In gesprek met Fred Langendorff

In gesprek met Fred Langendorff

Timmerfabriek Langendorff verdwijnt uit Laren.

U kent de timmerfabriek vast, of weet misschien waar deze staat: aan de ­Caliskamp tussen de fysiotherapeut en schoenmaker en het pand van (­voormalig) drukkerij Van Wijland – waar het toverpaadje overgaat in de ­Heideveldweg. Begin 70’er jaren verdiende ik hier wat zakcenten op vrijdag­middagen door, met een kruiwagen, het zaagsel bij de machines te verzamelen en af te voeren. Nu, zo’n 50 jaar later, wilde ik weten hoe het met de fabriek gaat. Nog net op tijd, want de fabriek verdwijnt binnenkort uit Laren. 

Hoofdfoto: Piet de Groot maakte het portret van Fred Langendorff. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 157 [2021-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen dit kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Eric Snelders (mmv Hein Calis*)

Ik sprak uitgebreid met Fred Langendorff en zijn vrouw Gerda. Al snel werd duidelijk dat Fred geen fijne herinneringen aan de timmerfabriek heeft. Hij zegt letterlijk: “Het voelde uiteindelijk als een molensteen om mijn nek”. 

Fred, een beschouwend mens en vrij­metselaar, beschrijft zichzelf als onafhankelijk en eigenzinnig. Voor hem is vertrouwen een groot goed en dat werd vaak op de proef gesteld. Fred zegt dat hij niet altijd makkelijk was om mee samen te werken: er was regelmatig rumoer.

Het gezin Langendorff – van links naar rechts: Jopie, Wim (achter), Adelheid, vader Willem, Fred (achter), moeder Gerda, Frans (achter) en Anton.

Vader Willem en de eerste fabriek
Vader Willem Langendorff wordt geboren op 30 januari 1906 als zoon van Wilhelmus F.C. Langendorff (*19-7-1880 †13-3-1938) en Jannetje Heus (*18-6-1884 †16-2-1970). Wilhelmus is timmerman en heeft huis en werkplaats aan de Bijlstraat 67 in Bussum. Willem is vaak in deze werkplaats te vinden.

Willem begint samen met zijn vriend Piet Franken in 1931 timmerbedrijf Franken & Langendorff. Zij bouwen een dubbel woonhuis aan de Barbiersweg met daarachter een fabriek. Omdat de fabriek al snel te klein blijkt, bouwen ze precies hetzelfde dubbele huis aan het Mauvezand, met een grotere fabriek. Het gezin van Piet Franken woont op nummer 21 en het gezin van Willem Langendorff op 23 (voorheen 13a en 13b).

Willem trouwt op 27 april 1931 met Johanna Gerharda Koehl (*15-8-1902 †8-3-1998). Ze krijgen 6 kinderen: Frans (*3-3-1932), Wim (*17-8-1933), Jopie (*13-11-1934), Fred (*1-6-1936), Anton
(*25-5-1944) en Adelheid (*13-7-1948). Frans en Jopie zijn helaas al overleden. Adelheid woont in Duitsland, Wim in Groningen en Anton en Fred in Laren.

Fred: “Piet Franken was voor ons Ome Piet. Hij was getrouwd met Leida, een zus van mijn moeder. Tante Leida overleed aan kraamvrouwenkoorts na de geboorte van hun eerste kind.”

Willem Langendorff in zijn eerste werkplaats.

Drukkerij Van Wijland verhuist in 1932 van de Nieuweweg naar de fabriek van Franken & Langendorff aan de Barbiersweg. Het toeval wil dat de timmerfabriek Langendorff en drukkerij Van Wijland later lange tijd buren van elkaar zijn aan de Heideveldweg/Caliskamp.

Timmerfabriek Franken & Langendorff
Franken en Langendorff hebben in de jaren ’30 veel werk en doen mee in allerlei projecten. Fred: “Het waren allebei vakmensen: Piet was de praktische man en mijn vader de zakenman, dat ging prima samen en het ging goed met de fabriek.”

