Mijn oude buurt: Eemnesserweg
Wij gaan even terug in de tijd, waarin mijn grootvader van vaders kant is geboren op Bij den Toren (de straat achter de kerk op de Naarderstraat). Toen hij een jonge man was, werd hij verliefd op Betje Overhagen, geboren in Hilversum. Haar moeder was ene Schaapherder, van welke familie er ook verschillende in Laren woonden. Mijn grootvader trouwde met Betje Overhagen en ging wonen op een boerderijtje aan de Smeekweg, tegenover de boerderij die als kerk is gebruikt.
Grote foto: Willem Calis en Betje Overhagen. Foto: A. Voulon-Calis
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 92 [2005-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Door Annie Calis
Ondergetekende is een dochter van een der families Calis uit Laren.
De boerderij is door noodweer ingestort, toen mijn vader nog een klein jongetje was. Hij heeft vijf uur vastgezeten, omdat het dak was ingestort. Daarna zijn zij verhuisd naar het Wilgenhoekje tegenover Johanneshove; het huis staat er nog en is iets naar achteren verplaatst. In vroeger tijden stroomde daar het Biezemstroompje, waardoor je met een loopplank het huisje kon bereiken, en daar stamt de naam “Willem van Pak de Leuning” vandaan. Mijn grootvader schonk daar stiekem een borreltje voor 3 cent per glas. In het café kostte een borrel toen 5 cent en 20 voor 1 gulden. Dus met een slok op moest je over de loopplank, waar een leuning (zal wel een bonenstaak zijn geweest) aan zat, het Biezemstroompje oversteken, waarbij Willem zijn klanten achterna riep “Pak de Leuning”. Later verhuisde Willem van Pak de Leuning naar de Maatschappij aan de Eemnesserweg, waar voorheen wethouder Calis heeft gewoond. Mijn grootvader had daar zijn handel: geiten, konijnen en een paard.
Het verhaal gaat dat hij wel eens iemand op moest halen in Hilversum die gestorven was en dat bracht 5 gulden op. Hij maakte dan een stop bij het café naast het St Janskerkhof, waar hij zo lang bleef zitten, dat het paard zonder hem maar met het lijk achterop de wagen huiswaarts keerde, waar zijn vrouw Betje wel weer wist hoe laat het was. Mijn grootmoeder was een gastvrije vrouw. Als er veel woonwagenlui door Laren trokken en er geen plaats voor hen te vinden was, dan konden zij altijd terecht op de Maatschappij, wat ook weer de handel bevorderde.
Mijn grootvader was niet zo leuk. Als hij wat weg gaf, zei hij: “kom hier kind” en dan gaf hij je een hand geitenkeutels. Verder kwamen de kunstschilders van Laren en Blaricum graag bij mijn grootmoeder over de vloer. Dan moest zijzelf of een van haar kinderen model zitten en dat bracht vijftig cent per keer op. Toen mijn grootouders gestorven waren, heeft Oom Stef met Geertje Splint uit Eemnes er nog gewoond. Daarna kwam melkboer Makker er te wonen.