Onderduiken op de gemeentewerf
Gerard Wiegers woonde als jongetje met zijn ouders aan de Torenlaan nabij de gemeentewerf aan de Groene Gerritsweg. Op die plek vinden we nu de brandweerkazerne. En op die gemeentewerf werkte zijn vader, Gijs Wiegers. Zodoende kon hij er ook altijd heerlijk spelen, zonder weggestuurd te worden.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 156 [2021-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen dit kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Tekst: Bep (G.L.) de Boer
Op de gemeentewerf waren verschillende opslagplaatsen van allerlei spullen. Voor een kind natuurlijk hartstikke interessant. Zo was er bijvoorbeeld een timmerwerkplaats, een werkplaats waar vlees werd verwerkt als er ergens een dier was verongelukt of plotseling overleden, en daar was ook het gasbedrijf gevestigd.
Dan was er ook de garage waar diverse auto’s stonden. Naast de garage was een hok waar slachtafval werd opgeborgen. Dat stonk verschrikkelijk. Dat werd door een destructor af en toe opgehaald. En er waren ook groenten voor de gaarkeuken, zoals bijvoorbeeld een groot vat met zuurkool.
Op die gemeentewerf was in de oorlog een plekje voor onderduikers. Zodra het sein kwam dat er een razzia was door de Duitsers, dan renden Henk Wiegers, broer van Gerard, en Jan Meulekamp die in de buurt van de gemeentewerf woonde als een speer naar hun veilige plekje. Dat was op de hilder van één van de werkplaatsen. Daar stonden de vetpotjes, die met Koninginnedag werden opgehangen op de Brink, in stapels kisten. En achter die stapels kisten konden de twee onderduikers voor korte of wat langere tijd even schuilen tot het sein kwam dat alles weer veilig was. Ze konden er slapen als dat nodig was en ze hadden zelfs de beschikking over een radio.
Het onderkomen van de onderduikers.