Tijdens de oorlog wordt de timmerfabriek gebruikt door de Duitsers voor het bouwen van salonwagens, een soort huifkar.

Fred: “Het hout dat overbleef mochten mijn vader en Piet gebruiken. Die Duitsers, of eigenlijk vooral Tsjechen, waren heel vriendelijk. Toen ik een jaar of 8 was maakten ze voor mij zelfs een houten vliegtuigje.”

In de oorlog was er natuurlijk veel minder werk. Fred: “Piet en mijn vader hielden clandestien varkens en hadden een stukje grond waar ze aardappels verbouwden, in de buurt waar later wasserij Erica zat. Ik hielp ook wel eens aardappels poten. Ik weet nog dat mijn vader met een bakfiets naar Slagharen ging, waar mijn moeder vandaan kwam, om peppels – populierenhout – te verzamelen. Daar maakten ze ondermeer stampers en spinnenwielen van.”

Na de oorlog wordt in Laren en omgeving veel nieuw gebouwd en de toekomst van de fabriek ziet er rooskleurig uit. 

Fred: “Ze maakten prachtige dingen, zoals kerkbanken en bidstoeltjes. Dirk den Exter werkte ook in de fabriek. Hij was kunstenaar: hij schilderde, etste en maakte mooi houtsnijwerk.” 

Deze kerkbankjes werden in 1950 gemaakt voor een kerk in Zevenbergsche hoek, met houtsnijwerk van Dirk den Exter.

In die jaren worden ook veel bidstoeltjes in de fabriek gemaakt.

Twee timmerfabrieken
Fred: “Het ging lang goed tussen mijn vader en Piet. Nadat Piet hertrouwde met tante Jo, kwamen er vanaf de jaren ’50 steeds meer meningsverschillen.” Dit leidt tot een breuk tussen Franken en Langendorff. In 1957 verhuist het gezin Langendorff naar Oude Kerkweg 34. Fred: “Mijn vader wilde een eigen fabriek beginnen. Zijn vriend Henk Resing had veel grond aan de Heideveldweg en hielp hem met de nieuwe fabriek.”

10 Mei 1958 opent de nieuwe Timmerfabriek aan de Heideveldweg 11 met een feestelijke receptie – we bladeren door het album met foto’s en knipsels van de opening.
Fred: “Je kunt wel zien dat mijn vader populair was, ze waren er allemaal: architecten, aannemers, familie en veel vrienden, ook Broeder Philibertus was er. Zie je dat ik een beetje op de achtergrond sta? Ik hoefde niet zo nodig op de voorgrond.”

In de fabriek is men al met een bijzonder project bezig: de bouw van een zeewaardig zeilschip voor Van Erven Dorens. Met een paar timmerlieden wordt in enkele maanden de Dainty-III gebouwd. Eind 1958 wordt het enorme schip uit de fabriek getild en met groot transport naar Verschuren in Amsterdam gebracht voor verdere optuiging. Dit schip is nog steeds in de vaart.

De fabriek maakt hoogwaardige meubels, trappen, kasten, deuren en kozijnen, vaak in de duurste klasse. En regelmatig laat de fabriek haar vakmanschap zien aan de Larense bevolking, zoals met een erepoort voor de St. Jansprocessie. Fred: “Mijn vader was spontaan en kon goed met mensen omgaan: klanten, aannemers en vooraanstaande Laarders. Ik kon het goed met hem vinden: ik liet zien wat ik kon en het viel hem op dat ik alles heel snel doorhad. Ik denk dat hij toen al in mij zijn opvolger zag.”

Fred: “Na mijn vakopleiding ging ik in 1956 in militaire dienst en in 1958 kwam ik in de fabriek, later volgde ook broer Anton. Het plan was dat wij later samen de fabriek zouden overnemen.”

