Werkdroger

Werkdroger

Aan een mulle zandweg met diepe karresporen bezijden de Drift, stonden op een zonnig gedeelte enige hoge palen. Deze waren het eigendom van de tapijtfabrikant Jan Willard. Het waren de palen waaraan de nog natte, pasgeverfde knotten garen kwamen te hangen om alzo op natuurlijke wijze te drogen, en geschikt te maken voor de tapijtweverij. Dit garen werd meestal door arme vrouwen in hun eigen spinhok gesponnen. Een ongezond werk want in dit vertrekje hingen de stofdraden vanaf de zoldering en lag het stof duimendik op ruiten en aanwezige spullen. Zij sponnen het garen van grof vlas, dat ‘werk’ heette. Voor het ontwarren van dit ‘werk’ was de vlaskam, ook wel het repeltje genoemd, niet geschikt. Daarvoor werd de warrekram gebruikt. Dat ‘werk’ werd gesponnen, geverfd en gedroogd. Dus hing aan die veldweg het ‘werk’ te drogen! Alzo, u heeft het al geraden! De Werkdroger! [uit: Laren door de straten heen, door Gerard Koekkoek]


Overzicht van straten in Laren | Berichten over de Werkdroger op deze site: