Gerrit de doodgraver – de praktijk van een spreekwoord

Gerrit de doodgraver – de praktijk van een spreekwoord

Hij heeft de gelukkige leeftijd mogen bereiken van 84 jaar, maar vergeten is hij nooit: de dag waarop Gerrit de Doodgraver (Gerrit de Wit) werd geconfronteerd met de harde waarheid van het spreekwoord: “wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in…”.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 81 [2002-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

We schrijven het jaar 1902. De tijd dat rijkdom in Laren nog dun gezaaid was. Veel gezinnen leden in die tijd diepe armoe en de dokter had over klandizie ook niet bepaald te klagen. Triest genoeg had ook de doodgraver van Laren werk genoeg. Dikwijls tweemaal per week legden Gerrit de Wit alias ‘Gerrit de Doodgraver’ en zijn broer, die doodbidder was, de tocht af van de parochiekerk naar het St. Janskerkhof. Met de kist bovenop een boerenkar.

Zo ook op een druilerige herfstmiddag. Het was buiten mistroostig, guur en nat. De dragers zouden het bepaald niet makkelijk hebben en daarom kregen ze van te voren een borreltje om een beetje op temperatuur te blijven. De tocht van de parochiekerk naar het kerkhof duurde zo’n twintig minuten. De kar met de kist voorop. Gerrit de Doodgraver, zijn broer (Steven), de dragers en de familieleden kwamen er achteraan.

Na de moeizame tocht die uren leek te duren, arriveerden ze op het kerkhof, waar de familieleden de gestorvene voor de laatste maal toespraken. Het weer was er niet beter op geworden. De regen kwam met stromen uit de lucht en maakte de begraafplaats hier en daar gevaarlijk glibberig.

Het was tijd geworden om de kist in het graf te laten zakken. Maar wat wil nu het ongelukkige geval: het graf was gegraven juist naast een bestaand graf, waar omheen een hekje stond. Op het moment dat Gerrit de dragers het teken gaf “aantrekken en zakken maar”, gleed hij, vermoedelijk door een te bruuske beweging, uit en schoot onder de kist in het zojuist gedolven graf. Met zijn pandjesjas bleef hij nog net hangen aan het hekwerk van het ernaast gelegen graf. Na enkele seconden aangestaard te zijn door de verblufte omstanders werd Gerrit uit zijn benarde positie bevrijd.

Met de schrik nog danig in de benen leidde Gerrit de begrafenisplechtigheden verder tot een goed einde, maar vergeten heeft hij die dag nooit meer. Gerrit de Doodgraver: een van die legendarische Laarders en tegelijkertijd het levende bewijs van een oud spreekwoord, dat vandaag de dag nog even actueel is als rond 1900.

Bron: familiearchief