Veel gasten tijdens de opening van de nieuwe fabriek in 1958. Linksachter de in aanbouw zijnde Dainte-III. 

Tijdens de opening van de fabriek in 1958: vader Willem (rechts) neemt felicitaties in ontvangst en Fred (links) is onder de indruk van de belangstelling.

Gasten bij het openingsfeest zijn ook de heer Zurlohe (links) en Broeder Philibertus (rechts). De heer Zurlohe was voorzitter van de middenstandsvereniging en later ook boekhouder voor Willem Langendorff.

Het gezin van Fred en Gerda
In die tijd wordt veel nieuw gebouwd, zoals het plan Heideveld. Fred: “Gerda en ik ontmoetten elkaar doordat ik bevriend was met haar broer Wim. We trouwden in 1964 en gingen wonen aan de Heideveldweg 15, tegenover de fabriek.”

Gerda de Groot is dochter van Johannes de Groot en Gijsbertha Duurland. Vader is Erfgooier en moeder komt uit een Erfgooiers­familie en staat in Laren bekend als Bertha van Betje de Naaister. Het gezin woont aan de Zijtak 32. Grootouders aan moeders kant zijn Bartholomea Majoor en Willem Duurland. Grootvader is koetsier en brengt regelmatig gasten naar Jan Tabak en Hamdorff. 

Het gezin van Fred verhuist in 1976 naar de Klaaskampen: maar het duurt nog even voordat ze het huis kunnen betrekken. Fred: “Het was een bouwval, maar ik had veel energie om dat aan te pakken: overdag in de fabriek en in mijn vrije tijd klussen aan het huis, dat was hobby. We woonden een paar jaar in het huisje in de tuin, dat nu werkplaats is, voordat we in 1980 ons huis in konden.”

In het huis herken je Freds vakmanschap: het vele houtwerk, de kasten en de stoelen heeft hij bijna allemaal zelf gemaakt. We staan stil voor een enorme kast in de woonkamer. Fred: “Voor ons trouwen had ik een kabinet gekocht op een veiling, maar die was zo slecht dat ik het helemaal nieuw heb nagemaakt met daarin nog een paar delen van de oude kast. Meubels maken zit al heel lang in de familie. In Middelburg is een kast ontdekt uit de 17e eeuw, gemaakt door Joseph Langendorff, een verre voorouder. Dat weten ze omdat de originele plakkaten nog in die kast zaten.” Fred en Gerda hebben samen 3 kinderen: Roos, Jan-Willem en Simone. En er zijn twee kleinkinderen. 

W.A. Langendorff & Zonen…
De nieuwe fabriek opereert onder de naam W.A. Langendorff & Zonen. Fred: “Anton en ik werden vanaf 1968 mededirecteur. Mijn vader had met de voorzitter van de bond al besproken dat ik mijn vader zou opvolgen omdat ik de diploma’s daarvoor had.” Die opvolging komt onverwachts snel als vader Willem in 1971 overlijdt. Fred: “Ineens moesten we de boel overnemen. En dat was niet makkelijk: de meeste aannemers waren vrienden van mijn vader en met mij hadden ze niet zoveel. Ik was wel een dapper mannetje, maar kreeg nauwelijks meer werk uit Laren.” Er moest nieuw werk worden gevonden en daarom richt de fabriek zich ook op particuliere klanten. Fred: “Ik zocht mijn eigen weg: ik ging adverteren om een nieuwe klantenkring op te bouwen. Dat ging goed, we kregen werk uit de hele regio. Ik hield ook vast aan de manier waarop mijn vader zijn klanten bedankte – met een fruitmand of een paaseitje. Daarvóór werkten we nooit met particulieren: de aannemer kocht bij ons de kozijnen, rekende naar de particulier een hogere prijs en zo raakte ik mijn klanten dus kwijt. We leverden aan iedereen die dat wilde. De Bond Samenwerkende Bouwbedrijven tikte ons daarvoor op de vingers: een timmerfabriek hoorde niet rechtstreeks aan particulieren te leveren. Later ging de samenwerking met aannemers gelukkig beter.” Het 25-jarig bestaan van de fabriek in 1983 wordt gevierd met een feestje in de kantine en een uitje voor medewerkers en hun partners.

