werd het lichaam van Mina de Leeuw naar Amsterdam vervoerd voor een lijkschouwing. De dader Van de H. werd even tevoren in het café met het lijk geconfronteerd en daarna naar de politiewacht afgevoerd. Het publiek was woedend en wierp zelfs stenen naar Van de H. De kinderen van S., die alles hadden meegemaakt, vertelden dat Van de H. hen na zijn daad eerst in bed had gelegd. Daarna was hij zich gaan aangeven. Later ontkende Van de H. zijn daad en deed hij het voorkomen alsof de hulp uit het café, Van S., de moord zou hebben gepleegd. Maar de kinderen S. hebben zeer bezwarende en duidelijke verklaringen afgelegd.
Op vrijdagavond 7 februari 1902 arriveerde de vermoorde Mina de Leeuw te Laren. De hele schooljeugd stond langs de weg en overal waar het rijtuig passeerde werden de luiken gesloten. Zaterdag 8 februari 1902 vond de begrafenis plaats. Na de kerkdienst in de R.K. Kerk ging de stoet naar het St. Janskerkhof. De lijkwagen was omringd door meisjes in het wit gekleed en de kist was bedolven onder bloemen. De familie Insinger uit Laren had een paard met rijtuig voor deze zwaar beproefde familie beschikbaar gesteld.
De stoet bestond uit elf rijtuigen. Het hele dorp was op de been. Overal waar de stoet passeerde waren de huizen gesloten. Veel vrouwen stonden te huilen toen de lijkwagen met zijn droeve last hen passeerde. Toen de kist was neergelaten in het graf en de gebruikelijke ceremoniën waren verricht, nam Dr. Willenborg uit Laren het woord. In een treffende rede wees de spreker er op dat dit een smart was, die slechts weinigen is opgelegd. Maar, zei hij, het was een zonnestraal voor de ouders die enorme deelneming van de bevolking.
Iedereen was gekomen om het lieve kind, dat zo voor haar leven en eer had gestreden, eer te bewijzen. De vader bedankte Dr. Willenborg met een handdruk, hij kon geen woord uitbrengen. Iedereen was diep bewogen. De sneeuw, die gedurende de tocht naar de begraafplaats begon te vallen werd dichter en dichter. Zij viel geluidloos op de aarde en bedekte de kist met een wit kleed. Langzaam verliet de menigte de begraafplaats.