Vrijwilliger in het zonnetje… Daan Kikkert: ‘Laarder van beroep’
Op een van de eerste mooie dagen van de lente, die inmiddels dan al ruim de begindatum van de meteorologische zomer gepasseerd is, reis ik af naar Huizen, de woonplaats van alweer een buiten Laren wonende vrijwilliger. Het is fijn te zien dat de binding met (de historie van) ons mooie dorp en de behoefte om aan het behoud ervan vrijwillig een steentje bij te dragen niet bij de dorpsgrenzen ophoudt. Eens kijken hoe mijn vrijwilliger van vandaag daarin staat. Wat ik bij aankomst van hem weet – en dat is niet veel, maar dat komt wellicht omdat ik zelf al vele jaren buiten Laren woon – is dat hij in het oosten van Nederland geboren is en dat hij als postbode in Laren gewerkt heeft of misschien zelfs nog steeds werkt; hoewel ik ook nog meen te weten dat hij de pensioengerechtigde leeftijd al ruim gepasseerd is. Nou, vragen genoeg. Op naar de antwoorden.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 157 [2021-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen dit kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Tekst: Hein Calis
Als ik aan kom rijden op het Korvet, weet ik in één oogopslag bij wie ik moet zijn, want ik zie een wat oudere baas in postbodekostuum met een bezem in de weer in zijn voortuin. Dat kan niet missen, dat moet Daan zijn. Eropaf. De ontvangst is hartelijk en na een gezamenlijke blik op zijn mooi verzorgde tuin gaan we voor ons verdere gesprek naar binnen. Terwijl Daan een kopje koffie voor ons beiden zet, kijk ik de huiskamer vast eens rustig rond op zoek naar opvallende zaken. Ik zie o.a. een grote hoeveelheid wedstrijdbekers boven op een kast, een schilderij van een nog wat jongere Daan in zijn postbodepak en een bont geschilderde koe op een plateau met een tekstplaatje. Ik vul mijn vragenlijstje aan. Als Daan er ook weer is, is mijn eerste vraag aan hem echter hoe zijn band met Laren is ontstaan.
Hoe Daan in Laren kwam en Laren in Daan
Daan vertelt dat hij – nu bijna 79 jaar geleden – in Coevorden geboren is. Hij heeft de land- en tuinbouwschool in Emmen bezocht. Als jongen heeft hij in de houthandel en als tuinman gewerkt. Soms wel tachtig uur per week voor een ‘fooi’ van 3 gulden per week. “Daar”, vond hij, “kon je het zout op de aardappels nog niet eens mee verdienen.” Hij keek dus verder en solliciteerde bij de douane. Na 3 dagen keuren en testen in Den Haag hoorde hij er lange tijd niets meer van. Te lang naar zijn zin en daarom richtte hij zijn pijlen op de PTT. Daar kon hij direct aan de slag. Alleen niet in Coevorden. Hij werd tijdelijk tewerkgesteld in Maastricht en daar in een kosthuis van de PTT ondergebracht. Hij werkte er drie maanden met plezier en werd vervolgens overgeplaatst naar Amsterdam. Daar hield hij het maar zeer kort uit. De afstandelijke stadsmentaliteit met een zoek-het-maar-mooi-zelf-uit-instelling van zijn ‘collega’s’ beviel hem van geen kant. Hij meldde zijn directe chef dan ook al heel snel en duidelijk dat hij terugging naar Coevorden. Volgens die chef ging dat niet zomaar. Hij moest zich melden bij de grote baas op het kantoor aan de Keizersgracht. Daan ging eropaf, deed zijn verhaal en wachtte toch wat gespannen af wat hij te horen zou krijgen. Tot zijn verbazing en opluchting knikte de man met een glimlach. “Ik begrijp wat je bedoelt”, zei hij, ”ik kom zelf uit Groningen.” Daan kreeg een lijst met mogelijke andere standplaatsen voorgelegd en mocht kiezen. Op de gok en het gevoel koos hij voor Laren. Daar kon hij direct heen. Het bleek de werkplek voor de rest van zijn leven te zijn. Hier had hij het naar zijn zin. “Maar”, zegt hij met een ondeugende glimlach, “ik moest die Laarders aan het begin soms wel even opvoeden hoor.” Op mijn verwonderd “Hoezo?” vertelt hij met veel plezier hoe hij op een van zijn eerste werkdagen op Houtweg 2 een aangetekende brief moest afleveren. Na zijn aanbellen deed er een dame open die hij vriendelijk met een “goede dag” begroette. De vrouw zei echter niets terug. En ook op zijn herhaalde “goede dag” bleef het hautain stil. Dat schoot hem in het verkeerde keelgat. Zonder zelf nog een woord te zeggen, schreef