Uit de nieuwe timmerfabriek komen prachtige producten, zoals deze deur voor een verzekeringsbedrijf in Den Haag.

1964: Trappen, kasten en meubels in de duurste klasse.

Het kabinet dat Fred op een veiling kocht, bedoeld voor de uitzet, bleek in zo’n slechte staat, dat hij de kast helemaal nabouwde.

…. & Zoon
In 1984 komt het moment waarop Anton en Fred ieder hun eigen weg gaan. Fred gaat verder met de fabriek en blijft op zoek naar nieuwe mogelijkheden. In de kranten van die tijd staan wekelijks grote en kleine advertenties van Langendorff Laren (LL) en nu ook met kunststof kozijnen.

Fred: “Dat was vooruitstrevend en leverde veel nieuwe klanten op. We werkten ook veel voor de omroep: we maakten decors zoals hokjes voor een televisiequiz: koppels moesten in zo’n hokje een quiz invullen. We kregen steeds grotere opdrachten.”

De fabriek produceert voor kleine en grote projecten in de regio: scholen, gezondheidscentra, bedrijven, terrasstoelen voor café t’ Bonte Paard en nog veel meer. Maar niet alle projecten verlopen soepel.
Fred: “De NMB liet een nieuw kantoor in Hilversum bouwen, ze had een aannemer in de hand genomen die ons alle kozijnen en deuren liet maken. We hadden al veel gemaakt en geleverd en ineens ging de aannemer failliet. Wij kregen ons geld niet en als ik belde met de bank wees ze naar de aannemer.”

Aan de Heideveldweg worden nieuwe woningen gebouwd. Vooraan nummer 15, het huis dat Fred en Gerda in 1964 betrekken.

Fred vertelt over zijn creatieve aanpak om zijn gelijk te halen. Hij laat zich uitnodigen voor de opening van het kantoor en vlak voordat het zover is maakt hij duidelijk dat hij van plan is om tijdens de opening publiekelijk te vertellen wat er aan de hand is. De betaling komt per omgaande binnen….

Fred: “We woonden tegenover de fabriek en waren er dag en nacht mee bezig. Het was hard – en lange dagen – werken. We hadden heel goede mensen in dienst. Bijvoorbeeld Jan Vos, die al in de fabriek werkte in vaders tijd. We maakten prachtige producten, maar zo’n fabriek is ook een grote verantwoordelijkheid. Er waren ongelukken, zoals iemand die al zijn vingers afzaagde. Dat vond ik verschrikkelijk en als directeur heb je de zorg voor de veiligheid van je mensen. Ook is er brand geweest … het viel me allemaal erg zwaar.”

Fred: “Ik was op zoek naar goede mensen en in Nijkerk ging een timmerfabriek failliet. Zo is Bert van Benschop in 1981 bij ons gekomen. Voor mij was het een openbaring: we werkten goed samen en vertrouwden elkaar volledig. Bert is een goede technische man en ik was commercieel goed, dus er was nooit discussie.”

Het gezin De Groot poserend voor het huis aan de Zijtak. Achter v.l.n.r.: Gerda, Bets, de verzorgster van grootvader Willem en daarnaast een vriendin van de familie, vervolgens Tinie met toenmalige vriend. En voor v.l.n.r.: Margriet, vader Jan de Groot, grootvader Willem Duurland, moeder Bertha Duurland en Jopie.

