Kees Schrikker (1898–1993)

Kees Schrikker (1898–1993)

Kunst uit het dorp van Mauve

Kees Schrikker werd op 16 juli 1898 geboren in Amsterdam in een groot dubbel grachtenhuis met 3 verdiepingen waar ook zijn vader kantoor hield. Hij heeft een vrolijke en vrije jeugd gehad en vooral de grootte van het huis heeft daaraan bijgedragen. Verstoppertje spelen en andere spelletjes, met veel vriendjes en vooral de vrijheid, hebben hem gevormd tot een hartelijke en belangstellende persoonlijkheid. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 119 [2012-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Mary van der Schaal

Cornelis Alexander Jacobus Schrikker

Van huis uit was hij Nederduits Hervormd en kreeg catechesatielessen bij een volgeling van Dr. Engelberts. Bij deze dominee heeft hij het gepresteerd om op de vraag ‘waarom hij aangenomen wilde worden’ als antwoord te geven: “omdat ik dan net als mijn broer een gouden horloge krijg”. Hij werd een jaar later aangenomen! Ook was het traditie dat de kinderen voor hun opvoeding minstens pianoles moesten hebben. Ook Kees werd dus op les gedaan bij ene juffrouw Wijtman. Hij had totaal geen aanleg en was volkomen onmuzikaal. Op school mocht hij ook al niet meer meezingen want als hij aanving met het “Wilhelmus” eindigde hij met het “Wien Neerland’s bloed”…. Later werd hij een groot liefhebber van klassieke muziek. Na de lagere school ging hij naar de HBS op de Keizersgracht. Daar ontmoette hij Carel Willink die altijd zijn vriend is gebleven. Carel woonde op de Weteringsschans waar zijn vader een autozaak had. Daarvan werd dikwijls gebruik gemaakt wat het gereedschap betrof, omdat zij dikwijls allerlei telefoonlijntjes aanlegden vanaf de zolders naar andere kamers in het grachtenhuis of sleutelden aan de verschillende uitvindingen waarmee zij altijd bezig waren. Verder studeren lokte hem niet want hij had geen idee welke richting hij moest kiezen en om bij zijn vader in de zaak te gaan was voor hem helemaal geen optie. Maar zijn vader vond de oplossing. Hij had een broer, Dirk die makelaar in de tabak was. Dirk had het ver geschopt, had veel relaties en Kees kreeg de kans om assistent te worden van de procuratiehouder die de Franse regie bediende. Kees had zijn plaats gevonden en door het werk kreeg hij veel buitenlandse contacten waar hij later veel plezier van had.

Toen werd hij ziek. Hij kreeg maag- en darmklachten. Zijn huisarts kon geen oorzaak vinden en dacht aan een of andere vergiftiging. De klachten bleven aanhouden en ook na vele onderzoeken kwam men niet tot een uitspraak. Professoren hielden zich ermee bezig tot men tot de slotsom kwam dat het waarschijnlijk om tbc ging, echter één arts dacht dat het om chronische blindedarm ging waarvan hij zelf ook uitging. Men stuurde hem toch naar Zwitserland om te kuren. Van maart tot oktober 1922 verbleef Kees in Montreux en later in Les Avants. Maar ook daar werd hij niet beter. De ommekeer in leven kwam door een toevalligheid.

Hij vertelde: “het had flink gesneeuwd die nacht en het was prachtig weer, dus ik besloot een lange wandeling te gaan maken. Ik moest mijn pad echter banen door een halve meter sneeuw. Spelenderwijs nam ik een balletje sneeuw en rolde het voort. Toen ik bij een kerkje aankwam was de bal zo groot als een romp. Ik zette het op een stenen vloertje van een houten veranda, voor de ingang. Ik maakte gekheid met de sneeuw en zat wat op de sneeuwbal te slaan, daarbij kreeg ik het gevoel of ik op een kaal hoofd sloeg en begon er op een ongecontroleerde manier overheen te wrijven. Spelenderwijs gaf ik er met mijn handen een beetje menselijke vorm aan wat eerst niet meeviel want de kop was tweemaal groter dan een menselijk hoofd.
Plotseling was ik bezig er een neus uit te snijden en voelde ik mij heel ernstig worden. Mijn bewegingen werden sneller en sneller en ik verwonderde mij over de vaardigheid waarmee ik de sneeuw wist te hanteren en ogenblikkelijk, zonder overleg of aarzeling, de juiste snee of deuk wist aan te brengen. Alles verdween om mij heen, ik zag alleen de sneeuwpop die mij dicteerde hoe ik het doen moest en zonder te weten waar het op lijken moest zie ik er een prachtige Romeinse kop uit groeien. Ik keek uit verschillende hoeken naar het gezicht en onmiddellijk daarop gaf mijn hand de juiste streek. Steeds sneller gingen mijn handen en ik werd geïmponeerd door de vaardigheid en zekerheid van mijn bewegingen. Met een oud kapot zakmesje schraapte ik links en rechts en zag steeds meer de kop te voorschijn komen. Nóg was hij zonder haar. Hoe moest ik dat aangeven? Ik overlegde niet, maar pakte handen vol sneeuw en wierp die op en tegen het hoofd, enige vingerstreken en duimaandrukken en een lang krulharige Romeinse kop stond over de dennen heen in de afgrond ter staren. Zelfs de buiging was zodanig dat hij juist naar beneden keek. Ik werkte als een bezetene door, maakte schouder en borst en weldra stond daar een kop, die uit Griekenland of Rome was gekomen. In de ondergaande zon leek de kop uit zuiver marmer te bestaan en de streekjes hier en daar van mijn mes waren net bijtelmoeten. Het werd al donker dus ik moest maken dat ik weer beneden kwam”. Zijn belangstelling was gewekt en zijn besluit genomen; hij werd beeldhouwer! Hij werd in de bergen niet beter en ging terug naar Holland en liet zich tegen het advies van artsen en professoren in, toch opereren aan zijn blinde darm door de arts die vanaf het begin niet geloofde aan tbc. Er bleken vier vergroeiingen om de blindedarm en het was inderdaad geen tbc. Hij werd weer helemaal gezond!

