Een charismatische levenskunstenaar Tony Offermans (1854-1911)

Een charismatische levenskunstenaar Tony Offermans (1854-1911)

Er zijn schilderkunstenaars die hun reputatie verwerven enkel en alleen door hun werk. De mooie, verrassende ‘producten’ die zij creëren. Hun talent is zodanig dat zij een publiek weten te treffen met hun verbeelding in tekeningen of schilderijen. Ook zijn er beeldende kunstenaars die een zo bijzondere en opvallende persoonlijkheid demonstreren dat zij niet enkel vanwege hun teken- en schildertalent het oog en oor vangen van het publiek. Zo’n opvallende figuur is Tony Offermans geweest. Hij was in zijn tijd zeker een bekende Nederlander, hij was ook bekend in het buitenland en verkocht rond de eeuwwisseling (19e/20e eeuw) zijn werk in aantallen naar Amerika. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 132 [2015-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Deel 2 Clownesk multi-talent uit een artistieke Haagse familie

Bij hedendaagse bekende Nederlanders zou Tony niet uit de toon vallen. Evenals dezen is hij niet te vangen in een enkel beroep of talent. Zij zijn niet alleen tv-presentratrice, maar ook dagvoorzitter en filosofe en columnist. Offermans was begaafd op het terrein van entertainment, een groot communicator. Vandaag de dag zou hij zeker worden getypeerd als een multi talent.

Offermans speelde ook regelmatig de rol van adviseur. Een mooi voorbeeld geeft de beroemde Larense etser en graficus Toon de Jong (1879 – 1978) in het interview bij zijn 70ste verjaardag. Toen de doorbraak van Toon uitbleef en diens moeder vreesde dat er van haar jongste zoon niets terecht zou komen, vroeg zij ten einde raad het oordeel van Tony Offermans. Deze vond zijn werk goed en raadde hem aan zijn werk te exposeren. Hij droeg hem met succes voor als lid van de kunstenaarsvereniging St. Lucas in Amsterdam (Laarder Courant De Bel 5-8-1949). Kunstschilder David Schulman (1881 – 1966) zegt vanuit zijn herinneringen (in de artikelenreeks: ‘50 jaar tussen de Larense schilders’ in de Laarder Courant de Bel 16-11-1951) over hem… “dat hij aan de lopende band redevoeringen kon houden…, Tony als goochelaar, Tony als pianist, man vol geest en humor.” Onmiskenbaar komt uit deze overlevering zijn centrale positie in de Larense kunstschilderskolonie naar voren. “Tony was altijd het middelpunt. Tony was Laren op zijn best.”

En op deze wijze hebben ook kunstschilders als Arina Hugenholtz, Jaap Dooijewaard, Constant Artz, alsmede de Larense kunsthandelaar van Harpen over Offermans geoordeeld. Vriend van al zijn kunstbroeders en zusters, hij was een knap pianist en imitator. Indien er filmpjes over hem zouden bestaan, zou hij vandaag een hit kunnen zijn op YouTube. En om zijn populariteit helemaal in het heden te zetten: hij zou een regelmatige gast kunnen zijn in het tv-programma DWDD, waar hij met zijn humor, grappen en muzikaal talent telkens een 1 minuut durende improvisatie op de piano ten gehore kon brengen. In zijn tijd echter manifesteerde hij zijn muzikaal talent o.a. in Haagse kringen.

In het plakboek van Gerard Koekkoek – dat momenteel te zien is op de tentoonstelling in de Lindenhoeve – staat bij deze foto geschreven: 1907. Onthulling Mauvepomp. De redenaar is Tony Offermans. Links o.a. Burgemeester Velthuijsen, A. Mauve jr. en echtgenote, Mr. Kist. D. Schulman, W. Maris en vele schilders.

“Potverhanebalk me”
Paul du Rieu (1859 – 1901), de bevriende architect en mede-oprichter van de Haagsche Kunstkring in 1891, brengt in het in 1899 in Elseviers Geïllustreerd Maandtijdschrift gepubliceerde interview met Offermans, Tony’s muzikaliteit op schitterende wijze aan het licht in “een kleine fanfare vooraf”. “De karakteristieke tonen van een Oostersche marsch ruischten, eerst zachtkens uit de verte, allengs sterker aanzwellend door de feestzaal, waar Mesdag (H.W. Mesdag, kunstschilder, 1831 – 1915) het artistiek Den Haag om zich had verenigd. Het gordijn was gevallen. De welbekende persoonlijkheid van Nicolaï (1829 – 1896; componist, dirigent, organist en directeur van de Koninklijke Muzykschool Den Haag; aanvulling PvdP) schoof door de menigte heen en trad op den pianist toe. “Mijnheer Offermans, ik durf te zeggen nogal op de hoogte te zijn van wat er op muzikaal gebied verschijnt, maar wie is de componist van dien marsch die zooeven door u werd gespeeld?’ Tony klopte den belangstellenden vrager flink op den schouder: ‘Potverhanebalk me, oude heer, dat heb ik zooeven gecomponeerd!’ Nicolaï stond verbluft en met hem hebben er dat zoo velen gestaan, die ooit het genoegen mochten smaken Tony Offermans bij te wonen wanneer hij zich voor de piano had gezet om aan het instrument de verwonderlijkste combinatieën, schakeeringen en geestige wendingen te ontworstelen.” Het interview van Du Rieu is zo mooi opgeschreven dat je Tony Offermans hoort praten en ziet gebaren. Het is ook een heel goede informatiebron omdat Du Rieu Offermans aan het woord laat. Offermans spreekt zelf over zijn leven. 

Landschap van Anthonie Jacobus Offermans

Zoon van een Haagse familie
Tony werd geboren in Den Haag als zoon van Ludovicus Offermans (ca. 1824 – 1905), violist, toonkunstenaar en muziekmeester en Sophia van Hove (1829 – 23-9-1906), hofzangeres. Zij voltooide een zang en een piano-opleiding. Sophia maakte haar debuut als zangeres in 1846 op 17-jarige leeftijd en heeft een zeer succesvolle carrière gekend, die zij in 1879 afsloot. 

In het tijdschrift ‘Woord en Beeld’ schrijft Dr. J. de Jong in 1899 een zeer lovend en uitgebreid artikel over haar imposante carrière, haar prachtige stem en de vele optredens in binnen- en buitenland.
Sophia was ook een moeder die geboorte gaf aan acht kinderen. De Jong merkt hierover op: “Acht kinderen werden haar geboren, waarvan echter slechts drie in leven bleven. Een dezer is de bekende schilder Tony, in wien, er is alle grond dat te zeggen, een musicus is verloren gegaan.” 

Over Ludovicus Offermans deelt de Jong ons mee dat hij: “eerst lid (werd) van de Hofkapel, later lid van het Fransche Opera-orkest, waarvan hij 55 jaren deel bleef uitmaken, muziekonderwijzer (was) en in wijder kring ook bekend als penningmeester van de Maatschappij De Toonkunst.”

Was het een voorspellend teken of slechts toeval dat Anthonie Jacobus Offermans (1796 – 1872), landschapschilder, lid van Arti et Amicitae in Amsterdam, vader van Ludovicus Offermans, getuige en naamgever was bij de geboorteaangifte van Tony? In een brief van Ludovicus aan een oud-vriend van zijn vader schrijft hij op 30 augustus 1876 het volgende: “mijn zoon Thony gaat goed vooruit, hij is zeer gelukkig, en verkocht reeds vier schilderijen te London, een te “Hage en eene te Rotterdam op de tentoonstellingen en zijn laatste aan het huis Goupil te Parijs (Goupil & Cie, een toonaangevende kunsthandel die in de 19e eeuw wereldwijd grafiek, schilderijen en sculpturen verkocht. Het hoofdkantoor was gevestigd in Parijs. Aanvulling PvdP), zoo dat ik alle hoop heb dat hij de goede naam van mijn vader in de schilderkunst zal ophouden.”

