Nico van Harpen en ‘De Larensche Kunsthandel’ (1905-1921) – 3

Nico van Harpen en ‘De Larensche Kunsthandel’ (1905-1921) – 3

Na een opleiding tot onderofficier en een carrière in de journalistiek begint Nico van Harpen (1858-1931) in 1905 in Laren een kunsthandel. De zaken gaan goed en in 1907 opent hij een dependance in Amsterdam. Vele verkooptentoonstellingen worden georganiseerd. In de Larense Villa Mauve worden voornamelijk werken van de ‘Larensche schildersbent’ aangeboden. In de Amsterdamse vestiging aan de Heerengracht worden ook werken van overige Nederlandse en buitenlandse kunstenaars aangeboden. Sierkunstenaar Theo Neuhuys is daar als directeur aangesteld. Er volgt een samenwerking met Kunsthandel Kleykamp. In 1912 echter neemt Neuhuys ontslag en start zijn eigen kunsthandel in het pand van Kleykamp in Den Haag.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 138 [2016-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Peter C.L. van der Ploeg

Deel 3: kwelgeest, oorlogsjaren en neergang van de ‘Larensche Kunsthandel’

Prachtig werk van Suze Robertson
Het is niet duidelijk waarom de samenwerking tussen Van Harpen en Theo Neuhuys is spaak gelopen. Misschien ligt er een kiem in verschillende artistieke visies zoals tot uiting komt in de memoires van Van Harpen, die ik gretig heb gelezen. “Theo Neuhuys (…) vroeg me waarmede we te Amsterdam zouden openen. Met Suze Robertson; was mijn beslist bescheid. Hij kende alleen het schilderij dat ons eigendom was (De Takbreekster) en keek een beetje sip; doch als jongste in de zaak legde hij zich bij mijn beslissing neer 1).”
Kunstschilder Tony Offermans (1854-1911), nestor van de Larense schildersbent, beoordeelde het schilderij van Suze Robertson bij zijn bezoek aan Villa Mauve als controversieel. Op een vraag van Van Harpen antwoordt hij: “Of het mooi is? Het is prachtig! Suze Robertson is voor mij onze grootste schilderes (…).” Hij raadt Van Harpen aan het schilderij uit de handel te nemen daar het wel “schilders en enkele kunstgevoeligen” zou aanspreken, maar niet “Jan Publiek” 2). Zo gaat het. Het schilderij verhuist naar de zolder in Laren en komt later tevoorschijn op de openingstentoonstelling in Amsterdam.

De takbreekster van Suze Robertson

De teleurstelling van Neuhuys kan niet lang geduurd hebben. “De Takbreekster”, als eerste, en een aantal andere werken van Suze Robertson worden goed verkocht. De opbrengst is f. 10.000. Vergelijking met de waarde in huidige euro’s laat zien dat het om een flinke som geld gaat: f. 10.000,00 van het jaar 1907 heeft een “koopkracht” van € 255.179,30 (f. 562 341,17) in het jaar 2015 3). Een volgende Suze Robertson tentoonstelling bij Kunsthandel Kleykamp in 1911 onder auspiciën van de Larense Kunsthandel is geen verkoopsucces. In een brief van Suze Robertson aan Van Harpen dient ze hem een stevige berisping toe. Het teleurstellende resultaat is Van Harpen aan te rekenen omdat Neuhuys slechts een week deelnam aan de verkoop en toen naar Amerika afreisde in verband met de Carnegie-hulde. Terwijl Neuhuys volgens Suze de sterverkoper van haar werk is. Had Suze dit eerder geweten, dan had zij de expositie tot na diens terugkeer uitgesteld. Kunsthandel Kleykamp blijft daarna, ook onder leiding van Theo Neuhuys, haar werk verhandelen 4).
In Amerika doet de ‘Larensche Kunsthandel’ zaken met o.a. kunsthandel Vose in Boston (Vose Oil Paintings) opgericht in 1841. Van Harpen heeft eigenaar Alexander Vose per brief geïnformeerd over het vertrek van Theo Neuhuys. Het spijt Vose te horen dat Van Harpen en Neuhuys uiteengaan en hij wenst hen een voortzetting van het in het verleden behaalde succes. Aan het einde van de brief wast Vose Van Harpen nog even de oren: “We hope, Mr Van Harpen, that you will try to answer our letters more promptly. We always found you a poor correspondent, with long delays in answering our letters, whereas Mr. Neuhuys was very prompt 5).” Vose Galleries bestaat in 2016 al 175 jaar als familiebedrijf: ‘Fine American art for six generations’ 6).