Tijd voor liefhebberijen
Het voorgaande laat zien waardoor Fred, ondanks de liefde voor zijn vak én als gedroomd directeur/eigenaar, afkeer krijgt van de timmerfabriek. In 1995 verlaat hij de fabriek en kan zich op zijn liefhebberijen richten. Fred: “Ik was er klaar mee, ik kon op mijn 59e met VUT en ik was blij! Ik heb de deur achter mij dicht getrokken, maar ik bleef op afstand nog wel betrokken. Het is goed dat de familie binnenkort helemaal geen bemoeienis meer heeft met de fabriek.” 

Fred’s grote passie is het restaureren van oldtimers: “Ik ben mijn hele leven al met auto’s bezig. In 1964 kocht ik mijn eerste Ford om op te knappen. Ik vind het mooi om zoiets in oorspronkelijke staat te brengen, en ik ben dan tevreden als het helemaal is geworden zoals ik het in mijn hoofd had.” Fred laat foto’s zien van zijn oldtimers, zoals een T-Ford die nieuw uit de fabriek lijkt te komen. Volledig gerestaureerd met prachtig houtwerk, glimmend plaatwerk en nieuwe stoffering. Hier is - zichtbaar – ziel en zaligheid in gestopt. Fred kreeg daarbij hulp van Jaap Grob (zie Kwartaalbericht 155 [2021-1]).

Fred: “Mijn eerste auto had ik gekocht van Jan Majoor. Het houtwerk deed ik zelf maar ik wist niet hoe ik het koetswerk moest maken. Ik ontmoette Jaap en het klikte tussen ons, hij kon dat wel – hij kon álles maken. Jaap is enorm goed in plaatwerk. Ik waardeer hem heel erg, hij is bescheiden en integer. We hebben jarenlang samengewerkt en ik heb veel van hem geleerd.” 

Fred: “Ik had 8 auto’s, de oudste uit 1913, maar ze zijn nu allemaal weg: het is niet goed als zo’n auto te lang stilstaat. Ik mag niet meer rijden en heb mijn rijbewijs ingeleverd.”

Fred en Gerda (recente foto).

En de fabriek?
Als Fred de fabriek verlaat neemt de, op dat moment 44-jarige, Bert van Benschop het over. En nu: 90 jaar nadat Willem Langendorff samen met Piet Franken begon, sluit de fabriek haar deuren in Laren.

Fred: “Een timmerfabriek midden in een woonwijk kan niet meer. De gemeente had al vaker aangedrongen, je hebt te maken met nieuwe regels dus er moest iets gebeuren. We hebben hierover veel gesproken, want ik vind het ook belangrijk dat de mensen goed terecht komen. De knoop is doorgehakt: eind dit jaar sluit de fabriek in Laren en gaat naar Ankeveen.”

Tijdens het gesprek blijkt dat Fred ook jaren bij MCC heeft gezeten en daar waardevolle herinneringen aan heeft. Een onderwerp waar we later misschien nog eens op terug moeten komen, net als de oldtimers. We spreken af dat ik eerst in gesprek ga met Bert van Benschop voor het vervolg van dit verhaal.

Voordat ik vertrek staan we samen nog voor het portret van Fred dat door Piet Groot voor hem is gemaakt. Fred gebruikt dit portret op internet met als motto: “In 1936 geboren, veel rumoer voorbij zien komen, nu een begrijpend en vergevende toeschouwer….”. Hij beschrijft hiermee niet alleen kernachtig de turbulentie in zijn leven en dat van de familie en geschiedenis van de timmerfabriek: het is ook een mooie beschouwing van het proces van ouder en milder worden.

Ik bedank Fred en Gerda voor de hartelijke ontvangst en neem afscheid.

(*) Eerder, in 2019, sprak mederedacteur Hein Calis met Fred en Gerda Langendorff. Omdat toen nog veel onzeker was, is het niet tot een artikel gekomen. Hein heeft collegiaal mee­gelezen met mijn versie van het verhaal.

De fabriek produceert regelmatig decors en bijzondere ­podiumdelen voor de omroep. Op deze foto van november 1972 worden quizhokjes voor de NOS ingeladen.