Academie
Zijn plaats bij de makelaar was inmiddels door een ander ingenomen en dat kwam hem natuurlijk heel goed uit! Hij moest zijn vader nog inlichten over het besluit dat hij in Zwitserland genomen had. Maar dat viel hem reuze mee, zijn vader reageerde met de woorden; “ga jij maar beeldhouwen, het kost mij misschien wel geld, maar ik verlies het dan tenminste niet”. Er werd overeengekomen dat Kees moest gaan volontairen bij een goede erkende beeldhouwer die werk had en van zijn vak kon leven. Het werd uiteindelijk stadsbeeldhouwer Hildo Krop. Eerst moest hij alle voorkomende werkzaamheden verrichten maar later mocht hij o.a. ook meehakken aan de beelden die voor een school op de Reinier Vinkelerskade werden gemaakt. Hij heeft door de lessen bij Krop veel geleerd. Krop raadde hem aan om zich in te laten schrijven voor het toelatingsexamen aan de Rijks Academie te Amsterdam. Hij slaagde na eerst nog tekenlessen genomen te hebben bij Westerman. Hij leerde zijn toekomstige vrouw kennen maar nu er nog vier jaar Academie voor de boeg stonden was er van trouwen geen sprake! Voorlopig ging Elisa Perrenoud werken bij professor Lanz in de Boerhave-kliniek. Op de academie werd hard gewerkt. Professor Bronner, waar hij les bij had, was een autoritaire persoonlijkheid die er de wind goed onder had. Als iemand het lef had om te zeggen: “Professor ik ben klaar” dan zij hij ijskoud: “ik kom over drie weken nog wel eens bij je langs”. Als je dan de volgende dag je werk eens goed bekeek dan dacht je: tja, ik kan er nog wel het een en ander aan doen!

Woonhuis & atelier: hoek EngwegVelthuysenlaan

Frankrijk
Na enige tijd begon hij kleine opdrachten te krijgen. Tijdens zijn opleiding bij de Academie had hij voor het weekend een atelier gehuurd in de Govert Flinckstraat waar hij ‘s zaterdags en ‘s zondags werkte. Zijn inkomen begon te stijgen en uiteindelijk kon hij met zijn Elisa trouwen. Hij slaagde voor de Academie en na korte tijd vertrokken zij naar Frankrijk. Na veel omzwervingen kwamen zij terecht in een klein plaatsje nabij Parijs in de vallée de Chevreuse. Daar konden zij een enorme loods met woning huren. De loods werd omgebouwd tot atelier. Zij waren de koning te rijk! Toen zij pas in Frankrijk waren heeft Kees ook nog gewerkt bij Despiau, Malfray en Gimond en deed veel ervaring op. Hij begon verschillende opdrachten te krijgen en werd ook al uitgenodigd voor exposities in Parijs en vele andere steden in Frankrijk. In 1932 werd hij voor het eerst uitgenodigd te exposeren in het Stedelijk Museum in Amsterdam, samen met een grote groep kunstenaars. Daarna kwamen er steeds meer opdrachten binnen uit binnen- en buitenland. Schrikker begon bekendheid te krijgen!