“De extraverte en bougondische Joop Siedenburg werd er (in het Amsterdamse café Molen zonder Wieken) in 1903 geportretteerd door zijn vriend Piet Mondriaan als nonchalante pianist met een sigaar in zijn mond en hoed naar achteren. 13)”

Van Harpen’s Kwelgeest
Joop Siedenburg (1875-1961) is de naarling die – zich verstoppend achter het pseudoniem Hein Duvel – Van Harpen in 1907 het leven zuur maakt. Volgens de schrijfster van het boek “De wereld in een dorp” Lien Heyting moet (hij, Siedenburg) zich groen hebben geërgerd aan Van Harpen met zijn handel in binnenhuizen 7). Maar wie is Joop Siedenburg alias Hein Duvel? Johan Herman Hendrik Siedenburg is in 1871 geboren en was redacteur van “het sinds augustus 1899 te Amsterdam verschijnend weekblad De Kijker” 8). Misschien kende Siedenburg Van Harpen al sedert de eeuwwisseling omdat Van Harpen in deze periode aan de Amsterdamsche Courant was verbonden en zij elkaar wellicht in Amsterdam al hebben ontmoet. Ik vraag me af of Siedenburg hier al de antipathie of jaloezie jegens Van Harpen heeft ontwikkeld waarin hij in 1907 ruim baan geeft. “Siedenburg hekelde Van Harpen’s schaamteloze exploitatie van de naam van Mauve en zijn prijzende artikelen over de Larense schilders”, zo vat Lien Heyting diens kritiek samen 9). Deze aanval begint op 19 januari 1907 en loopt zeker ca. 9 maanden door 10). Ik kan niet achterhalen of de spotternij medio september 1907 plots stopt, al lijkt het daar wel op 11). Misschien werd het Siedenburg, die in 1906 in Laren kwam wonen, teveel toen Van Harpen ook nog eens het initiatief nam voor de hulde aan Mauve. In diens nagedachtenis werd op 18 september een groot evenement georganiseerd op de Brink waarvan het geschenk, de Mauvepomp, de blijk van hulde, nog immer getuige is. Nu was Siedenburg bedreven geraakt in het spotten met mensen en gebeurtenissen door zijn redacteurschap van de Ware Jacob, het spotblad uit het begin van de 20e eeuw. Siedenburg was waarschijnlijk ”al spoedig na de oprichting (van de Ware Jacob) als medewerker opgetreden”. Vervolgens werkt hij daar als redacteur. Zijn redacteurschap duurt zeven jaar van 1903 tot aan 1910/11 waarin het blad ter ziele gaat om in 1914 weer even op te leven. Siedenburg keerde echter niet terug als redacteur 12).

Omslag “Miserabel spel” De Nieuwe Gooi en Eemlander

Het kenmerkende organisatietalent van Van Harpen in 1907 is tomeloos. De Amsterdamse afdeling van de Larensche Kunsthandel wordt geopend, er worden diverse tentoonstellingen georganiseerd, de Mauvepomp wordt onthuld en in juni haalt hij ook nog ‘Zoomerspelen’ naar Laren. In het bulletin ‘Land van Mauve’ kondigt Van Harpen het zo aan: “Een toneelfeest te Laren” 14). Aanvankelijk gedacht als een buitenactiviteit kiest men uiteindelijk het nieuwe lokaal van Hamdorff als plaats van uitvoering, omdat het zo geschikt is voor concerten en toneelvoorstellingen. Zo beleven de abele spelen Lanseloet en Sanderijn en de moraliteit Elckerlyc hun première in Laren. Het is geen onverdeeld succes zoals blijkt uit een recensie in Het Nieuws van den Dag. “De voornaamste rollen, van de schoone Sanderijn en van Lanseloet, die tot over de ooren op haar verliefd raakte, werden wel met groote toewijding vervuld, doch al te innig. Het bleef te vlak bij hen, het zeggen miste ruggemerg, rust en verscheidenheid”, schrijft recensent J.H. Rössing. Terwijl de voorstelling: “Elkerlyc allertreffelijkst (is) uitgebeeld” 15).

