Een bijzondere dorpsgenoot

Een bijzondere dorpsgenoot

Het is mei 1951. Verstopt voor de rest van het gezin, gezeten achter de Singer naaimachine van zijn moeder, schrijft Kees een opstel. Kees woont in een klein huis in Standdaarbuiten in West Brabant en komt uit een arm gezin van tien kinderen. Na de kladversie die achter de naaimachine is geschreven, schrijft hij het opstel nog eens netjes over en stuurt dit naar de Vara. Hij heeft geen idee hoezeer dit zijn leven zal veranderen! 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 132 [2015-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Van Kajotter tot hoogleraar!

We maken een sprong van ruim zestig jaar en zijn in Johanneshove in Laren. Wethouder Stam, net aangetreden in voorjaar 2014, bezoekt Johanneshove en daar is hij met name geïnteresseerd in de gebruikers van rollators. Klachten over de trottoirs in Laren -eigenlijk de slecht begaanbare trottoirs in Laren- neemt hij heel serieus en hij wil uit de eerste hand weten waar de problemen liggen. Daar ontmoet hij onder andere de heer Kees Rijnvos, drieëntachtig jaar oud, bewoner van een van de aanleunwoningen van Johanneshove en al snel zal Stam merken dat een gebruiker van een rollator in het algemeen, maar voor Kees Rijnvos geldt dat in het bijzonder, een buitengewoon scherp en betrokken burger kan zijn. Los van de stoeptegels, vertelt Kees namelijk ook over een penning die hij heeft en die hij graag aan een instantie in Laren wil geven. Eerder ging hij er al mee naar het Brinkhuis -we zullen later zien waarom- maar daar was geen enkele interesse (“Nooit meer iets van zich laten horen”.) Stam adviseert hem om de Historische Kring te benaderen en zo komt het dat ik in augustus 2014 bij Kees Rijnvos in de kamer zit en zijn verhaal mag opschrijven.

In 1925 ontstond in België De Katholieke Arbeidersjeugd, later de Kristelijke Arbeidersjongeren (KAJ). Als je hierbij hoorde, heette je een Kajotter. Kees Rijnvos was er een van. Bij de KAJ worden jongeren vanaf twaalf jaar begeleid in ‘de groei naar een volwassen christelijk leven’. Kees vond dit een zeer inspirerende omgeving. Ook zat hij op de zaterdagmiddagen op de Gewestelijke Sociale School van de KAB* te Breda (1949-1952). Hier begon iets wat bepalend zou zijn voor het verdere leven van Kees. Economie was zijn lievelingsvak. En dit is tevens het bruggetje naar het opstel dat achter de naaimachine werd geschreven. 

Enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog werd het Marshallplan** in het leven geroepen. In Nederland was Johannes Roelof Maria van den Brink Minister van Economische zaken, -onze Larense Jan van den Brink en erfgooier: Jan van Krelis van Teunenmijns-, verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan. Een van de -kleinere- onderdelen daarvan was om de jeugd te betrekken bij dit plan. Immers, het was hun toekomst! Van den Brink schreef een opstelwedstrijd uit: het moest gaan over Jeugd en industrialisatie. Kees, zoals we zagen zeer geïnteresseerd in economie, greep naar de pen (de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het een potlood was). Begin mei moesten de opstellen binnen zijn bij de Vara. En ook dit is heel opvallend. Immers, katholieken mochten niet naar de Vara luisteren (en andersom), maar Van den Brink trok zich daar niets van aan en deed dit in samenwerking met KRO én Vara. Op 26 mei werd er in het huisje in Standdaarbuiten een telegram bezorgd van Arie van Nierop, secretaris van de Vara: “Luister naar de radio!”. Op de radio hoorden ze dat er twaalf genomineerden voor de prijs waren. Deze jongeren werd een reis aangeboden door het Ministerie van Economische zaken, langs Nederlandse industrieën. Een zeer goed georganiseerde reis, waar Kees als ‘bouwvakjongen’ uit Standdaarbuiten zijn ogen uitkeek en zijn oren goed de kost gaf! Bij deze reis waren naast een zwerm journalisten ook de Vara en KRO betrokken. De slotzitting was in Restaurant Seinpost in Den Haag. Er was haring als voorgerecht: anderhalf uur daarvoor gevangen…Kees zat naast Albert Winsemius, de man onder Van den Brink. Vanuit Seinpost reed men naar de KRO-studio op de Emmastraat in Hilversum. Daar werd een jeugdconcert gegeven. In de pauze werd de prijs uitgereikt. Er waren twee legpenningen, een voor Ria Veldman*** en een voor Kees Rijnvos. Bij binnenkomst in de studio wachtte hem een verrassing. Zijn beide ouders waren op uitnodiging van het Ministerie van Economische zaken in de studio. Die had ook voor de treinreis gezorgd. Het was de grootste belevenis van hun leven. “Hun zoon had dit maar mooi bereikt op zijn twintigste”, vertelden ze de kaartjesknipper in de trein bij Dordrecht. 

Kees schreef de minister een bedankbrief en een levenslange vriendschap tussen hen ontstond.

Kees, inmiddels zaterdagmiddagleerling van de Gewestelijke Sociale School, werd in 1961 door een Dominicaan als student economie op de Universiteit van Tilburg geïntroduceerd. Kees doorliep zijn studie zonder enige problemen (studeerde af in 1965) en wilde daarna promoveren. Van den Brink adviseerde hem toen om een pakkende titel te kiezen en niet teveel hooi op de vork te nemen. De titel werd: Economische orde en Europese monetaire integratie (promotie april 1970). (Hoezo niet teveel hooi?)

Gaandeweg steeg Kees op de sociale ladder, kreeg steeds interessantere functies en kwam uiteindelijk via Jan van den Brink bij de -toen nog- Amsterdamsche Bank terecht en zou daar bijna vier jaar blijven (tot hij hoogleraar werd in Rotterdam). Gaandeweg begon hij zich te interesseren voor de methodologie: het denken over het denken. Over wijsbegeerte. Hij beoefende de wetenschapsfilosofie en koos een richting om ook in de wijsbegeerte iets te presteren. Dat werd een boek over De filosofie van het geld. Het werd een tweede promotie, nu als wijsgeer (april 1988). Van 1975 tot 1993 was hij hoogleraar Economie en Overheidsfinanciën aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam.

Hoorde bij deze buitengewoon interessante en erudiete man ook een vrouw? Voor de beantwoording van deze vraag gaan we even terug in de tijd en zien Rijnvos als leerling van de vormingsschool A.C. de Bruijn-Instituut (van de KAB) in Doorn. Ook Jan Mertens**** zat daar. Al na enkele dagen op deze school ging Rijnvos de bibliotheek hier regelen. Hij kwam in aanraking met de Pax Christibeweging en deze wisselde adressen uit tussen studenten die in het Engels met elkaar wilden corresponderen. Aangezien Kees bij de Vara Engels had gevolgd (‘James Brotherhood’), vond hij dat wel een leuk idee en schreef naar Pax Christi. Lange tijd hoorde hij niets. Toen hij na een paar weken Doorn thuiskwam in Standdaarbuiten, lag daar een brief uit Duitsland. Geschreven in het Engels. De Pax Christibrief was doorgestuurd naar een Cisterciénzer-klooster en was via via in handen gekomen van een student. Aangezien deze vond dat zijn zus beter Engels kende dan hij, kreeg zij toen het adres om te gaan corresponderen.
Deze penvriendin, Kathe-Liese Philippi, werd zijn vrouw ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’, waarvan vierendertig jaar samen in Laren op de Wally Moesweg.

Anno mei 2014, legt Rijnvos de laatste hand aan een boekwerkje met als titel: NU is de grens tussen verleden en toekomst. Met als ondertitel: Is het morgen van gisteren en het gisteren van morgen?

En… hij kwam ook de penning weer tegen die hem uitgereikt was door Van den Brink, de Minister van Economische zaken en geboren en getogen Laarder. Hij besloot deze aan te bieden aan het Brinkhuis. Er volledig van uitgaande namelijk dat dit huis uit eerbetoon genoemd was naar de oud-minister -en daarmee een van de bekendste personen die Laren heeft voortgebracht-. De vrijwilligster achter de balie echter had nog nooit van deze Van den Brink gehoord en Rijnvos besloot wethouder Stam aan te spreken over de penning. De penning is nu geschonken aan de Historische Kring Laren met dit bijzondere verhaal als bijlage. Op de penning staat een vuurtoren: symbool voor het licht! De toekomst zou lichter zijn dan de achter hen liggende oorlogsjaren!

Antoinetty van den Brink

*Katholieke ArbeidersBond
**Het Marshallplan was een omvangrijk materieel hulpplan, dat op initiatief van de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall drie jaar na de Tweede Wereldoorlog in werking trad. (Affiche van internet halen ‘Whatever the weather we must move together’)
***Ria Veldman werd huishoudster in een pastorie ergens in Nederland. Zij was de dochter van Jos Veldman, hoofdbestuurder van de KAB.
****Jan (Petrus Joseph Johannes) Mertens, 1916-2000, was een vakbondsman aanvankelijk van de katholieke zuil. Hij was een van de architecten van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), de fusie tussen het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV) en het socialistische Nederlandse Verbond van Vakbewegingen (NVV).

Dr. C.J. (Kees) Rijnvos, 20 februari 1931, Standdaarbuiten (N.Br.), woont sinds 1980 te Laren N.H.(voor een zeer uitgebreide biografie zie wikipedia).