In ieder geval heeft grootvader Offermans – en naar ik aanneem met genoegen- nog meegemaakt dat zijn kleinzoon les neemt aan de “Haagsche Teekenacademie” vanaf het leerjaar 1871 – 1872. Waarschijnlijk is het ook hier geweest dat Offermans en Theophile De Bock (1851 – 1904) hebben kennisgemaakt. Beiden volgen dit jaar de cursus Pleister. De Bock staat ingeschreven als 20 jarige schilder, terwijl Tony is geboekt als 16-jarige zonder beroep. Het daaropvolgende studiejaar staat Tony als 18-jarige genoteerd en als schilder van beroep. 

De publicist Johan Gram (1833 – 1913), die nota bene Academiesecretaris was van de Haagsche Teekenacademie ten tijde van Offermans’ studiejaren, schreef in 1880 in het boek ‘Onze schilders in Pulchri Studio’: “Tony Offermans is een leerling van Blommers (1845 – 1914), en ofschoon zijn eerste proeven deden vermoeden, dat hij aan het figuur den voorrang zou verleenen, heeft hij zich in de laasten tijd meer aan het landschap gewijd. Zijn ‘Dorpstimmerman’ op de Haagsche Tentoonstelling van 1878, was een goede entree: een natuurlijke toon en een aardig lichteffect maakten er de verdienste van uit. Tony Offermans is daarbij de gezelligheid in persoon; geestig en vol aardige invallen, in hooge mate muziekaal, gelijk het den zoon van mevrouw Offermans–Van Hove betaamt, wordt zijn gezelschap zeer gewaardeerd.” 

Het bonte leven in Villa Rozenburg
Het zal omstreeks 1877 zijn geweest dat de Bock, Josef Neuhuys en Tony Offermans gezamenlijk het pand Rozenburg in Den Haag betrokken en hier anderhalf tot twee jaar hebben gewoond. Later werd de beroemde plateelbakkerij Rozenburg, opgericht in 1883, hier gevestigd. De jonge kunstschilders hebben een vrolijk en feestelijk leven geleid in deze villa. Regelmatig waren er kunstvrienden op bezoek en werd er flink wijn gedronken en werden sigaren gerookt. De rekeningen konden niet altijd tijdig worden betaald. Om de schuldeisers van de deur te verjagen, speelde Offermans zo luid het huisorgel, dat de buurtbewoners dachten dat er een kerkdienst gaande was en de schuldeiser na verloop van tijd onverrichter zaak afdroop. 

Het blijkt zelfs dat Tony’s moeder hem is voorgegaan in het optreden bij de evenementen in Pulchri Studio en ik vraag me zelfs af of de 11-jarige Tony er in 1865 misschien bij is geweest. In het boek ‘100 jaar Haagse Schilderkunst in Pulchri Studio’ uit 1947 haalt schrijver Dr. H.E. van Gelder een citaat aan uit een brief van Bosboom. Men voerde tableaux vivantes op zoals de ‘Anatomische Les’ en de ‘Terugkeer van Golgotha’. “En nog daarenboven zong mevrouw Offermans–van H. als een Engel.” 

De feesten van Pulchri waren talrijk. Van Gelder wijst erop dat “Voor een zeer groot deel hing het welslagen van de feesten af van de leiding die de ‘commissaris voor de gezellige Bijeenkomsten’ – zoals sedert 1899 dit bestuurslid heette – er aan gaf”. Tony was een van deze commissarissen evenals Pieter De Josselin de Jong (1861 – 1906). Van Gelder schrijft: “De Josselin de Jong was als conferencier een waardig opvolger van Verveer en Gram uit de vorige periode. Aan zijn geestige invallen en gevatte toelichtingen is het succes van vele voorstellingen te danken. Hij werd daarbij waardig gesecondeerd door Tony Offermans, even vindingrijk als hij en bij de voorstellingen meestal muzikaal begeleider, uitstekend musicus en improvisator die hij was. Dat hij zelf een van de vlotste en geestigste redenaars was , die Pulchri ooit gehad heeft, bewees hij, toen hij op een ‘gezellige avond’ na de tentoonstelling van de collectie Scheurleer aan den verzamelaar een witgeschilderde viool aanbood, quasi het teruggevonden derde exemplaar van een oud stel porseleinen violen. Voor hij met een vlotte geestige speech kwam, had hij de spanning er in gebracht door hakkelend en telkens zich vergissend een geschreven toespraak voor te lezen!”. 

Kunstzinnige familie
Het is denkbaar dat Dr. H.E. van Gelder (mede) naar aanleiding van zijn boek ‘Honderd jaar Haagse Schilderkunst in Pulchri Studio’ op het idee kwam van de studie die hij in 1951 publiceert. Voor het schrijven van het jubileumboek stuit hij diverse keren op leden uit één (uitgebreide) familie. Zijn studie gaat over de familie Van Hove en aangetrouwden, waarbij “de artistieke gaven (zich) niet alleen uiten in de schilderkunst, maar ook in de beeldhouwkunst, de instrumentale en de vocale muziek.” Aan het slot van zijn studie schrijft Van Gelder: “Uit de familie zelve gesproten tel ik de schilders: Andreas en Lodewijk Schelfhout, Margaretha Roosenboom, Bartholomeus Huib, en Joh. Hubertus van Hove, van wie alleen de laatste vrij onbekend is, maar de anderen een min of meer vooraanstaande plaats innamen, zoals ook Tony Offermans.” Uit: Een kunstzinnige Haagse familie, Dr. H.E. van Gelder in jaarboek 1950, Die Haghe, Drukkerij Trio, ’s gravenhage 1951. 

Een krachtig en prachtig voorbeeld van Offermans’ aanleg als conferencier en feestvierder staat in een brief van Frans Smissaert (1862 – 1944; kunstschilder) waarin hij citeert uit zijn dagboek. Kalmthout meldt de gebeurtenis in zijn boek ‘Muzentempels’ slechts als een voetnoot, maar hier plaats ik zijn optreden in de kleine uurtjes aansluitend op een feestavond in februari 1894 in volle glorie. Het spektakel vindt plaats na 01.00 uur ’s nachts. De dames medespeelsters zijn vertrokken, maar “er bleef toch nog heel wat gezelligs over,” schrijft Smissaert: “Tony Offermans was natuurlijk de ziel en cancanceerde op de piano (…) ’t meest komische intermezzo leek mij een gemoedelijke speech van den sympathieken heer Ahn (de Haagse verzamelaar Ernst Ahn [1838 – 1918] Ahn had veel contact met schilders uit Den Haag; toevoeging PvdP) aan Tony gericht, die door deze wordt beantwoord (op de hem eigen en unieke wijze) staande op een stoel en deze weer op een tafel, met een glas bier op ’t hoofd balanceerende, (dat op een gegeven ogenblik naar beneden kwam) in de eene hand een leege Ch-(ampagne; aanvulling PvdP) flesch met lange goudsche pijp erin en in de andere een wandelstok.” Ziet u dit tafereel al voor uw geestesoog? Kunt u zich dit clowneske optreden voorstellen als filmpje op YouTube verspreid via internet? Smissaert laat ons nog weten welke kunstschilders en kunstliefhebbers dit geestige optreden hebben meebeleefd: “J. Maris en vrouw was tot ’t eind aanwezig, ook Spoel met vrouw, de Bock met vrouw, Ahn met dochter, verder Lapidoth, Rincke, Swart, de Jongh van Arkel, Gothing, Kamps, Textor, Odé, du Rieu, Limburg enz.” 

Sophie Offermans van Hove

Tony hield van zijn moeder maar hij was niet met haar getrouwd. In het interessante artikel over de geschiedenis en bewoners van Naarderstraat 48 (Villa Ariëtte, vernoemd naar Anton Mauve’s vrouw ­Ariëtte Carbentus), dat is afgedrukt in Kwartaalbericht 90 (4e kwartaal 2004) van de Historische Kring Laren, leest men dat Tony was getrouwd met de beroemde sopraan Sophia van Hove. De schrijver heeft zich hier vergist. Tony trouwde tweemaal. Hij werd eenmaal vader en wel van een dochter: Netty Offermans. Zijn eerste huwelijk vindt plaats op 18-8-1886 te Voorburg waar Tony trouwt met Jeanette Maria Leonora Koolemans-Beijnen (1858 – 4-8-1887). Uit dit huwelijk stamt een enig kind; Netty Offermans ­(4-8-1887 – 16-6-1958). Vanwege het bij de geboorte overlijden van haar moeder wordt Netty grootgebracht door zijn schoonmoeder. Achttien jaar later trouwde Tony nogmaals. Zijn tweede vrouw was de 25 jaar jongere Line Offermans Hopman (Amsterdam 25-4-1879 – Dieren 14-11-1964). Tony en Line trouwen op 13-4-1905 in Amsterdam. Volgens het bevolkingsregister voegt zij zich op 18 april bij haar echtgenoot in Villa Ariëtte. Begin augustus 1906 is Sophia van Hove ernstig ziek. In oktober 1905 is haar echtgenoot overleden. In de hoop dat verandering van lucht verbetering in haar toestand zal brengen, wordt zij verpleegd bij haar zoon en schoondochter in Laren. Op 23-9-1906 overlijdt zij 77 jaar oud. 

Misschien heeft het muzikale talent van Tony’s moeder en haar bekendheid in koninklijke kringen er ook mede toe geleid dat de tweede echtgenote van Koning Willem III, Koningin moeder Emma van Waldeck Pyrmont (1858 – 1934) aquarellen van Offermans kocht. Zo kocht Koningin Emma o.a. het werk ‘Man met glas bier’. 

Man met glas bier

Recensent Loffelt die doorgaans gunstig oordeelt over Offermans als hij het werk bekijkt in Pulchri Studio, schrijft: “Van Tony Offermans kon men ditmaal zeer bewonderen een stoer buitenman, die aan een prachtig verlicht tafeltje een glas bier drinkt, dat hij met zekeren wellust omklemt. Dit is het beste, dat ik sedert eenigen tijd van dezen knappen figuurschilder te zien heb gekregen.” (Criticus A.C. Loffelt, In Het Nieuws van den Dag 26-3-1903) 

Levenskunstenaar
Er zijn nog talrijke anekdotes en geschiedenissen bewaard gebleven waarin de talenten van Offermans als muzikant, goochelaar, spreker, organisator, imitator, tekenleraar, adviseur, etc. naar voren komen. Maar zijn grootste talent is waarschijnlijk toch zijn levenskunst. Hij weet vooral vrolijkheid en plezier te brengen en mensen te vermaken en te verbinden. Opmerkelijk toch ook omdat hij in zijn leven de nodige tragiek heeft gekend. Hierbij denk ik vooral aan de korte(re) levens van zijn broers en zussen, het vroege overlijden van zijn eerste vrouw, het op afstand volgen van het opgroeien van zijn dochter en zijn maaglijden. Ook hijzelf stierf jong in vergelijking met zijn ouders’ leeftijden. 

Ik vind het interessant om in het volgende artikel na te gaan of Tony’s vermogen om vreugde en blijdschap (in zijn omgeving) te creëren ook is terug te vinden in zijn schilderkunst. Daarnaast zal ik aandacht besteden aan zijn artistieke ontwikkeling. Ook zal ik een aantal voorbeelden geven van hoe de kunstcritici zijn werk beoordeelden en Tony’s opmerkelijke visie geven op enkele van deze recensenten. 

Dorpstimmerman (ooit koninklijk kunstbezit (Sotheby’s)

Voorbeeld van een gedeelte uit een spreekbeurt van Tony Offermans
Om een indruk te geven van Tony’s welsprekendheid volgt hierna een deel van zijn feestrede die hij heeft uitgesproken ter ere van het Mauve-monument in Laren. Fragment ontleend aan: Het nieuws van den dag : kleine courant 19 september 1907. “Hedenmiddag is op den Brink te Laren een eenvoudig gedenkteeken onthuld ter blijvende herinnering aan Anton Mauve, een der grootste schilders die te Laren hebben geleefd en, gewerkt. Het herinneringsteeken bestaat uit een dorpspomp. De voorzitter van het Mauve-comité, de Heer Tony Offermans, hield een gelegenheidsrede, waaraan het volgende is ontleend. Spr. noemde ‘t een aangename taak, te spreken over een man als Mauve, dien hij als kunstenaar en goed vriend zoo hoog vereerde. Velen onder de bij de plechtigheid aanwezigen en onder de Laarenscbe bevolking herinneren zich Mauve nog als de vriendelijke, beminnelijke man, die, wars van alle ijdelheid, stillekens zijn weg ging en elken dag wijdde aan zijn werk en zijn gezin. Zij, die hem niet persoonlijk gekend hebben, zouden in hem geen man gezien hebben, die door zijn groote gaven zoo schitterend boven zijne tijdgenooten uitblonk.