Bert van Benschop en de timmerfabriek

Bert van Benschop komt in 1981 naar de timmerfabriek Laren. Als Fred in 1995 stopt, zet Bert de fabriek voort. Bert: “Ik had niet het plan om de fabriek over te nemen, maar Fred begon er steeds vaker over. Toen hij echt wilde stoppen vonden we een manier om dat mogelijk te maken.”

Er is sinds die tijd in de fabriek veel veranderd: vanaf de jaren negentig gaat men over van handmatig naar voornamelijk machinale en geautomatiseerde productie. Bert: “Vroeger ging je als timmerman in de fabriek van begin tot einde mee met je product. Nu heeft ieder zijn specialisme: zoals CNC (computergestuurd, red.) frezen, machinaal werk, montage, of spuiten.”

Efficiënter produceren, en de nasleep van de financiële crisis, maakt dat in 2013 afscheid wordt genomen van enkele collega’s: nu werken nog 6 mensen in de fabriek. Bert: “Voor een kleine fabriek hebben we een hoge productie. De klanten komen naar ons toe omdat we goed bekend staan. We zijn ook KOMO- en FSC-gecertificeerd: hout moet uit de goede bossen komen.”

Bert: “We werken niet meer rechtstreeks met particulieren en we plaatsen onze producten ook niet meer zelf, anders kunnen we geen marge maken. Het is lastig om een klant uit te leggen wat er komt kijken bij het maken van een kozijn. Dat laten we aan de aannemers over. We deden mee in veel regionale projecten, zoals de Botterwerf en het Nautisch Kwartier in Huizen, en nu de renovatie van zwembad de Sijsjesberg.” Over de opkomende concurrentie van online-kozijnleveranciers zegt Bert: “Voor standaardproducten werkt dat goed: je kiest een profiel en maat, en na 4-5 weken heb je het in huis. Daarom kan die prijs lager: het zijn geen slechte producten maar maatwerk kan niet. Wij bestaan juist omdat we vakwerk én maatwerk leveren.”

Een andere succesfactor voor de fabriek is het gemotiveerde, vaste team medewerkers. Bert: “Aan het eind van de dag staat er een product waar je trots op kan zijn. Een deur is een deur, maar er zijn veel variaties mogelijk. Het moet waterdicht, passend, duurzaam én gebruiksvriendelijk zijn. Ook efficiënt omgaan met hout is een uitdaging. Vroeger kregen we grote stukken hout of schaaldelen, zoals bij Van Dijk vandaan, en dan ging er heel wat hout verloren. Nu komen containers uit Afrika met gevingerlast hout in balken van 5,90 meter. Lange tijd wilde men alleen hardhout, maar door strengere isolatie-eisen komt ook zachthout weer terug.”

De fabriek sluit einde dit jaar haar deuren en verhuist: de naam Timmerfabriek Langendorff blijft behouden. Bert: “Deze fabriek is op – en er zijn andere plannen met dit terrein. We gaan naar een nieuwe, grotere fabriek aan de Cannenburgerweg in Ankeveen. De geschiedenis herhaalt zich: Michael Lambers neemt het over, op dezelfde manier zoals ik het destijds van Fred overnam. Dit jaar word ik 69 maar ik voel me fris genoeg om nog een paar dagen per week te helpen, als Michael het wil.”

Bert leidt me rond en laat zien hoe enorme balken de fabriek ingaan en er later als glimmende deuren en kozijnen, compleet met hang- en sluitwerk, uitkomen. En als we langs de plek lopen waar ik vroeger het opgeveegde zaagsel met mijn kruiwagentje naar toe bracht, weet ik het weer: hier heb ik heel wat blaren en voetstappen achtergelaten.

In de loop der jaren is veel gemoderniseerd. Met een CNC-machine kan het freeswerk heel precies worden geprogrammeerd en daarna automatisch worden uitgevoerd.