Bericht uit De Telegraaf 18)

V.d.B, de criticus, merkt in zijn recensie op dat het “stormachtige applaudisseren” het gevoelen van het publiek vertolkt. ”Laren mag trotsch zijn op deze eerste voorstellingen, en ten zeerste dankbaar aan de commissie. Haar moet het een voldoening zijn, een publiek te hebben gezien, als voor dezen nooit in het oude Laren bijeen was 17).” Hendrikus Duvel geeft in augustus zijn reactie op het initiatief van Van Harpen en brengt een parodie uit.
Nu dacht ik aanvankelijk dat de spotternijen van Siedenburg hem voor diens geuzennaam een straatnaamgeving had opgeleverd. Laren kent immers een Hein Duvelweg, maar de naamgeving blijkt te zijn ontstaan uit spraakverwarring veroorzaakt door Larens dialect (“eindeuvel” “eind van de heuvel” in plaats van en verstaan als Hein Duvel) 19). En dan moet het andersom zijn: Siedenburg heeft zijn pseudoniem niet verzonnen, maar gekozen. Ondanks deze verklaring pleit ik voor het vestigen van de Nicolaas van Harpenlaan. Een omissie die de Gemeente Laren nog kan herstellen.
Hoe wonderlijk -maar misschien ook voor de hand liggend- is het dat we later de personen uit de omgeving van Van Harpen na het beëindigen van de Larensche kunsthandel terugzien in het gezelschap van Joop Siedenburg, de kunsthandelaar die in 1921 als 46-jarige, Kunsthandel Buffa overnam en daar directeur werd. Bijvoorbeeld Jaap Dooijewaard, die zijn interieurs ook via Van Harpen (naar Amerika) verkocht, en Jacob Baart de la Faille (1886-1959), de zaakwaarnemer van de Larensche kunsthandel toen Van Harpen in 1914 naar Semarang op Java in het Oude Indië vertrok 20). Siedenburg, de kwelgeest van Van Harpen die eveneens vanuit een journalistieke achtergrond in de kunsthandel belandt en zich (deels) ook schuldig maakt aan wat hij Van Harpen verweet. (Tot en met 8 januari 2017 kunt u in het Singermuseum genieten van de tentoonstelling ‘Schoonheid te koop’ die de geschiedenis van Kunsthandel Frans Buffa vertelt.)

Abele spelen 
De abele spelen omvatten vier Middelnederlandse toneelstukken die bewaard zijn gebleven in het kostbare Hulthemse handschrift. Dit handschrift stamt uit 1410 en bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel (hs. 15.589-623). Het zijn de oudst bekende Nederlandstalige toneelstukken van wereldlijke (niet-geestelijke) aard. Ze dateren van omstreeks 1350 en behoren daarmee ook tot het oudst bekende West-Europese wereldlijke toneel 16).

Jan Mankes en de zakelijke band
Na het overlijden van de Haagse kunsthandelaar J.C. Schüller in 1915 overweegt Van Harpen de overname van diens kunsthandel. In 1912 hadden zij samengewerkt aan een grote tentoonstelling van het werk van Jan Mankes (1889-1920) in de Amsterdamse afdeling van de ‘Larensche Kunsthandel’. De overname gaat niet door. Weduwe Schüller zal de zaak voortzetten. Mankes heeft daar niet veel vertrouwen in en stelt zich onder contract bij Van Harpen 21). In zijn brief van 29 maart 1915 bevestigt Mankes deze verbintenis. In deze brief schrijft hij ook: ” Ik ben nu heel prettig aan ’t werk. Haast enkel figuurstudie nu, meest nog teekenen, hoewel van het model dat ik heb (een soort oertype; een oude houthakker) ook echt schilderijen aan ’t groeien zijn”. Het model is Douwe de Groot (1850-1927) die als tuinman werkt bij de familie Mankes 22). Het schilderij komt er, zoals blijkt uit de volgende brief:

’t Meer, 5 juli 1915
Geachte heer van Harpen,
Hedenmiddag zend ik per v.Gend en Loos 5 schilderijen aan uw adres te Laren af.
De titels en prijzen zijn de volgende:
Het groot schilderij (rustende oude man) f 300
De daarop volgende in grootte
(de oude tuinman) f 200
Kop van een oude man f 100
De theeschenkster f 125
Schetsje voor ‘rustende oude man’ f 75
Bij het uitpakken dient u er op te letten dat er enkele dingen aan de binnenkant tegen het bordpapier aanzitten. Verder ben ik werkelijk benieuwd hoe u de collectie bevallen zal en ik hoop dan ook uw oordeel daaromtrent spoedig te vernemen. Van mijn teekeningen bij de ‘Protector’ werd helaas geen enkele verkocht. Het verkoopen van teekeningen schijnt moeilijk te gaan.
Met vr. Groeten ook van mijn meisje en ouders,
Afwachtend, Jan Mankes

Olieverf op doek 72×42 cm. Op 29 mei 2013 Bij veilinghuis Christies te Amsterdam verkocht voor: €313,500,-

Het grote schilderij getiteld: “Rustende oude man” is nu bekend als “Douwe op spade” 23).
Het verwijt dat Van Harpen wordt gemaakt, is zijn streng zakelijke verhouding tot Jan Mankes. “Steeds weer trachtte de handelaar (Van Harpen) af te dingen op Mankes’ prijzen, terwijl hij voor zichzelf vrij forse winstpercentages bij verkoop van de schilderijen reserveerde 24).” Hier staat tegenover dat Schüller tussen 1910 en 1914 schilderijen koopt van Mankes, in de aanvang van zijn carrière als kunstenaar, voor zeer lage prijzen en dat Van Harpen daar van op de hoogte was. In 1910 bijvoorbeeld koopt Schüller vijf doeken voor f 140,-25). De veilingopbrengst van de verkoop van ‘Douwe op spade’, 100 jaar later in 2013 voor 2000 maal de inkoopprijs (guldens naar euro’s) zal de as van Van Harpen materialiseren tot een verbijsterde, geschrokken spookverschijning. Wat Van Harpen ook wordt aangerekend, naast de focus op het ‘scherpe inkopen’, is het ontbreken van (warme) belangstelling, betrokkenheid bij het werk van Mankes en zijn ontwikkeling als kunstenaar. Van Harpen organiseert vanaf 1915 meerdere Mankes-tentoonstellingen. Het succes van 1912 wordt echter niet meer geëvenaard.

Posters Tentoonstelling Hamdorff. De maker van deze affiches is Willy Sluyter (1873-1949).

De neergang van de Larensche Kunsthandel en de oorlogsjaren
Van Harpen roemt de prestaties van zijn kunsthandel als hij zich opstelt tegen het standpunt van de fiscus. Hij wenst vrijstelling van invoerrechten voor buitenlandse kunstvoorwerpen, die zijn bestemd voor tentoonstellingen. “Welk kunstgenootschap of schildersvereeniging heeft zooveel tentoonstellingen van onze groote meesters en buitenlandsche kunst,- meestal ten koste van groote financieele opofferingen,- gehouden als wij en wie heeft in het buitenland meer propaganda gemaakt voor de Hollandsche kunst als wij? Wij hebben tentoonstellingen gehouden in de voornaamste steden van Duitschland, in Zuid-Afrika, in Indië, tot zelfs in China 26).” Deze inspanningen vallen niet te ontkennen, echter de neergang van de Larensche Kunsthandel is ingezet. Prestaties uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.