In 1939 werd in Frankrijk de mobilisatie van kracht, een wereldoorlog dreigde! Kees nam zijn maatregelen. Hij groef zijn bronzen beelden in zijn tuin en legde alle stenen beelden, die in de tuin stonden, horizontaal en bedekte ze met stro en jute zakken. Destijds dacht hij ter bescherming van zijn beelden zelf, maar later toen hij toch zijn huis uit moest, bleek dat zijn huis voor grote plundering was gespaard gebleven want als wie dan ook – Duitser of Fransoos – het huis binnen geslopen was en door het raam keek dacht de man dat er lijken onder het stro lagen en maakten dat hij wegkwam! Na veel omzwervingen en avonturen kwamen zij na de oorlog weer terug in hun huis. Natuurlijk was er veel gestolen en vernield, maar lang niet zo erg als in andere huizen.

Laren
In 1948 vertrokken Kees met zijn vrouw en twee kinderen naar Amsterdam terug. Ook daar was het moeilijk om aan een huis te komen totdat hij uiteindelijk van zijn vriend Han Wezelaar in Laren, één van zijn ateliers kon huren. Hij werd forens. Later kon hij een huis kopen aan de Engweg 2a in Laren, een atelierhuis uit 1911 dat gebouwd was onder architectuur van A.J. Kropholler.

Op gegeven moment kreeg Kees de opdracht een verzetsmonument te maken voor het stadje Hardinxveld. Daarna kwamen er uit diverse plaatsen in Nederland vele opdrachten om verzetsmonumenten te maken. Hij werd uitgenodigd lid te worden van St. Lucas in Amsterdam en de Gooise Schildersvereniging te Laren en werd later zelfs in het bestuur opgenomen.

De opdrachten stroomden binnen. Op 31 juni 1953 kocht de gemeente Laren een reliëf van koningin Juliana aan voor de trouwzaal, daardoor ontstond er vanzelf een groter contact met hotel Hamdorff. Het Kroegje werd ook voor hem een vast ontmoetingspunt. Hij leerde de directie Johan, Jasper en Pa Buurke beter kennen. Johan liet hem op een dag het hele gebouw zien en zo kwamen zij ook op de rommelzolder. Een enorme grote ruimte van 20 x 8 meter die veel indruk op Kees maakte. Er werd overlegd om er een atelier van te maken. Het werd vooreerst een tekenruimte voor artiesten. De zaal werd officieel geopend met een groot feest waarbij ook de burgemeester Naud van de Ven aanwezig was. Men kwam op het idee een academie te stichten waar men les kon krijgen in tekenen, schilderen, boetseren en zelfs kunstgeschiedenis. Geheel onafhankelijk van de tekenclub met een geheel eigen bestuur kwam er een Stichting tot stand de Gooise Academie voor Beeldende Kunsten. Kees werd mede-directeur en docent boetseren. Kees heeft vele gelukkige jaren daar beleefd. Toen hij 70 jaar werd stopte hij en omdat er chronisch geldgebrek was werd ook de tekenschool opgeheven.

Aan humor ontbrak het Kees niet, hij werd ook lid van de Raad van Elf en ging altijd met veel plezier naar de bijeenkomsten. Hij  werd een bekende figuur in Laren. 

Feest
Op 16 juli 1955 vierde het gezin het 25 jarig jubileum van hun huwelijk, het 25 jarig jubileum van zijn beeldhouwerschap, zijn 57 verjaardag en bovendien woonden zij zeven jaar in Laren. ’s Morgens werden er 45 bloemstukken gebracht die zijn huis en atelier van boven tot onder sierden. Onder hen die hun gelukwensen kwamen aanbieden waren: de besturen van de Kunstenaarsverenigingen; van de Art et Amiciae: van Tongeren, Heynsius en van Mever; van St. Lucas: Theo Swagermakers en Bart Peizel; van de Hilversumse vereniging: Koos Koster; van de Gooise schilders: David Schulman, Han Hulsbergen, Wouter Schram, Allbert Zwartjes en Willem Knip; van de Gooise Academie: bestuursleden, leerkrachten en vele leerlingen; alle drie Buurkes waren aanwezig en meer dan tweehonderd bezoekers kwamen de jubilarissen feliciteren.

Beeld van Berend Gerstekorrel aan de St. Janstraat

Beelden van Kees staan op verschillende plaatsen in Laren: aan de St. Janstraat, voor Sancta Maria: het beeld van Berend Gerstekorrel; voor de Biezem: het vrouwelijk naakt van Linconnue; op de speelplaats voor de basisschool De Ploeg staat een olifant en het beeld van de Wilde Zwanen bij het Singermuseum werd onder zijn supervisie gemaakt.

Schrikkers werk kenmerkte zich door eerlijkheid, eenvoud en een wat ruige vorming die toch waar nodig zachtheid en ingetogenheid uitbeelden. Kees overleed op 6 juni 1993. Een talent werd aan de eeuwigheid toegevoegd.

Bronnen: De memoires van beeldhouwer KeesSchrikker; De Valk/kunstenaars; HetLarens Alfabet, van Bep De Boer