Suze Robertson 1855–1922
Geboren als negende kind in een arm gezin maakte Suze Robertson niet zo’n gunstige start. Temeer omdat haar moeder stierf, toen zij bijna twee jaar was. Haar vader was niet in staat alleen zo’n groot gezin te verzorgen en bracht twee van zijn kinderen nl. Suze en haar zusje naar haar tante die zich bereid had verklaard om voor twee van zijn kinderen te zorgen. Er brak voor Suze een betere tijd aan. Toen zij de leeftijd had bereikt dat ze naar school moest, werd zij naar een kostschool voor de betere stand in Wassenaar gezonden.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 126 [2013-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Mary van der Schaal
Muziek en tekenkunst waren voor haar dé vakken waarin zij haar gevoelens kwijt kon en zonder aarzelen koos zij voor de tekenopleiding. In 1874 mocht zij zich van haar tante laten inschrijven aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag die toen onder leiding stond van de schilder en beeldhouwer J.P. Koelman. Hij was een voorstander van een klassieke traditionele opleiding als een goede fundering voor verdere ontwikkeling. Vanaf 1876 volgde Suze tekenlessen aan de Polytechnische School te Delft. Na het behalen van haar middelbare akte tekenen werd zij als tekenlerares aangenomen aan de HBS voor meisjes in Rotterdam. In deze jaren begon zij ook met schilderen. Voor verdere bekwaming nam zij avondlessen aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Dat veroorzaakte later opgetrokken wenkbrauwen omdat zij als eerste vrouw erop stond om te worden toegelaten tot de ‘naaktklasse’. Modeltekenen was in die tijd een van de moderne uitwassen! In 1880 ging zij les nemen bij de schilder Petrus van der Velden in Wassenaar. Hij schilderde in een zware brede trant meest sobere onderwerpen van vissers en het boerenleven. Suze was daar niet ongevoelig voor, wat later zou blijken uit haar meest gekozen onderwerpen.
Ze ontwikkelde een geheel eigen stijl en werkwijze. Zonder uitvoerig tekenen ontstond het onderwerp, in grote vlakken, krachtig op het doek gezet met een brede en sterkte penseelvoering. De contouren gemarkeerd in zwarte lijnen, in sobere grondkleuren en tegelijk los in de ruimte staand. Zij zocht haar onderwerpen in het dagelijkse leven van werkende vrouwen uit de boeren- en arbeidersstand en vooral geen geromantiseerde Haagse Schooltaferelen. In 1882 krijgt Suze Robertson een baan bij de zgn. ‘Gouden Meisjesschool’ aan de Herengracht in Amsterdam. In haar vrije tijd bezocht ze de Academie van Beeldende Kunsten waar ze naar model werkte bij B. Wijnveld jr. Het werd steeds moeilijker voor haar het lesgeven en het schilderen met elkaar te verenigen en na een jaar besloot zij de knoop door te hakken, haar baan op te zeggen en zich alleen toe te leggen op het schilderen.
Toen recensent N. van Harpen in Laren in de Villa Mauve aan de Molenweg ging wonen en de Larensche Kunsthandel oprichtte kwam Suze in de publiciteit. Samen met Van Beever en Schulman kwamen Van Harpen, Van Beever en Schulman naar haar werk kijken en daarna kwam het verzoek of zij bereid was te exposeren in de kunstzaal van de Larensche Kunsthandel. In 1883 exposeerde zij voor de eerste keer haar werken. Zij waarschuwde echter de organisatoren met de woorden “goed, ik zal het doen en met mijn beste werk uitkomen, maar als het een mislukking wordt, dan draagt u de verantwoording; ik was mijn handen in onschuld. Ik heb u gewaarschuwd”. (Uit Menschen die ik heb gekend.)
Haar werk was voor de kritiek een openbaring maar het publiek deelde de mening van de kritiek niet onverdeeld. Te somber, te donker, te triest was het oordeel. Het merendeel van de mensen wil door de kunst eerder geamuseerd dan ontroerd worden. Maar de echte kunstkenners waren verrukt.
In 1892 trouwde Suze met Richard Bisschop en in 1894 werd hun dochter Sarah geboren. Vanaf dat moment stopte zij ca. 9 jaar met schilderen om zich te wijden aan de verzorging en opvoeding van haar dochter.
In 1903 vertrouwde zij Sarah aan de zorg van anderen toe en begon zij weer enthousiast met het schilderwerk dat nog steeds haar grote hobby was.
Suze schilderde overal waar zij korte of langere tijd verbleef, of waar haar reizen haar heen voerden zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Laren, Blaricum, Brabant, aan de kust, ja, waar niet, zou je haast zeggen. In 1914 werd Suze echter gekweld door zware depressies. Haar werklust nam af. Maar toen haar dochter weer thuis kwam wonen in 1905, keerde haar werklust terug. Sara had de MO-opleiding tekenen gevolgd en had ook voor het kunstenaarsvak gekozen. Moeder en dochter trokken er nu vaak samen op uit om te werken en bespraken samen hun creaties en meningen. In 1976 exposeerden beiden in den Bosch waarbij ook de dochter van Sarah enkele werken tentoonstelde.
Suze heeft exposities gehad in de Rotterdamse Kunstkring, de Larense Kunsthandel, Antwerpen, Düsseldorf, München, Londen, Parijs, Venetië, Rome, Barcelona, St. Louis, Buenos Aires. Zij overleed op 18 oktober 1922 in haar geboorteplaats Den Haag.
Bronnen:
- Riet van den Linden
- De Valk/kunstenaars
- N. van Harpen: “Menschen die ik gekend heb”