hij een briefje ‘geen gehoor’ uit, dropte dat achter de vrouw op de mat, stopte de aangetekende brief weer in zijn tas en vervolgde zijn route. Terug op het postkantoor werd hij direct ontboden bij de directeur. De bewoonster van Houtweg 2 had zich beklaagd over het gedrag van de nieuwe postbode. Daan had wat uit te leggen vond zijn baas. En of hij wel wist wie er op dat adres woonden: de burgemeester en zijn vrouw! Daan was niet onder de indruk. Hij legde uit hoe het gegaan was. Tweemaal geen boe of bah op zijn vriendelijke welkomstwoord. Volgens hem een typisch geval van ‘geen gehoor’. Daar was geen speld tussen te krijgen maar de trotse jonge postbode werd desalniettemin opnieuw op pad gestuurd voor een tweede afleverpoging. Met de smoor in zijn lijf en met het stellig voornemen de dame in kwestie eens duidelijk te vertellen hoe je – zeker als burgemeestersvrouw – met alle en dus zeker ook gewone mensen hoorde om te gaan, ging hij op pad. De afloop was verrassend. Nadat hij zijn verhaal – op de manier zoals hij zich dat had voorgenomen – had gedaan, reageerde mevrouw Van der Ven begrip- en berouwvol. “En vanaf die tijd kon ik niet meer stuk bij haar. Ik dronk er tijdens mijn bestelronde regelmatig een kopje koffie, heb altijd contact gehouden en ben zelfs nog op haar begrafenis geweest”, sluit Daan zijn start-in-Laren-verhaal af. We hebben het dan over 1962. Bijna niet te geloven dat deze trouwe postbode bijna zestig jaar later nog steeds post bezorgt in ons dorp!
Vele jaren fulltime. Lange dagen, vroeg beginnen, zelf gezellig met de collega’s op het kantoor de post sorteren en dan soms 2 rondes bezorgen om daarna als tweede baantje bij mensen in de tuin te gaan werken. Toch was dat een mooie tijd. “Je bezorgde in het hele dorp. Je kwam dus overal en leerde veel mensen kennen. Aanvankelijk wisselden de wijken die je kreeg per dag. Later per week. “
Als hij vertelt, merk je dat je met een échte postbode te maken hebt, want hij noemt niet alleen de straatnaam erbij als hij iets over een pand of iemand vertelt, maar voegt er steevast het huisnummer aan toe. Tegenwoordig doet hij het een stuk rustiger aan, maar bestelt nog steeds. Vier dagen per week is hij te vinden in het centrum van het dorp, waar hij zijn vaste wijk: de Brink en omgeving van post voorziet. “Ik heb daarvoor een aanstelling 2 uur en twintig minuten”, zegt hij lachend, ”maar ik doe er een uur of vijf over hoor.” Daan doet het rustig aan, maakt her een der een praatje, drinkt onderweg bij een van zijn klanten een kopje koffie of wordt door bekenden uitgenodigd om even aan te schuiven op een van de terrasjes. En bekenden genoeg. In de bijna zestig jaar dat hij wekelijks uren in en door Laren rondloopt, weet hij inmiddels veel over het dorp en zijn inwoners. Zo pratend komen we ook te spreken over de Historische Kring.
Daan en de Historische Kring
Op mijn vraag wanneer en hoe hij betrokken is geraakt bij het werk van de Historische Kring, antwoordt hij dat die betrokkenheid al wel zo’n veertig jaar teruggaat tot de beginjaren van de Kring. Via Ineke Vaasen, toentertijd werkzaam bij Singer, kwam hij in contact met de mensen van het eerste uur. André de Valk, ook een van die mensen had wel een mooi klusje voor hem, een écht postbodeklusje. Hij vroeg hem om eens uit te zoeken op welke adressen in Laren al de bekende kunstenaars gewoond hadden. Een klus, Daan op het lijf geschreven. Hij zocht het tot op de bodem uit en rustte niet voordat hij ook het adres van de moeilijk vindbare laatste van zijn lijstje: de schilder Van der Tonge gevonden had. Toen de Lindenhoeve onze thuisbasis werd, werd er een beroep gedaan op Daans tweede talent: tuinieren en verzorgde hij samen met anderen jarenlang de tuin bij de boerderij. Omdat bezorgen zijn hoofdvak was, wist men hem ook te strikken voor het rondbrengen van de Kwartaalberichten. Zo verzorgde de beroeps-postbode van Laren voortaan ook als hobby-postbode de bestellingen elders in het Gooi. Aanvankelijk in Bussum en Naarden, maar nu alweer heel wat jaren in Blaricum en Huizen; een pittige wijk van zo’n kleine vijftig adressen mooi verspreid over beide gemeenten.
