Laren 150 jaar schildersdorp (?)

Laren 150 jaar schildersdorp (?)

We kennen vestingsteden en tuinsteden, slaapsteden, textielsteden, badplaatsen, riviersteden, en hanzesteden; evenals vissersdorpen en boerendorpen. Laren was van oudsher een boerengehucht.

Hoofdfoto: G.F. van Schagen ‘Rogge oogsten’, olieverf op doek, 59×79 cm. linksonder get. en gedateerd 1927.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 159 [2022-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen dit kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Deel 1: Inleiding / Boerendorp

Tekst: Peter C.L. van der Ploeg

Waarschijnlijk ontstaat ergens in de 14e eeuw ‘Lare’. Althans dat is een van de oudste vermeldingen. 1) Laren is honderden jaren een klein boerendorp. Geen herenboeren, maar keuterboeren. Boeren die met een klein lapje land het bestaan bij elkaar schrapen. Arme grond waarop schapen werden gehouden en kleine akkertjes waarop granen werden verbouwd. Ze woonden in kleine, armelijke boerderijtjes. Het werd allemaal anders toen eerst enkele en later vele kunstschilders naar Laren trokken. Laren wordt een bezield dorp, een schildersdorp. Anno 2022 kunnen we de vraag stellen: ‘Is Laren nog een schildersdorp?’ 

De wereld verandert het dorp 
‘Prachtige luxueuze appartementen’ zullen binnenkort verschijnen op de plaats waar ruim 100 jaar geleden de talloze bezoekers arriveerden op het Laarder tramstation om te genieten van het Gooise natuurschoon en het werk van de vele kunstschilders die vanaf omstreeks 1870 het boerendorp bevolkten. Niet voor niets spreekt de makelaar, die de dure appartementen aanprijst in een huis aan huis verspreide reclame­kaart, van kunstenaarsdorp Laren om belangstellenden te prikkelen met de romantische geschiedenis van ons dorp. 2)

Toen in 1882 de tram naar de Brink in Laren kwam, fungeerde een boerderij als station. Blijkbaar sluit het Franse ‘La Gare’, de naam die de projectontwikkelaar heeft gekozen voor het appartementen-complex, beter aan op de beleving van het schilderachtige imago van Laren dan ‘Het station’. Het blijft echter een aanduiding van komen en gaan op deze locatie. 

Statushouders die ook in Laren in toenemende mate in sociale huurwoningen wonen en zijn vertrokken uit hun geboorteland om vervolging en armoede te ontlopen en elders geluk te vinden, zullen niet geïnspireerd zijn geraakt door het schilderachtige verleden, waar de luxe makelaar naar verwijst. Het is een andere wereld geworden. 

Een andere wereld dan waarover Lien Heyting verslag doet in haar veelgeprezen boek over de Larense cultuurgeschiedenis tussen 1880 en 1920: ‘De wereld in een dorp’. 3) Hoewel haar boek de Larense geschiedenis beschrijft vanaf 1880 verwijst zij naar Jozef Israëls als de ontdekker van Laren. Een persoonlijke aantekening in zijn archief, dat wordt bewaard bij het RKD (Rijksinstituut voor Kunstgeschiedenis in Den Haag) maakt duidelijk dat hij in 1874 Laren bezocht. 

Voor de welgestelden zijn in Laren en wat dat betreft ook Blaricum in de afgelopen jaren meerdere gebouwen met luxe appartementen ingericht met de lokroep van de natuur en de romantiek van het ‘schildersdorp’. 

Anton Cornelis Loffelt 1841-1906. 17)

Rijkste dorp van Nederland?
‘In de ondergang van het dorp’, oorspronkelijk gepubliceerd in tijdschrift De Gids van 1912/1913, beschrijft letterkundige en graficus dr. Pieter Hendrik van Moerkerken (1877-1951) de geschiedenis van het dorp Laren. 4) Hij kwam als leerling van de bekende kunstenaar Antoon Derkinderen (1859-1925) naar Laren waar hij een aantal jaren woonde. Van Moerkerken trekt de conclusie dat het omstreeks 1910 al is gedaan met de ‘rijkdom’ van Laren. Met de schoonheid van het dorp in het heidelandschap, met het eenvoudige boerenbestaan, de bezieling van de schilders, het idealisme. Armelijke boerderijtjes zijn neergehaald, akkerland en bos werden opgekocht en in plaats daarvan zijn talrijke villa’s gebouwd voor nieuwe bewoners, veelal welgestelden uit o.a. Amsterdam. Anno 2020 geldt Laren als een van de rijkste dorpen, zo niet het rijkste dorp van Nederland. Op een lijstje staat Laren tweede na Bloemendaal. Het verschil in gemiddeld vermogen tussen deze twee is echter relatief gering. Bloemendaal aan top met € 381.100,- en Laren op € 5000,- achterstand. 5)
Het is niet uit te sluiten dat Laren door de aankomst afgelopen jaar van enkele supermiljonairs de balans voor de 11000 Larense inwoners in haar voordeel gaat uitvallen. Op de achtste plaats staat ­collega-schildersdorp Bergen (gemiddeld vermogen € 228.000), bekend van de Bergense School. De periode voor deze stroming in de schilderkunst ligt tussen 1915 en 1925. 6) 

Schaapskudde, 1893 door Nicolaas Bastert. 

Eerste (oudste) Schildersdorp van Nederland?
In het grote archief van Delpher dat onze nationale collectie kranten, boeken en tijdschriften digitaal heeft opgeslagen en via internet raadpleegbaar is, treft men in 1833 de eerste vermelding van ‘vissersdorp’. 7) Kennelijk is de term vissersdorp veel later in gebruik gekomen dan het beroep van visser dat we al kennen van voor de jaartelling. Evenzo gaat ook de benaming schildersdorp niet zo ver terug in de tijd als het beroep van de kunstschilder. In Delpher duikt het woord ‘schildersdorp’ pas in 1881 op. Een anonieme briefschrijver doet in de krant uitgebreid verslag van een bezoek aan Frankrijk. De ik-figuur schrijft “Op de grenzen van het reusachtige woud van Fontainebleau ligt een klein schildersdorp, Barbizon geheeten, waar gij u in de meest primitieve toestanden verplaatst vindt die gij kunt uitdenken.”
En even verder: “Alle groote landschapschilders hebben een poosje te Barbizon doorgebracht, sommige hebben er bevallige buitentjes gekocht of doen bouwen en dagelijks zit gij met een paar jonge schilders aan tafel. Geen boerenwoning of gij ziet er een kamer ‘met atelier’ te huur aangeboden. Op alle muren en wanden binnens- en buitenshuis hebben de talloze schilders de sporen van hun doortocht achter gelaten, om niet eens te gewagen van de permanente tentoonstellingen die hier in verschillende woningen georganiseerd zijn of waar gij schilderijen vindt die in den catalogus op duizenden francs getaxeerd zijn.” 8) Daarmee is de aanduiding ‘schildersdorp’ schitterend gedefinieerd en het voorbeeld voor Laren. 

Nicolaas Bastert (1854-1939).

Het ziet er naar uit dat de kunstverzamelaar, kunstcriticus en auteur Anton Loffelt (1841-1906) de term ‘schildersdorp’ in 1896 heeft gemunt voor het Gooise Laren. Hij doet dat in zijn recensie van de tentoonstelling in Pulchri Studio in Den Haag, het domein van de Haagse School. Het werk dat hij bespreekt is een aquarel van Nicolaas Bastert (1854-1939) getiteld: ‘In Laren!’
Het uitroepteken is van Loffelt, maar het kan zijn goedkeuring niet wegdragen. Hij vergelijkt de aquarel met: ‘Een der allerfraaiste landschappen, of studies buiten, is Basterts ‘Het verlaten huis’ een brok huis en tuin bij herfst, genomen aan de Vecht, n.l. het oude Huis Oudaen.’ Om vervolgens uit te halen met: 

“Welk een verschil met de andere aquarel, In Laren! Het schijnt, dat dit door Mauve beroemd geworden schildersdorp Bastert niet bijzonder weet te bezielen. Haast al zijn werk, dat ik mij uit de omgeving van Laren herinner, had in mijn oog iets ondoorschijnends of wolligs.” 9) Als we Loffelt’s woorden geloven, heeft het werk van landschapsschilder Bastert, de schilder van de Vecht, niet bijster bijgedragen Laren als schildersdorp op de kaart te zetten. 

Jaap Dooijewaard, Onder de parasol; Olie op doek, 86x 80 cm, gedateerd 1927. Het verhaal gaat dat de afgebeelde vrouw, mevrouw Dooijewaard voorstelt, tijdens een verblijf bij Wiliam en Anna Singer in Noorwegen. De schilderwijze toont overeenkomst met de stijl van William Singer

Laren verliest naam van Schildersdorp 
De journaliste Ank van Zachten van Buuren doet in 1962 verslag van de negen interviews die zij heeft gehad met de generatie van tachtigers onder de Larense schilders. 10) Het is de 82-jarige Gerbrand van Schagen (1880-1968), die de serie opent met de volgende opmerkelijke uitspraak: “Er liggen er al 29 op het kerkhof.” Waarmee maar wordt gezegd dat de Larense schilders uitsterven. De laatste mastodonten die nog staan en een groot deel van de geschiedenis van Laren als schildersdorp kennen, verdwijnen langzamerhand van de aardbodem. 

De negen schilders met wie Ank spreekt, behoren overwegend tot de derde generatie Larense schilders (zie kader). Zij voert aan dat met deze tachtigers de traditie van Laren als Schildersdorp verdwijnt. Er zijn geen opvolgers. De journaliste verklaart het uitblijven van de komst van jonge schilders met het argument dat Laren ‘vol’ is. De gemeente kan hen geen betaalbare woonruimte bieden. Ruimte om te bouwen is er niet. Slechts in de vrije sector zijn er mogelijkheden, maar de prijzen zijn voor jonge kunstenaars te hoog. “En het zijn fabrieks- en bankdirecteuren en andere puissant rijke mensen die in de vrije sector ­dergelijke huizen kunnen kopen.”

3 generaties Larense Schilders
In Laren zijn meerdere generaties schilders actief geweest:

1870-1890:
Jozef Israëls, Albert Neuhuys, Anton Mauve, Hein Kever, Evert Pieters, Wally Moes, Etha Fles en Arina Hugenholtz.

1890-1910:
Jan Veth, R.N. Roland Holst, Ferdinand Hart Nibbrig, Gijs Bosch Reitz, Antoon Derkinderen en Gust van de Wall Perné.

1910-1930:
Bart van der Leck, Jan Sluyters, Frits van den Berghe, Gustave de Smet, David Schulman, Gerbrand van Schagen en Herman Kruyder.

Bron https://nl.wikipedia.org/wiki/Schildersdorp

Picasso is een charlatan
Een van de andere ‘oudjes’ met wie Ank herinneringen ophaalt is de dan 85-jarige Jaap Dooijewaard (1876-1969). Hij vestigde zich in 1903 in Laren. Hij legt uit dat hij in zijn kunst altijd heeft gestreefd naar volmaaktheid. “Volmaaktheid is voor mij het allerbelangrijkste.” Om daarna te vervolgen met zijn visie op de moderne kunst: “Tegenwoordig is de wereld vol charlatans. ­
Picasso voorop! Ik ben fel tegen dit soort kunst.”

Andere bejaarde schilders die Ank opzocht zijn: de toen 86-jarige Anton Rudolph Mauve. Hij overleed 3 maanden later (1876-1962), Geraldo Brender á Brandis (1878-1971), David Schulman (1881-1966), Willem van Nieuwenhoven (1879-1973), Sal Meijer (1877-1965), Toon de Jong (1879-1978) en Willem Knip (1883-1967). 11) Willem van Nieuwenhoven vertelt dat hij in zijn leven wel meer had willen reizen. Het kwam er niet van. Teveel opdrachten voor portretten verhinderden hem zijn koffers te pakken.

Het zijn schilders op leeftijd, ze zijn niet gepensioneerd en dus nog gewoon aan het werk. Zoals blijkt tijdens het gesprek met de 79-jarige Willem Knip, waarin diens vrouw Marie opmerkt: “Knip, toch zou je niet altijd naar die havens moeten hollen. Je zou wat meer rust moeten nemen”. “Rust nemen?” Willem Knip snuift verachtelijk. “Rust nemen? Hoe oud ben ik nou nog helemaal?” 