De kritiek op de handel in Larense interieurs die naar Amerika werden verscheept, hield aan en ook de concurrentie nam toe. Van Harpen illustreert dit zelf in zijn bulletin: “..de Villa Mauve werd door onze leden zo slecht bezocht dit jaar –vele meenden zelfs dat de tentoonstelling in Hotel Hamdorff van ons uitging-… 27)” Wat was er gebeurd? Hoteleigenaar Jan Hamdorff (1860-1931) organiseerde in 1913 met medewerking van enkele Larense schilders een kunsttentoonstelling ter ere van Nederlands 100-jarige onafhankelijkheid. Hamdorff die veel omging met de talrijke kunstenaars die zijn café “Het Kroegje” bezochten, hield in 1901 “zijn eerste schilderijententoonstelling in een loods naast het hotel 28).” Later, in 1913 werd een grote kunst- en eetzaal naast Het Kroegje gebouwd. De boomgaard van het hotel werd omgetoverd in een zomertuin ”met een openluchtdancing met lampjes in de appelbomen 29).” De Hamdorfftentoonstelling werd een groot succes en keert jaarlijks in zomer terug. ”Zo combineerde Hamdorff kunstgenot met zwoel vertier, terwijl zo’n vijftig meter daarvandaan Nico van Harpen zijn handel weg zag kwijnen 30).” Om het tij te keren had Van Harpen nog een nieuwe locatie gekozen voor de kunstverkoop dichtbij het Larense tramstation. In het jaar 1915 waarin de Larensche Kunsthandel het tienjarig bestaan viert met een jubileumtentoonstelling verhuist hij de zaak naar het centrum van Laren, de Brink 31). Het mag uiteindelijk niet baten. Van Harpen’s inventiviteit en aanleg voor het maken van reclame zijn niet opgewassen tegen dansorkest en alcoholische consumpties. Hij heeft geen passend antwoord. In zijn jaarverslag over 1913 signaleert Van Harpen een crisis in de kunsthandel. Van de vele oorzaken noemt hij de volgende. Depressies op de beurs waardoor geld duur wordt en beursnoteringen laag. Het koopkrachtig publiek onthoudt zich daardoor van luxe-uitgaven. Toename van aanbod door het groeiende aantal kunsthandels in het land met name in Den Haag en Amsterdam. Bovendien zijn ook verzamelaars werk gaan verkopen. Veranderende smaak, met name in Amerika waar men de oude Hollanders boven de modernen verkiest 32). Met het uitbreken van Wereldoorlog I, stagneert ook de verkoop naar Amerika.

SS Prinses Juliana 42)

Reis naar de Koloniale Tentoonstelling Semarang 1914
Van Harpen koestert al vele jaren het verlangen naar Indië te reizen. “Ik wil niets liever dan Indië met eigen oogen gaan zien en bestudeeren 33).” Deze ambitie komt voort uit een heel andere geschiedenis en heeft niet met de handel in kunst te maken. In zijn tijd als redacteur bij de Amsterdamsche Courant ontmoet hij een gepensioneerde Indische resident. Deze stoort zich aan de kritiek op Indische aangelegenheden: “… door jullie journalisten, die nooit Indië zagen… Van Harpen laat weten dat deze kritiek op hem niet van toepassing is. Hij belooft zelfs de eerste journalist te zijn die niet over Indië zal schrijven zonder er te zijn geweest. Hij maakt een plan en bezoekt zijn vriend generaal Karel van der Heijden (1826-1900) die bereid is mee te betalen aan de reis 34). Van Harpen zoekt andere geldschieters, maar moet afzien van de reis als zijn hoofdredacteur J.F.A. Huese 11 augustus 1893 op 36-jarige leeftijd overlijdt 35). Van Harpen volgt Huese op. In het vierde en laatste deel ga ik nog nader in op Van Harpen’s vriendschap met Van der Heijden voor wie hij in 1896 ter ere van zijn 70e verjaardag een Jubileumalbum samenstelde, zonder toen al in Indië te zijn geweest.
In de zomer van 1914 blijft Villa Mauve gesloten. Per brief krijgt Van Harpen op zijn verzoek advies van vriend E.A. Zeilinga, directeur van de Javasche bank van 1912 tot 1924 36), in Batavia betreffende kleding en hygiëne voor zijn reis naar Indië. “Zorg dat Gij bij u hebt een rok, wat overhemden, verder dunne gekleede jas en een dun fantasiepak. Om voorlopig in de behoefte te voorzien doet Gij goed om 6 witte pakken te laten maken; d.i. dan witte katoenen of drillen 37) broeken en zogenaamde jas ‘toetoep’, d.w.z. een jas die tot aan de keel toe dicht is en waaronder geen overhemd behoeft te worden gedragen. Voorts dunne kouzen of sokken en eene voldoende hoeveelheid dun ondergoed.” Opmerkelijk zijn de hygiëne-adviezen. “Dan moet je al dadelyk aan boord beginnen met oefeningen met de flesch, d.w.z. dat je op de W.C. de daarvoor gebruikelijke flessen gebruikt om je schoon te maken. De vieze gewoonte in Holland om papiertjes te gebruiken, moet je maar afschaffen 38).” In verband met de voorbereiding en de deelname aan de Koloniale Tentoonstelling te Semarang op Java in het voormalig Nederlands Indië (1816-1945) vertrekt Nico van Harpen op 6 juni aan boord van de “Prinses Juliana” naar Indië 39). Hij neemt 34 kisten mee met schilderijen, aquarellen, etsen, aardewerk en inventaris 40).

