Berend Gerstekorrel
We ontmoetten elkaar voor de winkel van Sancta Maria, Theo Christenhuis en ik. Daar maakte ik een foto van Theo bij het beeldje “Berend Gerstekorrel”. Ze lijken nu niet zoveel op elkaar, maar Berend en Theo zijn wel één en dezelfde persoon. Hoe dat zo kan? Dat ga ik u vertellen.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 138 [2016-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Bep (G.L.) De Boer
Het beeldje werd gemaakt in 1979 door de Larense beeldhouwer Kees Schrikker die opdracht van de gemeente Laren kreeg om een Larense boer uit te beelden. Waarom die opdracht, dat is niet bekend. Als model gebruikte Schrikker Theo Christenhuis die in die dagen al optrad als Berend Gerstekorrel met zijn band. Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Gooische school werd op 31 januari 1980 het beeldje op de speelplaats van de jubilerende school door burgemeester N.W. Elsen onthuld.
Na de fotosessie bij het beeldje spraken we af bij Theo thuis. Onder het genot van een kopje koffie vertelde Theo. De verhalen vlogen over tafel. Theo werd geboren in Hilversum, maar kwam met zijn ouders naar Laren en gingen wonen in de Cornelis Bakkerlaan. Daarna verhuisde het gezin naar het Zevenend. Hij kreeg verkering met een Amsterdams meisje, An van Dalen. Ze werkte als verpleegster bij Singer, waar de Indonesische repatrianten waren ondergebracht. Ze trouwden in Amsterdam maar kwamen te wonen in Laren.
Lange tijd hebben ze ingewoond bij het gezin van Bart de Jong aan de IJsbaanweg. Daarna kregen ze een woning aan de Weversweg. En na de Weversweg kwamen ze aan de Inslag te wonen.
Hij vertelde dat hij in de Tweede Wereldoorlog bij een razzia door de Duitsers werd opgepakt. Hij werd afgevoerd naar Duitsland waar hij in een locomotievenfabriek bij Straatsburg te werk werd gesteld. Daar moest hij granaten draaien en dat vond hij niet zo geweldig. Later werd hij overgeplaatst naar een dorpje in het Zwarte Woud. Daar moest hij werken in een bakkerij en kreeg het meteen veel beter van eten en drinken. Na de oorlog was hij weer terug in Laren en ging werken bij de tapijtfabriek van Van den Brink en Campman. Daar werkte ook Peter Linsen (overl.). In de fabriek van B&C waren ze wel eens aan het dollen en deden alsof ze bij een boerenkapel waren en gingen in optocht met een zogenaamd vaandel door de fabriek om daarna weer snel aan het werk te gaan.
Boerenkapel
Hierdoor kwam Peter op het idee om een boerenkapel op te richten. Dat was nog vóór 1950. “Oké”, zei Theo, “dan word ik vaandeldrager”. En zo werden er allerlei plannen gesmeed. Herman Vos, de smid, maakte een frame voor een vaandel. Theo werkte het vaandel verder af met een koedek en borduurde er figuren in. De boerenkleding leende hij van een boer, Thijmen Doosie. (Doosie was zijn bijnaam. Hij heette eigenlijk Tijmen Smit. Hij was een broer van de kunstschilder Jan Smit. Omdat hij eens voor een klein vergrijp in de cel moest zitten, kreeg hij deze bijnaam. Met doosie werd de cel bedoeld. Hij had in de “doos” gezeten zeiden ze in Laren). Hij woonde achter de “Boerenhofstede”. Dat is nu “Loetje”. Ook sneed hij uit een stuk hout een pollepel. Omdat een dirigeerstokje (baton) voor hem te klein leek. Hij wilde iets behoorlijks in zijn handen hebben en het was een prima afweermiddel. Een pijp kreeg hij van Jan Vos uit het Smidslaantje. Zo is Theo Christenhuis begonnen met de creatie van Berend Gerstekorrel. Met enkele leden van de St. Jansharmonie vormden ze een boerenkapel. Nog voor dat Theo al die attributen bij elkaar had, hadden ze al een paar keer opgetreden bij Hamdorff in het Kroegje. Later volgden hier meer optredens waarbij Theo het presteerde om met klompen aan op het biljart te dansen.
De boerenkapel die gevormd werd uit leden van de St. Jansharmonie werd officieel opgericht op 12 februari 1954 en kreeg de naam “De Dorsvlegels”. In de jaren 50 van de vorige eeuw was er in de Achterhoek ook een boerenkapel met die naam en dat vond met een prima naam voor de Larense boerenkapel.
De Dorsvlegels werden overal gevraagd op bruiloften en partijen om te komen optreden. Dat vergde van de kapelmeester Theo veel energie. Zo’n hele avond was hij dan aan het dirigeren dat bestond uit dansen en springen en grimassen maken. Na zo’n avond, vertelde Theo, dan stond het zweet in z’n klompen.
Ze traden op in sanatoria, het kinderziekenhuis Blaricum (nu de Trappenberg) op carnavalsfeesten bij Hamdorff, Sinterklaasfeesten maar ook op Koninginnedagen was de bewegelijke Berend Gerstekorrel van de partij met zijn Dorsvlegels en speelden dan b.v. de Suikerbietenpotpouri.
In 1976 kwamen de Dorsvlegels, samen met de dansgroep De Klepperman van Elleven en andere Gooise verenigingen op TV in het KRO- programma “Bij ons in ’t Gooi”.
In 1976 werd Berend Gerstekorrel onderscheiden door prins Oelepetoet VII van carnavalsvereniging “De Geitenbreiërs” in de orde van de Getapte Sik. Ook werd hij erelid van de St. Jansharmonie.
In oktober 1977 bestond de “Dorsvlegels” 25 jaar en dat werd gevierd met een grote receptie. Ook burgemeester Elsen was hier bij aanwezig die aan drie oprichters van de kapel het Gouden Vaandel opspeldde, waaronder ook Berend Gerstekorrel.
Maar aan alles komt een eind. Theo, nu 93 jaar, kijkt terug op een verschrikkelijk mooie tijd. Optreden is er niet meer bij maar hij koestert alle spullen die hij heeft bewaard uit een mooi deel van zijn leven.
Het beeldje waar de foto werd gemaakt kwam hier op het pleintje te staan nadat het in 1984 omver werd gestoten bij de Gooische school. Daarna stond het in de tuin van de burgemeester. Daarna is het na overleg geplaatst op zijn huidige plek, midden in het dorp. Nu is het te zien voor de hele Larense bevolking als een aandenken uit een mooie tijd.
Bronnen: Th. Christenhuis; Laarder Courant De Bel 1952-1954-1976- 1977 en 1984; Collage Larense bijnamen, G.N. Verhoef 20006.