Willem van Nieuwenhoven, portret van Jozef Israëls, Olie op doek, 60 x 54 cm.

Gooise schilders
Tegen de tijd dat Jan Koenraads, liefhebber van de Larense schilders, zich eind jaren zestig van de vorige eeuw gaat wijden aan zijn onderzoek naar schilders die Laren groot hebben gemaakt, zijn er van de negen die spraken met Ank Zachten van Buuren al weer vijf naar de begraafplaats gebracht. 

Het is Jan Koenraads geweest die het ontdekken van Laren als waardevolle locatie voor schilders, toewijst aan Jozef Israëls en wel omstreeks 1870. Deze beroemde Haagse school-schilder zou – volgens Koenraads – zijn collega’s hebben gewezen op de uitzonderlijke natuurlijke schoonheid en de armoedige interieurs van de boerenwoningen. En zo vulde het kleine boerendorp zich met schilders uit allerlei windstreken. 12) In de boek­recensies van die tijd wordt Koenraads vooral gewaardeerd voor de ‘levendigheid’ die hij rondom de schilders in zijn fraai verzorgde boek heeft gecreëerd, maar beslist niet voor de nauwkeurigheid van zijn onderzoek. 13) 

J.S.H. Kever, Handwerkende vrouw in Larens interieur, paneel, 44 x 6,5 cm, gedateerd 1876.

Hendrik Keizer = Hein Kever
Ongetwijfeld een drukfoutje. Kever in plaats van Keizer?

Hein Kever (1854-1922) De schilder en aquarellist Jacob Simon Hendrik Kever verbleef - meestal gedurende de zomermaanden - van 1872 tot 1874 in Eemnes en tussen 1877 en 1879 in Laren. Kever vestigde zich in 1905 definitief in Laren.

Het bijzondere van het boek van Koenraads is dat hij veel informatie heeft verkregen van de ‘laatste generatie’ van de Larense schilders. Hij heeft met hen gesproken en hun herinneringen opgetekend. In de recensie van Gabriël Smit lezen we de waardering voor het werk van Koenraads, al merkt ook hij op dat er wel een en ander valt af te dingen op de precisie. Met verbazing constateert Smit dat het opmerkelijk is, dat de ontdekker van Laren Israëls: “er zelf nauwelijks heeft gewerkt.” 

“Het was Jozef Israëls die – niemand weet meer waarom – omstreeks 1870 voor het eerst in Laren kwam en de bekoring van het dorp met grage ogen diep onderging. Hij keerde met kostelijke impressies en schetsen naar Amsterdam terug, herhaalde zijn bezoek nog enkele keren, maar heeft er zich toch niet gevestigd.” 14) Smit vervolgt met de opmerking dat ‘Hendrik Keizer’ de eerste was die in Laren kwam wonen. Wie is deze onbekende Hendrik Keizer? Opwindend! Is deze schilder in de geschiedenis onopgemerkt gebleven? Na ‘Keizer’ arriveren Albert Neuhuys (1883) en Anton Mauve (1885).

De veelzijdige Gabriël Smit (1910-1981; o.a. journalist, dichter, kunstcriticus), die zijn verslag schrijft in 1970, beschouwt Laren in die tijd nog als een ‘bezield dorp’. Een term die hij ontleent aan dichter Adriaan Roland Holst (1888-1976) 15). Deze gebruikte de aanduiding naar de mening van Smit om een zeer bijzondere sfeer te beschrijven zoals die heerste in plaatsen als het Italiaanse Ascona, Laren-Blaricum, het Duitse Worpswede, het Belgische Sint-Martens-Latem en die alleen ‘dichterlijk’ is aan te geven. Zo’n sfeer bestond in Laren onder de invloed van de vele aanwezige kunstenaars tussen 1880 en 1920. Ook in 1970, zo schrijft Smit: “…gelukkig is die bezieling in Laren nog op veel plaatsen kenbaar.” 

W.A. Knip, Zicht op de Prins Hendrikkade in Amsterdam, olie op doek, 156 x 104 cm. 

