Reacties op nummer 156 over de Tweede Wereldoorlog
Nummer 156, voor een groot deel gewijd aan de Tweede Wereldoorlog, inspireerde verschillende lezers tot reacties.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 157 [2021-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen dit kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Wim Keizer
1. Foto’s Walter Kattenburg
Joyce Bergman-van Hessen liet ons naar aanleiding van het artikel over Gus van Wielingen weten dat Walter Kattenburg een neef was van haar moeder, Daisy van Hessen-Kattenburg. Al eerder stuurde zij ons een foto van Walter bij het huwelijk van haar ouders in 1941 (gepubliceerd op onze website onder het artikel Aanvullingen en reacties artikel De Bijenstand 1 – 1944). Inmiddels ontving zij van de in de VS wonende zoon (Bob) van de broer van Walter (Fritz Max, al voor 1940 geëmigreerd naar de VS) een aantal foto’s van Walter Kattenburg en andere familieleden.
Walter Kattenburg en zijn vrouw Sophia Kattenburg-Polak werden als Joodse onderduikers op 16 februari 1944 opgepakt in het huis Bijenstand 1 te Laren, samen met Edgar Weinberg en Kurt Schöndorff. De Kattenburgs en Schöndorff werden vermoord in Auschwitz.
Aan de hand van de informatie van Joyce Bergman en door haar gecheckte gegevens op internet maakten we bijgaande stamboom, die begint bij Maurits Kattenburg, de grootvader van Walter en Daisy.
De naam Kattenburg is bekend geworden door de fabriek voor regenkleding Hollandia-Kattenburg in Amsterdam-Noord. De grootvader van Joyce was er een van de directeuren. De website Joods Amsterdam bevat een interessante pagina over de fabriek. Ook is er een website over de herdenking van de razzia die daar 11 november 1942 gehouden is. