Mijn oude buurt: de Laan
Afgelopen voorjaar 2006 was ik in het voorportaal van Albert Heijn om postzegels en een strippenkaart te kopen. Ik moest even wachten op twee dames, die ieder een bos bloemen als cadeau lieten inpakken en die moesten afrekenen. De dames waren mevrouw Corry Goes en Mevrouw Willy Wikkerman. Ik wist ogenblikkelijk, dat hier iets aan de hand was met de Laan – de Cornelis Bakkerlaan – waar wij geboren en getogen waren.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 98 [2006-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Jan(neman) Willard
Mevrouw Nel Boog werd vijfenzestig jaar en dat moest natuurlijk met de Laan gevierd worden. Ineens zag en hoorde ik alles weer voor me: de reizende schoorsteenveger, het straatarme meisje, dat lucifers verkocht, het in (Laren, Noord-) Holland staande huis, waar we vader en moedertje speelden en waar we voor en het kleine heitje. Het eten een kruis sloegen onder het uitspreken van de woorden “vorken, lepels, messen, amen”.
We tolden en als je een zweep met een aan het eind een geknoopte echte veter had, was je een gelukkig mens. Een veter was immers duur. Dan echter werd de tol weer opgeborgen en sloegen we aan het knikkeren met een echt in het zand gedraaid kuiltje. We hinkelden en we honkbalden met een korte en een lange stok en zes stenen. Met de avondboterham in de hand speelden we tikkertje en verstoppertje en we mochten nog opblijven. Als de Laan te benauwd werd hadden we de Drift, het eerste en het tweede veldje.
Maar het leukste voor mij die morgen in het voorjaar bij Albert Heijn was de ontdekking, dat de Laan dus nog bestond. Immers, bijna niemand van ons woont er nog, alleen mevrouw Toos Calis, de heer en mevrouw Arie Bon en twee oudere zusjes van Nel Boog. Maar de Laan werkte blijkbaar ook in de diaspora. Zelf moest ik in 1954 op twaalfjarige leeftijd naar kostschool in Eindhoven en in 1956 verhuisden we naar de Sint Janstraat en was het afgelopen met de Laan, het paradijs van mijn jonge jaren. Voor mij is de Laan altijd blijven bestaan in de vorm van een beschuit met een dikke laag (soms room) boter en daarop suiker. Ik herinner me, dat ik als kind beschuit kreeg van mevrouw van Rijswijk of van mevrouw Bos (geboren Brasser te Huizen), onze buurvrouw. Op die beschuit zat een dikke laag bleuband en bruine suiker. Dat laatste kregen wij thuis niet. Wij moesten met de fiets van de ene korrel hagelslag naar de andere op onze boterham regeringswit, want moeder Willard hanteerde de stelregel zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen. We bewoonden blijkbaar niet voor niets het grootste huis uit de buurt. Jarenlang heb ik overigens gedacht, dat een laan, een straat of weg was in de stijl van onze Cornelis Bakkerlaan. We hadden toch ook het Brinklaantje, het Berkenlaantje of Smitslaantje. Dat een laan ook een straat met Hoefloo allure was mocht ik vele jaren later pas ontdekken. En eigenlijk was onze laan dus meer een steeg, maar daar kun je een gewaardeerd gemeenteraadslid als Cornelis Bakker, niet mee opschepen. Blijft over, dat mijn geboortegrond voor mij altijd een Laan is gebleven, een stukje paradijs op aarde, ook al had het de afmetingen van een steeg. En soms verlang ik naar de tol en de zweep, nu ik eindelijk veters genoeg heb. En dan kan ik lekker even pauzeren voor een beschuit met bleu band en bruine suiker, die ik verorber na het maken van een kruisteken met de woorden “vorken, lepels, messen, amen”.
Wordt vervolgd
Uit de Gooi- en Eemlander van woensdag 3 december 1913: Door B&W wordt ter openbare kennis gebracht, dat bij hen een verzoek met bijlagen is ingekomen van T. Willard tot het oprichten van een electrisch gedreven spinnerij in het perceel kadastraal sectie B nr. 3108. In de krant van zaterdag 7 februari 1914 werd vermeld dat de vergunning was verleend.