Laren 100 jaar schildersdorp 
Het boek ‘Gooise Schilders’ dat eind 1969, begin 1970 uitkomt, blijkt een goed aanknopingspunt te bieden voor het 50-jarig jubileum in 1971 van de Vereeniging van Beeldende Kunstenaars Laren-Blaricum. De vereniging wil wat anders dan weer een tentoonstelling met de kunstenaars van toen. Wat te denken van het combineren van het 50-jarig jubileum van de vereniging met 100 jaar Laren Schildersdorp? Losjes gebaseerd op het idee dat Jozef Israëls het mooie boerendorp Laren voor de schilderkunst heeft ontdekt. Het Comité Feestweek Laren (de winkeliersvereniging) is er voor te porren en Jan Pieter Koenraads stelt een prachtige diaserie samen en vertelt het verhaal aanvankelijk voor enkele belangstellenden op een zomeravond voor de Larense basiliek St. Jan. De volgende voorstellingen trekken meer publiek. De samenwerking met Feestcomité Laren is een schot in de roos. Over het jaar verspreid zijn er diverse tentoonstellingen en activiteiten. 16) 

Laren 150 jaar Schildersdorp
Als 1971 het jaar is waarin 100 jaar Laren schildersdorp werd gevierd, dan was 2021 misschien wel het jaar om het 150-jarig jubileum te vieren. Het is niet aan de orde geweest. De Vereniging Beeldende kunstenaars Laren-Blaricum opgericht in 1921 zag zich door de covid-pandemie genoodzaakt haar 100-jarig jubileum te verplaatsen naar het najaar van 2022. Misschien is het een idee om dan ook Laren als Schildersdorp te huldigen. Of misschien in 2024, 150 jaar nadat Jozef Israëls Laren als plek van schoonheid ontdekte.

Volgende keer: Deel 2 Bezield dorp

  1. www.plaatsengids.nl/laren
  2. Reclamekaart La Gare, najaar 2021, www.lagare-laren.nl
  3. Lien Heyting, De wereld in een dorp, Schilders, schrijvers en wereld­verbeteraars in Laren en Blaricum 1880-1920, Uitgeverij Meulenhoff, 1994.
  4. P.H. van Moerkerken, De ondergang van het dorp, uitgeverij P.H. van Kampen, Amsterdam 1913.
  5. https://top10s.nl/rijkste-gemeentes-van-nederland
  6. https://nl.wikipedia.org/wiki/Bergense_School
  7. Het betreft een vermelding in de Noord-Brabander van 20-04-1833 van het vroegere Duitse dorpje Gilge aan de toen gelijknamige rivier, dat in dat jaar door brand grotendeels in de as werd gelegd.
  8. Buitenland, Frankrijk, Particuliere correspondentie 29 juli 1881, Rotterdamsch Nieuwsblad; 1 augustus 1881.
  9. A.C. Loffelt Tentoonstelling der Hollandsche Teekenmaatschappij in Pulchri IV, Het nieuws van den dag: kleine courant; 31 augustus 1896.
  10. Ank van Zachten van Buuren, De tachtigers van Laren, Het Parool, 30 juni en 7 juli 1962.
  11. U vindt deze interessante oudjes en hun verhalen op Delpher.nl; zoekterm: De tachtigers van Laren. De artikelen zijn geïllustreerd met mooie zwart-wit foto’s van deze schilders.
  12. Jan P. Koenraads; gooise schilders, A.J.G. Strengholt’s Uitgeversmaatschappij N.V., Amsterdam, 1969.
  13. Gooise schilders, Hans Redeker, De Volkskrant, 11 december 1970.
  14. Laren maakt ook vandaag zijn erenaam van bezield dorp ten volle waar, Gabriel Smit, De Volkskrant, 9 mei 1970.
  15. Adriaan Roland Holst, Bezielde dorpen, Uitgeverij Bert Bakker, 1957; A. Roland Holst schreef Bezielde Dorpen voor het Kunstenaars Centrum Bergen ter gelegenheid van het tienjarig bestaan dezer Stichting. In 1994 refereert Lien Heyting in de inleiding van haar boek: “Wereld in een dorp” (1994) eveneens aan het opstel ‘Bezielde dorpen’.
  16. Dia-klankbeeld viel in de smaak, Laarder Courant De Bel 27 juli 1971.
  17. https://geheugen.delpher.nl/nl/geheugen/view?coll=ngvn&identifier=CBG01%3A13300