De Brink: 250 jaar tussen vernieuwing en behoud (1)
We beloofden in het derde deel van ‘De Brinken van Laren’ in te gaan op de evolutie van de Brink en zijn omgeving. Daar is zoveel interessants over te zeggen dat op voorstel van de redactie het uit alle naden barstende concept voor dit deel 3 is opgedeeld in vier aparte delen. Voor de overzichtelijkheid heeft deze nieuwe serie een eigen hoofdtitel en hebben we gekozen voor de vorm van een kroniek met daarin een paar nader uitgewerkte onderwerpen. Enerzijds was er behoefte om Laren ‘op te stoten in de vaart der volkeren’, anderzijds ook al heel vroeg de waardering voor de Brink en de wens tot behoud van zijn karakter.
De Brink deel 1 • De Brink deel 2 • De Brink deel 3 • De Brink deel 4
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 136 [2016-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Deel 1: Op in de vaart der volkeren (1764-1826)
Jaap Groeneveld
De 250 jaar die we bestrijken zijn een mooie toevalligheid. In 1764 krijgt Laren markten en in 2014 zijn er heftige discussies over een herinrichting van de Brink, waar de serie ‘De Brinken van Laren’ en deze sub-serie uit voortkomt. Bij het onderzoek is me gebleken dat er tegenstrijdige informatie circuleert in de Larense geschiedschrijving. Ik had me graag gebaseerd op het werk van anderen, maar veel beweringen blijken zich helaas niet te verhouden met de feiten zoals die blijken uit archieven en kranten, die digitaal te doorzoeken zijn. Kortom, het leverde verscheidene nieuwe inzichten op, die wellicht uitnodigen tot nader onderzoek, want ik pretendeer niet compleet te zijn. De ruimte laat helaas niet toe om allerhande nieuwe inzichten in detail te verantwoorden.
anno 1764 – Magere veemarkten in Laren
In 1764 verzoeken schout, buurmeesters en het gerecht van Laren bij de Staten van Holland een jaarlijkse ‘magere beestenmarkt’ en een paardenmarkt te mogen houden. Zij doen dat met een argumentatie die een beeld schetst van de toestand: ‘Dat de Ingezetenen van dezelve Dorpe (eenige weinige uitgezonderd) waaren van zeer gering vermoogen en desselver sober bestaan hadden enkel of uit de magere Bouwlanden in de jurisdictie geleegen, of gansch klijne Koehouderije of uit de kleine en omtrent niet noemenswaardige aldaar geëxerceert werdende Tijkweeverije.’
Ze zoeken inkomsten en willen vermijden andere markten te moeten bezoeken, bijvoorbeeld die in Hilversum en Loosdrecht.
Op een stuk perkament krijgt Laren voor 25 jaar een octrooi op de magere beestenmarkt op de eerste maandag in mei en de paardenmarkt op de eerste dinsdag in juni. Het dorp looft in de Amsterdamsche Courant een premie uit van een gouden rijder voor degene die het mooiste koppel paarden aanbrengt. De paardenmarkt wordt niets en de magere beestenmarkt is zeer klein. In 1789 wordt het octrooi verlengd voor 25 jaar, maar voor de magere beesten nu op de laatste woensdag van april en de vette beesten op de eerste woensdag vanaf 20 oktober. Daarna lezen we er niks meer over. De markten zijn vermoedelijk gehouden voor “De Gouden Leeuw”.
anno 1787 – ‘De Gouden Leeuw’ als regentenkamer
Op Brink 18a-20 (zie kaart) staat pal langs de weg sinds onheuglijke tijden de herberg annex bakkerij “De Gouden Leeuw” van de Pandelaars. Deze familie, eerst als Pangelaer geschreven, is al sinds omstreeks 1480 in Laren een bekende familie van kasteleins, bakkers en grutters. Zij behoren tot de notabelen van het dorp.
Hendrik Willemsz. Pandelaer (1732-1800) is van beroep broodbakker en lid van ‘de Vierraad des dorps Laaren’, wat de gemeenteraad was. Hij is ‘president-schepen’ in 1787, ongeveer locoburgemeester. In de gelagkamer van de herberg is een verhoging waarop de notabelen hun vaste plek zouden hebben gehad.