Het schilderij, de bekers, de koe en meer
Als ik bij de vragen van mijn rondkijkrondje kom, blijken er aan alle gespotte attributen ook weer mooie verhalen verbonden te zijn. Allereerst de grote hoeveelheid bekers. Het blijken allemaal bekers van een bijzonder toernooi. Tijdens de Blaricumse kermis, medio augustus, organiseren de eigenaars van de attracties traditiegetrouw een voetbaltoernooi voor teams van diverse beroepsgroepen. In het verleden deed er ook altijd een team van de PTT mee. Daan was jarenlang de coach. “Tegenwoordig doen we helaas niet meer mee”, mijmert hij. “Er zijn tegenwoordig vrijwel geen échte postbodes meer, alleen nog maar postbezorgers.” Een fraaie nuancering. Zelf heeft hij nog zijn oude benoeming en hij weet dat ook nog van twee anderen. Hij is er trots op en blij mee. Al de gewonnen trofeeën van zijn team stonden op het oude postkantoor in Laren. Toen dat gesloten werd, dreigden de bekers in een container te verdwijnen. “Zonde!” vond Daanen hij nam ze met toestemming mee om voor hem de herinnering aan die goede oude tijd levend te houden.
Het schilderij is weer een voorbeeld van overal in Laren contacten hebben en op vele plaatsen niet alleen tot, maar ook achter de brievenbus komen. Het schilderij is gemaakt door Ursula de Boer, een van de mensen van de Gooische Academie voor beeldende kunsten. De Academie is gevestigd op Brink 27a, net achter het gebouw van de oude kleuterschool Sint Janneke. Daan heeft er wel vaker geposeerd. Het schilderij is daar een mooi aandenken van voor hem.
En dan de bonte koe. Die heeft hij een paar jaar geleden van de gemeente Eemnes gekregen voor zijn jarenlang trouwe EHBO-werk. Zolang als hij al in het Gooi woont en werkzaam is, zet hij zijn nog steeds trouw actueel bijgehouden EHBO-kennis en -ervaring in bij allerhande evenementen in Laren, Blaricum en Eemnes. Fijn zo’n blijk van waardering. Ik kan zien dat hem dat goed doet.
Als ik aanstalten maak om op te stappen, maakt Daan zich klaar voor zijn postronde van vandaag. Eerst op het scootertje naar het centrale afhaalpunt aan de Singel in Blaricum en vandaaruit verder op de fiets. Op naar Laren voor weer een paar uurtjes beweging en gezellige contacten. Die beweging is overigens voor hem wel een klein probleem aan het worden. De laatste jaren heeft hij één stram bovenbeen. Volgens de artsen is opereren echter geen optie, omdat de kop van het bovenbeen mooi rond is en Daan er geen pijn aan heeft. Makkelijk is het echter niet, zeker niet voor iemand met zijn baan. Toch hoopt hij nog een hele tijd zijn mooie, oude, vertrouwde beroep te kunnen blijven uitoefenen. Dat gunnen wij hem van harte.
Op weg naar huis realiseer ik me dat Daans verbondenheid met Laren eigenlijk best speciaal is. Hij is er niet geboren, niet getogen, heeft er in een ver verleden maar tamelijk kort op diverse PTT-kosthuis-adressen gewoond en is toen via Naarden uiteindelijk in Huizen beland. Niet echt een Laarder dus in de letterlijke zin van het woord en toch…, toch is hij door zijn bijna zestigjarige postbodewerk en door de manier waarop hij daar invulling aan gegeven heeft en nog steeds geeft in Laren beter bekend en meer betrokken bij en verbonden met ons dorp dan menig échte Laarder van geboorte of een andere al lang inwoner-zijnde. Ik hoop dan ook dat deze ‘Laarder van beroep’ nog lang en veel in ons dorp te vinden zal zijn en dat hij volgend jaar met succes zijn zestig jaar post bezorgen in ons dorp vol kan maken. En misschien dat er bij hem thuis dan naast het ‘Eemnesser koetje’ nog een plaatsje ingeruimd zal moeten worden voor een ‘Larens keitje’, of iets dergelijks, als blijk van waardering voor zijn jarenlange inzet voor het dorp en zijn bevolking. Wie weet. Voorlopig moet hij het echter even doen met ons welgemeende ‘zonnetje’. En dat is toch ook niet te versmaden; zeker niet voor een postbode!