Rechts: Koloniale tentoonstelling Semarang 1914
Bron A: goo.gl/BY0eb8
Bron

Op 15 mei treedt Mr. Jacob Baart de la Faille aan als waarnemend directeur van de Larensche Kunsthandel . In juni 1913 studeerde hij als 27 jarige af in de rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Utrecht 41) en het jaar daarop genoot hij het vertrouwen van Van Harpen om de Larensche Kunsthandel in Amsterdam te leiden. Later zal De la Faille zich ontwikkelen tot Van Goghkenner en veilingbaas en veel samenwerken met Joop Siedenburg.
De Koloniale tentoonstelling opent op 20 augustus en eindigt 22 november 1914. “De Larensche Kunsthandel die 400 m2 plaatsruimte behoeft, zal de kunstexpositie verzorgen. In het Gedenkboek van de Koloniale Tentoonstelling Semarang lees ik dat het organisatiecomité op een aanbieding van “den directeur van den Larenschen Kunsthandel… (om Nederlansdse kunst en kunstnijverheid te exposeren) … na enig onderhandelen over de voorwaarden (werd) ingegaan 43)”. Uit de correspondentie van het comité met Van Harpen, dat wordt bewaard in het Amsterdamse Stadsarchief blijkt echter dat Van Harpen flink heeft ‘gesoebat’ 44) om het comité met zijn voorwaarden te vermurwen 45). “De heer Van Harpen zal persoonlijk een collectie uitgezochte schilderijen en aquarellen, etsen en producten van kunstnijverheid uitbrengen,… 46)”Het zal een nerveuze tijd zijn geweest voor Van Harpen want op 28 juli 1914 begint Wereldoorlog I. De Gouverneur Generaal zal de Tentoonstelling in verband met de oorlogshandelingen in Europa niet openen en “… het zenuwachtige publiek bleef de banken lastig vallen. Deze blijven kalm uitbetalen 47).”

Ondanks het woeden van de oorlog gaat de tentoonstelling door en trekt de Larensche Kunsthandel volgens het Gedenkboek over de hele looptijd van de tentoonstelling veel publiek. “De heer van Harpen, in den regel aanwezig, verstrekte den bezoekers welwillende inlichtingen, welke het bezoek te stade kwamen. Aan de wanden hingen de schilderijen, in ’t midden stonden etalages met etsen en vitrines met aardewerk; moderne kunstnijverheidsartikelen waren kunstzinnig in kasten en op tafels uitgestald 48). “De verkoop is bevredigend geweest. Onder meer werd een twintigtal schilderijen verkocht” 49). Van Harpen zal geïmponeerd zijn geweest door zijn bezoek aan Java en de deelname aan deze wereldtentoonstelling. Indien hij hiervan een dagboek zou hebben bijgehouden of een persoonlijk verslag had gemaakt, dan zou ik dat dolgraag lezen.

Wordt vervolgd
Deel 4: (slot) Van Harpen’s dadendrang, zijn leven in Laren, de Mauve Villa’s, de Maatschappij voor Beeldende Kunsten en zijn literaire nalatenschap.
Met dank aan het Singer Museum en het Rijksmuseum voor de Bulletins Land van Mauve.