Dat wil niet zeggen dat dit het rechthuis was. Uit latere gegevens blijkt dat omstreeks 1825 “het Logement” (Brink 10) van Wed. Pieter van Zijtveld, i.c. Dirkje Grootveld (1789-1879) als zodanig fungeerde. Vanaf een nog onbekend moment was er een ‘secretarie’ op de zuidhoek van de Brink en de Nieuweweg (ca. Brink 32-34) tot de komst van het gemeentehuis in 1889.
In 1830 is Claas Hendriks Pandelaar (1798-1875) kastelein van “De Gouden Leeuw” en hij is broodbakker. Hij bezit ook het naastgelegen huis (22). Na hem heeft Hendrik Wz. Pandelaar (ca.1817-1904) het er voor het zeggen, die tot in 1901 dertig jaar lang lid zal zijn van de gemeenteraad, op het laatst als wethouder.
anno 1795 – 940 zielen in Laren
In de eerste volkstelling van 1795 is Laren een dorpje van maar 940 zielen. De bebouwing bestaat uit boerderijachtige gebouwen, van het type dat we nog van enkele oude exemplaren kennen, en ‘wevershuisjes’, toen meestal met riet gedekt. Laren is, net als Blaricum en Bussum, rond 1800 praktisch geheel katholiek, terwijl omliggende plaatsen gemengd of praktisch geheel protestant zijn, zoals Huizen en Naarden. Dit is zeker van invloed op bepaalde ontwikkelingen rond de Brink.
anno 1816 – Aanleg van de straatweg als ingrijpende verandering
De toestand van de wegen is slecht. Dit onderwerp staat hoog op de agenda in de Franse Tijd. Koopman-koning Willem I zet de verbetering door na zijn aantreden in 1813. Laren ligt in het wegenplan van 1814 langs de beoogde ‘Weg no. 11’ van Amsterdam naar Amersfoort. Voor het stuk Naarden–Amersfoort neemt een aantal Baarnse landgoedeigenaren in 1815 het initiatief.
Aanvankelijk ligt het in de bedoeling om de weg vanaf Crailoo te laten lopen zoals de A1 nu. Eemnessers en de Laarder fabrikanten vinden elkaar in het wederzijds belang van het Eemnesser haventje voor de aan- en afvoer van goederen. De straatweg wordt over verbrede bestaande wegen via Eemnes gelegd, met een klinker dek van 4,15 m breed. Het eerste stuk van de Eemnesserweg tot aan de Kerklaan wordt echter als ‘coupure’ over een nieuw tracé aangelegd. In ijltempo is de weg per 1 augustus 1816 klaar.
Na de aanvankelijke weigering de straatweg te gebruiken vanwege de vijf tollen, ondanks de versnelling, worden de postwagens opgedragen de straatweg te gebruiken op straffe van intrekking van hun vergunningen. Sluipverkeer wordt tegen gegaan door het afbomen van bepaalde wegen, zoals die vanaf de Smeekweg over Eemlust naar de Wakkerendijk in Eemnes. Tegelijk wordt het de brede, zware hessenwagens verboden om over de straatweg te rijden, want ze vernielen deze. Zij moeten de oude zandwegen gebruiken.
Dit alles geeft reuring op de Brink. Er passeren drie lange-afstandsdiensten: ‘De Hamburger Post’ van Thierens en Heshuysen uit Naarden op Osnabrück over Deventer en de dagelijkse wagens op Deventer en Arnhem. Er gaan ook aparte diensten tussen Amsterdam en Amersfoort rijden. Laren heeft nu een goede verbinding met Amsterdam en Amersfoort. Volgens overlevering is herberg “De Hessenkar” opstapplaats. Vanaf 1856 gebruikt Cornelis van de Vuurst de naam “De Vergulde Wagen” (Brink 10), dat daarvoor als ‘het Logement’ – dus de enige – wordt aangeduid. In tegenstelling tot wat verteld wordt in Laren, is de familie Versteeg hier in het geheel niet aan te pas gekomen, zoals we later nog zullen zien. Wouter Hamdorff zou later de naam nog een beetje aanpassen.
anno 1826 – Spinders en spinsters aan De Brink
De verbazingwekkende groei van Laren in de volkstellingen van ‘940 zielen in 1795 naar 1830 in 1829’ staat wellicht mede in verband met de aanleg van de straatweg. Nadien zal dat aantal inwoners variëren tegen de 2000 met een piek van 2029 in 1869 en 1971 in 1879.
