Otto van Rees (1884-1957), verkenner van het modernisme

Otto van Rees (1884-1957), verkenner van het modernisme

Kunst uit het dorp van Mauve

Otto van Rees speelde een belangrijke rol in de vernieuwing van de Nederlandse kunst in de eerste helft van de 20ste eeuw. In 1904 trok de jonge schilder naar Parijs waar hij bevriend raakte met kunstenaars als Kees van Dongen, Pablo Picasso, Juan Gris en Georges Braque. Hier was hij getuige van de nieuwste ontwikkelingen in de moderne kunst. Zelf stond hij in 1915 aan de wieg van het Dadaïsme. Doordat zijn werk steeds te zien was op tentoonstellingen in Nederland oefende hij grote invloed uit op jonge kunstenaars in Nederland.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 83 [2003-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Door Elske de Groot

Het zal vooral zijn achternaam zijn die bekend in de oren klinkt. Otto was de zoon van professor Jacob van Rees, de grondlegger van de Idealistische Kolonie van de Internationale Broederschap in 1899 in Blaricum. Otto van Rees kwam op zevenjarige leeftijd naar het Gooi. Zijn vader was professor in de weefselleer, zijn moeder was pianiste/componiste. De jongen groeide op in een bijzonder milieu. Veel intellectuelen, kunstenaars en vrijdenkers kwamen bij zijn ouders over de vloer. Hij kreeg een vrije opvoeding die zeer bepalend was voor zijn verdere levenswijze en ontwikkeling als kunstenaar. Professor Van Rees werd geïnspireerd door de ideeën van Tolstoj en zag de christelijke liefde als uitgangspunt van elke actie. Het kapitalisme en het zich verrijken ten koste van de ander wees hij af. Op deze ideeën was de kolonie gebaseerd. Leden van de kolonie woonden onder meer in de zogenaamde koloniehutten, waarvan er nog enkele te bewonderen zijn aan het Koloniepad en de Noolseweg. Ook de bakkerij van de kolonie aan de Torenlaan is er nog. Er was tevens een eigen school, de Humanitaire School. Deze kennen we nu als de Larense Montessorischool. De bekende Larense schilderes Wally Moes gaf een treffende beschrijving van de kolonie: ‘Een communistische broederschap vestigde zich in Blaricum; voor eigen onderhoud en voor den verkoop werden groote terreinen bebouwd, en een ruim koloniehuis gezet en gezamenlijk bewoond door de meest heterogene elementen: gewezen dominees, die den kansel voor de groentekar verruilden, een zwartgelokte professor, meer of minder gelukte genieën, vrouwelijke zoekende zielen, uitheemsche zwervers, eenige Friese boeren en wie weet wie wat al niet meer. Deze ondernemende wereldhervormers gaven ook in hun uiterlijk blijk van hun nieuwe levensopvatting … Zij liepen op bloote voeten en zonder hoed (de kindertjes geheel naakt) en droegen zonderlinge, slobberige kleeren. Door een waarschijnlijk wat armelijk vegetarisme en kou zagen de meeste er hol, hongerig en verkleumd uit.’

Portret Adya 1909, particuliere collectie

De familie Van Rees bewoonde overigens een eigen groot huis. Otto was niet voor de studie in de wieg gelegd en kreeg van zijn vader toestemming zijn opleiding te beëindigen. Hij had talent om te tekenen en schilderen en zijn eerste lessen kreeg hij van Herman Heyenbrock, een schilder die in de buurt woonde. Een goede vriend van zijn vader was de bekende schilder Jan Toorop en in 1904 ging Otto naar Domburg om daar met Toorop te gaan schilderen. Hij maakte daar schilderijen in de neo-impressionistische stijl, zoals bijvoorbeeld “Adya bordurend” uit 1906. Het mekka van de schilderkunst was echter Parijs en in 1905 vertrok Van Rees. Hij werd al snel gevolgd door zijn vriendin Catharine (Adya) Duthil die textielkunstenares was. In Parijs kwam Van Rees in contact met jonge kunstenaars, waaronder de al eerder genoemde Picasso met wie hij samenwoonde in het later befaamde Bateau Lavoir. In de zomer trok Otto naar buiten en schilderde hij in het dorpje Fleury-enBrière, dichtbij Barbizon. In 1905 en 1906 waren er in Parijs tentoonstellingen te zien van de Fauvisten en Cézanne. Ook het werk van symbolisten als Gaugain en Bernard waren van invloed op Otto van Rees. Er brak een periode van experimenten aan en het is goed te zien dat Van Rees’ werk steeds vlakker wordt, zoals in “Portret Adya” uit 1909.

Gedurende vele jaren trok Van Rees met zijn familie van Parijs naar Ascona en deed hij af en toe ook Nederland aan. Nadat hij in 1915 uit dienst werd ontslagen ging hij naar Zürich dat ten tijde van de Eerste Wereldoorlog een verzamelplaats voor veel kunstenaars, intellectuelen en schrijvers was. Al in zijn diensttijd had Otto een collage gemaakte en ook in Zürich ging hij hier mee door. Achteraf wordt een tentoonstelling in 1915 bij Galerie Tanner in Zürich van Otto, zijn vrouw en Hans Arp gezien als de eerste Dada-tentoonstelling. Dada staat voor anti-kunst. Kunstenaars verzetten zich tegen de traditie en de heersende ideeën over kunst en de maatschappij in het algemeen. De verschrikkingen van WOi waren hier debet aan. Karakteristiek voor Dada is het maken van collages: van restjes papier, stukken krant of delen van sigarettenpakjes werden kunstwerken gemaakt. Lang ging Van Rees hier echter niet mee door. Hij ging terug naar Parijs waar hij onder invloed van het kubisme kwam.

Adya bordurend 1906, particuliere collectie

Nadat Otto van Rees en zijn familie in 1919 het slachtoffer waren geworden van een groot treinongeluk, keerde het gezin terug naar Nederland. Het gezin ging gebukt onder het verlies van de oudste dochter Aditya. Otto zelf was zwaargewond en kon anderhalf jaar niet werken. Toen hij weer ging schilderen was de tijd van experimenteren voorbij. Hij keerde terug naar de figuratie en werkte in een stijl die op dat moment in Nederland gangbaar was, het ‘retour à l’ordre’. In 1915 had Otto zich, net als al eerder zijn vrouw, bekeerd tot het katholicisme. Tot het einde van zijn leven zou Van Rees veel religieus werk maken. Dit was zowel vrij werk als opdrachten voor muurschilderingen en glas-in-lood.

Begin dertiger jaren sloot Otto zich in Parijs aan bij de groep Cercle et Carré. Deze groep kunstenaars keerde zich tegen het surrealisme en we zien dat Van Rees weer kubistisch werk gaat maken, nu echter abstracter dan hij eerder had gedaan. Financieel ging het Van Rees niet voor de wind. Halverwege de jaren dertig keerde hij weer terug naar Nederland waar hij zich definitie in Utrecht vestigde. In de jaren daarna maakte hij veel portretten in opdracht. Ook maakte hij diverse illustraties in tijdschriften en boeken.

In de vijftiger jaren ging hij weer op reis, onder meer naar Griekenland en Joegoslavië. Er komt een hernieuwde waardering van zijn werk en in 1956 organiseerde het Museum van Nieuw Religieuze Kunst (het tegenwoordige Museum Catharijneconvent) in Utrecht een grote overzichtstentoonstelling. Op 19 mei 1957 overleed Otto van Rees aan de gevolgen van een verkeersongeluk. Het werk van deze zeer veelzijdige kunstenaar is nog tot 27 april in het Singer Museum in Laren te zien.

Bronnen: Laura Grijns, Bulletin Singer Museum januari 2003, nummer 16 Lien Heyting, De wereld in een dorp, Amsterdam 1994

Zelfportret met palet