Valse belastingplaatjes
We lezen de Laarder Courant De Bel van 1938 en zien dan het opschrift “Valsche Rijwielplaatjes”- vervaardigd in Laren – Daders bekennen. Velen van u, vooral de jongeren, zullen zich afvragen, wat zijn of warenrijwielplaatjes?
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 143 [2018-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Bep (G.L.) De Boer
Wel, dat was het bewijs van betaling van de fietsbelasting. En iedere fiets die op de openbare weg reed moest voorzien zijn van een voor dat jaar geldig belasting merk, het belasting plaatje. Dat waren kleine messing (in de volksmond “geel koper”) plaatjes, waarvan de eerste is gedateerd in 1924. Alleen in 1925 werden ze van aluminium vervaardigd. Maar vanwege de corrosie werd dit niet meer gebruikt en ging men in 1926 weer over op messing t/m 1940.
Dr. H. Colijn, minister van financiën (11-8-1923 – 8-3-1926) had deze rijwielplaatjes en rijwielbelasting bedacht. “Met het oog op de versterking van ’s Rijks middelen is het nodig een belasting op de rijwielen te heffen”, aldus zijn toelichting bij het wetsvoorstel in 1924.
De invoering van de Rijwielbelastingwet was op 20 juni 1924 (Staatsblad 306). Bij besluit van de Secretaris-Generaal van het departement van Financiën werd de wet ingetrokken op 21 april 1941.
We lichten een gedeelte uit artikel 1 van deze wet; “Er wordt een rijwielbelasting geheven door middel van merken geschikt om aan een rijwiel te worden bevestigd, die van rijkswegen tegen betaling der belasting worden uitgegeven. Ieder belastingmerk is geldig voor een bepaald jaar, dat daarop is uitgedrukt. De belasting bedraagt drie gulden. De belastingmerken zijn verkrijgbaar op de plaatsen die door of vanwege Onzen Minister van Financiën daartoe worden aangewezen” enz. Dat de bevolking deze belasting niet leuk vond blijkt uit het liedje dat men toen zong:
Hein Colijn, zit voor ’t raam
Drinkt zijn advocaatje
Kijkt daarbij door het raam
Naar een rijwielplaatje.
Tien miljoen, ’t is te kort
Geloof maar dat ’t waar is,
En de armen krijgen nu,
Korting van salaris.
In die tijd had men het niet al te breed. Drie gulden voor een belasting plaatje was erg veel geld. Zo kwamen een paar Laarders op het idee om deze plaatjes na te gaan maken en dan te verkopen. Maar het liep helemaal anders dan dat ze gehoopt hadden.
In Hilversum kreeg de Ankevener Martinus H. een bekeuring van de politie omdat hij een vals belastingplaatje aan zijn fiets had. Hij vertelde dat hij het van een onbekend persoon had gekocht en dat hij niet wist dat het vals was. De recherche wilde zekerheid hebben en zocht Martinus H. thuis op waarop men zijn hele huis doorzocht. Men kon echter niets vinden dat belangrijk was voor het onderzoek. Wel vernam de recherche dat Martinus wel eens in gezelschap was van twee bootmakers.(volgens Google waren dit schoenmakers). Wie dat waren en hoe hun namen waren dat wist niemand. De recherche is daarop alle Gooise dorpen langs gegaan op zoek naar deze twee bootmakers. In Blaricum vernamen zij van veldwachter Jacobs dat daar een bootmaker woonde, nl. een zekere Pieter K. en in Laren woonde ene Wouter F. De Hilversumse recherche ging met veldwachter Jacobs naar Pieter K. Deze was inderdaad in het bezit van valse belastingplaatjes. Eén op zijn eigen fiets en één op die van zijn vrouw. Ze kwamen heel duidelijk overeen met het belastingplaatje van de Ankevener. K. werd gearresteerd doch hij weigerde te vertellen van wie hij de belastingplaatjes had gekocht. Hij beweerde zelfs dat hij niet wist dat ze vals waren.
Daarna gingen de rechercheurs naar Laren. Men verdacht een zekere Wouter F. van medeplichtigheid betreffende de valse belastingplaatjes. Hij ontkende echter iets te maken te hebben met het vervalsen van de rijwielplaatjes.