Uit 1826 kennen we het bevolkingsregister dat met wat turven en sorteren van gegevens een aardig beeld geeft van de opbouw van de bevolking. Daarin worden 1712 personen geteld, waarvan slechts 22 protestant (1,3%). Het gaat om vier gezinnen, die alle aan of in de nabijheid van de Brink wonen: van deurwaarder Cornelis Hoogeveen in de vermoedelijk voormalige pastorie van de hervormde kerk (links achter het ’t Bonte Paard), wagenmaker Joachim C. Hamdorff (hoek Barbiersweg–Zevenend), de bij hem inwonende rijksontvanger Pieter Verdam en logementhouder Pieter van Zijtveld (Brink 10). Verder waren er drie eenlingen: kinderschoolhoudster Neeltje IJzerman (rechts naast t’ Bonte Paard) en twee anderen op Brink 22. De rest is allemaal rooms-katholiek.
Opmerkelijk is de verdeling van de beroepen. Na aftrek van 411 kinderen en 49 vrouwen zonder beroep (meest huisvrouwen; totaal 27%) is er een beroepsbevolking van 1255. Negen fabrikanten, waarvan vier Van den Brink, sturen 238 ‘spinders’, 513 spinsters en 110 wevers aan, de helft van de bevolking. In de agrarische sector zijn zeker 162 mensen actief (117 mannen, incl. 4 schaapherders) op 63 bedrijfjes, 9% van de bevolking. Ook daar wordt veel gesponnen en soms geweven. De overige 13% van de bevolking doet werk in ambachten, handel en dienstverlening.
Aan de oost- en westzijde van de Brink hebben we alle bewoners van de huizen kunnen traceren. Exact op de plek waar later de katholieke kerk, het klooster en de Rosaschool zouden verrijzen, stonden kleine huisjes en een keuterijtje die werden verhuurd (zie kaart, tussen 23-25 en 35). Dat was ook het geval naast de huidige parkeerplaats voor Hamdorff. Hier woonden spinders en spinsters. Vermoedelijk was het ook zo aan de noordkant. De middenstand aan de Brink concentreerde zich opmerkelijk genoeg vooral bij de drie hoeken, maar het meest bij de zuidhoek.
De volgende keer: Deel 2: Invloedrijke vrouwen (1828-1882).
Bronnen
Websites: bel.courant.nu, delpher.nl/kranten, Rijksdienst Cultureel Erfgoed: beeldbank met kadastrale kaart Laren sectie B, blad 01, en aanwijzende tafels (OAT).
Streekarchief voor Gooi en Vechtstreek (SAGV): Archieven Dorpsbestuur en Gemeentebestuur Laren.
Literatuur
- J. Groeneveld, ‘Hoe in sneltreinvaart een weg werd aangelegd – De straatweg Naarden-Amersfoort’, in: Tussen Vecht en Eem, 27 (2009) 4, p. 380-391.
- M. Majoor, ‘De familie Hamdorff, die voortkwam uit de Eemnesser familie Grootveld’ in: Historische Kring Eemnes 34 (2012) 3, p. 170-180. NB: Helaas worden in dat artikel twijfelachtige informatie herhaald over de wijze waarop Joachim Hamdorff in Laren kwam en de rol die Jan Versteeg daarbij speelde.
- J. Marjot, ’t Bonte Paard – De herberg van Jan Roest, Laren 2003.
- E. Wortel, Burgemeesters en Raadsleden van de gemeente Laren n.h., Laren 1991.
- Verschillende auteurs en artikelen in: Tussen Vecht en Eem, themanummer Laren, 12 (1994) 2.