Het typeerende schildersuiterlijk der vóór hem levende generatie was hem ten enemale vreemd. In doen en laten gaf zijn optreden den indruk’ van ieder gewoon burger, en weinigen zouden vermoed hebben, dat het boek, dat hij altijd bij zich droeg, zulk een rijkdom van de heerlijkste schetsen bevatte: krabbels, even aangezet, maar raak! krijtvegen als bij toeval, maar af! uitvoerig weergegeven indrukken, maar grootsch! Weinigen zouden vermoed hebben, dat de man, die daar ging, het eenvoudige Laren een roem zou schenken, welke het over de geheele beschaafde wereld vermaard zou doen worden. Maar de artisten en kunstvereerders, die hem kenden, ontmoetten in hem een geheel ander man. Voor hen was hij de vereerde meester, tegen wien zij opzagen als tot een begenadigd kunstenaar. oor hen was hij de ziener van het vóór hen ongeziene. Hun opende hij de oogen en ontvlamde hun gemoed voor het schoone der natuur. Warmte straalde van hem uit, zijn werklust en doorzettingskracht suggereerde hij als het ‘ware zijn’ en jongere kunstbroeders en al wie de kunst liefhad leerde hij helderder zien en bewuster gevoelen met die geheel aparte, eigene bijna tastbare wijze van zich te uiten. Zij, die het voorrecht hebben met hem bevriend te zijn geweest, zullen bet nog zoo goed weten, welk een zeldzame gave hij bezat, om mede te deelen wat hij diep gevoelde. Wie Mauve ooit heeft hooren vertellen van de natuur, zal dat nooit kunnen vergeten. De vorm, waarin hij dan sprak, was een geheel eigene, een geheel persoonlijke, en wat hij vertelde, getuigde van zulk een zeldzame opmerkingsgave, zulk een fijnen kijk op menschen, dieren en natuur, dat ik niet aarzel, hem daarin geheel eenig te noemen. Dat vertellen deed hij ook met zijn penseel.

Van Laren heeft hij in zijn werken verteld, zooals niemand vóór hem gedaan heeft en niemand na hem meer zal doen. Dezelfde hei van vroeger is er nog. Een groot deel van de huisjes, tuintjes en zandweggetjes van weleer bestaan nog ongerept, maar hoe geheel anders zien we dat alles, nu Mauve de essence van het mooie ervan zoo duidelijk door zijne werken heeft aangetoond en vereeuwigd. Mauve’s naam is voor altijd met Laren saamgegroeid Geen landgenoot, noch vreemdeling zal ooit het vriendelijke dorp bezoeken, zonder Mauve’s beeld voor zich te zien. Zijn eigen stempel heeft hij op Laren gedrukt en niemand zal het vreemd vinden, dat men, aan Laren denkende, van „het land van Mauve” spreekt. 

Is het wonder, dat er een drang is om van de groote sympathie voor zulk een man door een zichtbaar teeken tot het nageslacht te blijven spreken?” 

Peter C.L. van der Ploeg

Tony in actie bij de Dorpspomp

Bronnen:

  • Onze schilders in Pulchri Studio, Johan Gram, Elsevier, Rotterdam,1880
  • Muzentempels, van Kalmthout, Uitg. Verloren, Hilversum 1998
  • Honderd jaar Haagse Schilderkunst in Pulchri Studio, Van Gelder, Uitg. G.W. Breughel, Amsterdam 1947
  • RKD
  • www.401dutchdivas.nl
  • Artindex
  • Haags Gemeente Archief
  • Archief Laarder Courant De Bel 
  • Delpher
  • Wikipedia