Uit zijn verklaringen alsmede die van andere personen bleek dit ook zo te zijn. Wouter F. had niets met de zaak te maken. Maar bij het horen van verschillende personen kwam de politie op het spoor van Willem J., ciseleur van beroep, die nog maar heel kort in Laren woonde. Een ciseleur is iemand die gegoten metalen bewerkt zoals kunstvoorwerpen en sieraden. Ook is ciseleren het drijven van een reliëf in een metalenplaat.
In de nacht van donderdag 5 op vrijdag 6 september 1938 werd een inval gedaan door de politie in de werkplaats van de ciseleur. Daar werden loden ponsplaten gevonden met afdrukken van uitgeponste gaten van belastingplaatjes. De uitgeslagen stukjes messing zaten zelfs nog in de platen. Dat was een sterke aanwijzing. Willem J. werd gearresteerd en nog diezelfde nacht overgebracht naar het politiebureau in Hilversum. Een tweede huiszoeking werd die nacht gedaan bij Otto F. die in het houten huisje “De Hoed” aan de Veerweg woonde en waar Willem J. zijn winkeltje met ciseleerwerk had.
Vrijdag 6 september werd Hein J. wonende aan het Zevenend gearresteerd. Hij bleek de initiatiefnemer en hoofddader te zijn. Ook Sacharias L. werd aangehouden omdat hij een vals plaatje had gekocht van Hein J. en het weer had doorverkocht aan een ander. Nu was de politie al een heel eind gekomen met het onderzoek.
Zaterdagochtend 7 september werd W. gearresteerd. W. had een lederwals in zijn schoenen reparatie werkplaats waar de plaatjes van Hein J. op waren gewalst, echter zonder medeweten van W. Deze liet Hein J. in zijn werkplaats rustig zijn gang gaan zonder te weten wat hij precies deed. W. is dan ook op vrije voeten gesteld. Het bleek dat de plaatjes werden afgewerkt door Willem J. en wel in de werkplaats achter zijn woning aan de Schapendrift.
Alle gearresteerden hebben een bekentenis afgelegd. De hoofdschuldigen Hein J. en Willem J. hebben de politie hun werkplaats en werktuigen getoond waarmee de plaatjes werden gemaakt. Er werden in de werkplaats geen voorraden plaatjes gevonden. Wel vertelde Hein J. de politie dat hij een hoeveelheid van de gemaakte plaatjes verstopt had in een spar aan de Doodweg nabij de Laarder eng (nu Schuilkerkpad). De politie ging op zoek en vond inderdaad een pak met 43 plaatjes.
Maandag 9 september zijn de beide verdachten voorgeleid voor de Officier van Justitie te Amsterdam en na verhoor ingesloten in het Huis van Bewaring. In november werd de zaak, op verzoek van de Officier van Justitie, achter gesloten deuren behandeld, opdat het publiek op de tribune “geen lering zou worden verstrekt”.
Als deskundige werd gehoord Dr. J.W. van Heteren, rijksmuntmeester, die verklaarde dat de plaatjes zeer slecht waren nagemaakt. Ook het messing was veel dunner dan van de echte plaatjes. Verdachte Hein J. gaf toe de plaatjes gemaakt te hebben. In totaal had hij er ongeveer 100 gemaakt, waarvan hij er 43 had verstopt en 30 in een sloot had gegooid als zijnde misbaksels.
Twintig valse belastingplaatjes waren verkocht en hadden totaal f. 13,- opgebracht. De ciseleur Willem J. verklaarde dat hij zijn vriend had willen helpen en had daarom zijn werkplaats aan hem afgestaan. Op een vraag van de President antwoordde hij dat hij slechts een paar gaatjes had gemaakt om Hein J. te leren hoe je met messing moet omgaan. De lederwals die gebruikt was, was bij iemand anders geleend die absoluut niet wist voor welk doel de wals gebruikt werd.
De Officier van Justitie eiste tegen Hein J. een jaar en tegen Willem J. een half jaar gevangenisstraf. De uitspraak op 4 december was; voor Hein J. de hoofddader was gevangenisstraf van één jaar met aftrek van 2 maanden en 3 weken voorarrest. Willen J., de ciseleur, werd wegens medeplichtigheid tot 6 maanden gevangenisstraf veroordeeld. En dat alles voor een winst van f. 13,-. Voor onze begrippen, anno 2017, een forse straf.
Bronnen: Laarder Courant De Bel, 1938; Belasting museum “Prof. Dr. van der Poel” te Rotterdam; W. Fekken, Kortenhoef; F. van Aggele, Hilversum; Google.