Het oude gemeentehuis
Op de hoek van de Eemnesserweg en de St. Janstraat stond ruim honderd jaar geleden de boerderij van C. Smit. Smit woonde met zijn gezin in het voorhuis en Thijmen Peet had in het achterhuis een slagerij. In de nacht van 12 op 13 februari 1888 brak er brand uit. De brandweer deed erg haar best maar kon niet voorkomen dat de boerderij tot de grond toe afbrandde.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 138 [2016-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Bep (G.L.) De Boer
In een brief van de officier van justitie aan de burgemeester van Laren werd gesproken over “vermoedens van brandstichting”. Dus had de brand voor Smit nog een staartje. Hoe dat verder is afgelopen is niet bekend. Wat wel bekend is, dat de gemeente Laren een nieuw gemeentehuis wilde gaan bouwen. Op zaterdag 5 mei 1888 nam de raad het besluit tot nieuwbouw van een gemeentehuis en kocht het stuk grond waar de boerderij van Smit op had gestaan voor de somma van f. 2.000,-. Op 28 mei 1888 kwam de raad weer bijeen en besloot een lening aan te gaan voor een bedrag van f. 10.000,-. De bouw mocht niet meer dan f. 8.000,- gaan kosten. Voor die prijs wenste de raad op de begane grond een politiebureau met kamer voor de nachtwacht, een cel en een bergplaats voor de brandspuit. Op de bovenverdieping een burgemeesterskamer, een raadzaal en een lokaliteit voor de secretarie. Het front van het gebouw moest in oud-Hollandse stijl zijn.
De architecten J.F. Everts uit Bussum en J.E. Jurriëns uit Naarden werd verzocht een ontwerp te maken. Voor het schetsontwerp zouden de heren ieder f. 30,- ontvangen.
In juli van dat jaar waren de ontwerpen gereed en op 14 juli 1888 koos de raad voor het ontwerp van architect Jurriëns. Op 4 augustus vond de aanbesteding plaats. De bouw werd gegund aan de Laarder aannemer L.J. Banis voor een bedrag van f. 7.889,-. En zoals het nu is bij een nieuwbouw was het toen ook. Er kwamen bezwaren van de omwonenden. De plaats waar men wilde gaan bouwen vond men niet geslaagd. Het uitzicht werd hen ontnomen. Waarom, vroegen de omwonenden zich af, wordt er niet midden op de Brink gebouwd? Dat ging niet, volgens de raad, want een gemeentehuis moet je met een koets makkelijk kunnen bereiken. En dat ging niet wanneer dat midden op de Brink zou zijn. Daar was het te zanderig voor. En tevens zouden er dan weer bezwaren komen van andere omwonenden. Dus werd er gebouwd op de plaats die men daarvoor had gekozen.
Banis ging aan de slag en op 30 augustus 1888 kon burgemeester C.L. Velthuysen de eerste steen inmetselen. De bouw verliep voorspoedig. Op 14 september 1888 zat de kap op het gebouw en in februari 1889 werd het gemeentehuis opgeleverd. Op 18 maart 1889 werd de eerste vergadering van de gemeenteraad in het nieuwe gemeentehuis gehouden.
Voor de inrichting en de afwerking was ook veel nodig. Dat was te zien aan de enorme stapel rekeningen in het archief. Een greep uit die stapel; Schilder A.P. van Breemen, (een echte Laarder) Voor het 2x schilderen en in de menie zetten van het ijzeren hekwerk, tezamen f. 27,70. En voor het bruin verven en in de lak zetten van 1 tafel in de wachtkamer f. 1,50. Metselaar B.H. te Marvelde, metselwerk voor het ijzeren hek f. 122,80. Brandstofhandelaar J. Zoon leverde 50 mud “kooks” en 5 mud steenkool (incl. brengloon) totaal f. 35,60. Winkelier P.C. van den Brink voor geleverde tabak en sigaren (voor de vergaderingen) f. 26.60. Fa. S. Frank te Hilversum leverde wat meubelen zoals; 8 stoelen voor f. 80,-; 1 tafel voor f. 22,50, en 1 stoel voor f. 12,-. Totaal f. 114,50 .Dit was waarschijnlijk de inventaris voor de raadzaal.
In die tijd ging de raad ook nog een keer naar Naarden. Stalhouderij Chr. Hamdorff werd ingeschakeld en die stuurde een rekening voor het rijwerk, zijnde de kosten van een rijtuig naar Naarden, totaal f. 3,50. Een rekening van de Koninklijke Stoomfabriek van Brandspuiten, H. Belder & Co te Amsterdam voor de levering van 2 slangenwagentjes met berging voor standpijpen en slangen en allerlei losse onderdelen, totaal f. 730,-. Dit alles ten dienste van de brandweer. Een rekening van W. Zeegers, kleermaker, voor het maken van 2 tafelkleden totaal f. 1,30.
Dit gemeentehuis van 1888 zou het derde zijn na de Franse tijd. Het eerste gemeentehuis is in gebruik geweest tot 1863. Dat stond ongeveer op de plaats waar vroeger de Rabobank was, op de hoek Klaaskampen/Schoutenbosje. Onder burgemeester W. Velthuysen, de vader van de latere burgemeester C.L. Velthuysen, die hem in 1877 opvolgde, werd het tweede gemeentehuis in gebruik genomen. Dit gemeentehuis stond naast het huis van de burgemeester op de plaats waar nu de Nieuweweg uitmond op de Brink. Het was een klein onaanzienlijk bakstenen gebouwtje. De gang in het midden en aan weerszijden daarvan een kamer. Eén voor de burgemeester en de andere voor de secretarie.
Het derde gemeentehuis, toen in gebruik als o.a. politiebureau en gemeentehuis, heeft in de loop der jaren veel veranderingen en verbouwingen meegemaakt. Uiterlijk verdween er veel zoals ook de oud-Hollandse gevel. Gelukkig kwam het gebouw in handen van Cor Pandelaar die het gebouw in oude luister liet opknappen en er restaurant “de Prinsemarij” in vestigde.
Bronnen: Gemeente archief, Archief Bart Bakker.