  1. Menschen die ik gekend heb. Door N. van Harpen, Brusse’s Uitgevers Mij. Rotterdam, 1928, Blz. 27
  2. Idem Blz. 26/27
  3. Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
  4. Kleykamp, De geschiedenis van een kunsthandel ca. 1908-1968, auteurs o.a. J.F. Heijbroek, Waanders uitgevers, Zwolle, Stichting Historie Koninklijke Kunstzaal Kleykamp, Den Haag; © 2008, Blz. 66/67
  5. Brief van Vose aan Van Harpen, 12 november 1912, Archief Larensche Kunsthandel, Stadsarchief Amsterdam
  6. Vosegalleries.com
  7. Lien Heyting, De wereld in een dorp, 1994, Meulenhoff, Amsterdam Blz.111/112
  8. Mr. H Winkel, De Ware Jacob, De Walburg Pers, 1986, Blz.22
  9. Lien Heyting, De wereld in een dorp, 1994, Meulenhoff, Amsterdam Blz.112
  10. Idem, Blz. 270
  11. Lien Heyting noemt in haar boek 34 wekelijkse afleveringen van feuilleton ‘Kunst in het land van Mauve’ op zaterdagen vanaf 19 januari 1907 in De Nieuwe Gooi en Eemlander. Ik heb deze uitgaven (nog) niet kunnen traceren.
  12. Mr. H Winkel, De Ware Jacob, De Walburg Pers, 1986, Blz.24
  13. Kunsthandel Frans Buffa & Zonen, RKD, Waanders, Zwolle 2016, Sylvia Alting van Geusau, Blz.52
  14. Bulletin Land van Mauve Nr,.1, 2e jaargang 5 juni 1907, Blz.11 t/m 13
  15. Het Nieuws van de dag, 28 juni 1907
  16. https://nl.wikipedia.org/wiki/Abele_spelen
  17. De Gooi en Eemlander, 29 juni 1907
  18. De Telegraaf, 28 augustus 1907
  19. Laren door de straten heen, Gerard Koekoek, Boekhandelen Judi Kluvers, Laren 1984, blz. 26/27
  20. Kunsthandel Frans Buffa & Zonen 1790-1951, schoonheid te koop, RKD, Waanders, 2016, Blz. 108
  21. Jan Mankes en de Larensche Kunsthandel, Arnold Ligthart, Jong Holland, nummer 1, 1990
  22. Jan Mankes, een kunstenaarsleven in brieven 1910-1920, bezorgd door Jan de Lange, Waanders/RKD 2013, Blz.417
  23. Idem, Blz.427
  24. Idem, Blz. 36
  25. Jan Mankes, 1889-1920, auteurs o.a. Alied Ottevanger, Waanders uitgevers, Drents Museum, Scheringa Museum, Museum voor Moderne Kunst, 2007; Blz. 19/20
  26. Land van Mauve no 3, 7e jaargang 28 september 1912
  27. Land van Mauve no 2, 8e jaargang 1 september 1913
  28. Tijdsbeeld Laren Toen & Nu, 1850-2000, A.H.F. De Boer, Stichting Historische Kring Laren en Drukkerij Van Wijland B.V. 2000, Blz.90
  29. Idem, Blz. 91
  30. Lien Heyting, De wereld in een dorp, 1994, Meulenhoff, Amsterdam Blz.116
  31. Nu: Klaaskampen 2, Laren; vestiging van Bart Smit; gebouwd 1912
  32. Bulletin Het land van Mauve, no 6, 8e jaargang 1 januari 1914
  33. Menschen die ik gekend heb. Door N. van Harpen, Brusse’s Uitgevers Mij. Rotterdam, 1928, Blz. 47
  34. Idem, Blz. 48
  35. Het Nieuws van den Dag, 14 augustus 1893
  36. https://nl.wikipedia.org/wiki/Ede_Zeilinga
  37. Soort linnen weefsel; Wurdboek fan de Fryske taal
  38. Stadsarchief Amsterdam, 95 Larensche Kunsthandel N.V. Brief E.A. Zeilinga, 23 april 1914, A11711000076/77
  39. De Maasbode 18 april 1914
  40. Stadsarchief Amsterdam, A11711000010
  41. RKD, https://rkd.nl/nl/home/artists/359164
  42. http://www.stoomvaartmaatschappijnederland.nl/ss-prinses-juliana-pqnwpfn
  43. Gedenkboek van de Koloniale Tentoonstelling Semarang, 20 augustus-22 november 1914, M.G. van Heel, N.V. Handelsdrukkerij en Kantoorboekhandel Batavia, 1916, Deel I, Blz. 49/50
  44. soebatten ‘aanhoudend vleiend vragen’ in dat … zij, die het langst hebben gesoebat, aan den besten koop zijn ‘dat zij die het langst hebben aangedrongen in het voordeel zijn’ M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
  45. Stadsarchief Amsterdam, Collectie 95 Larensche Kunsthandel N.V., Algemeen 1-6
  46. De Sumatrapost 20 maart 1914
  47. Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch Indië, 5 augustus 1914
  48. Gedenkboek van de Koloniale Tentoonstelling Semarang; deel II, Blz. 319
  49. Idem, Deel I, Blz. 50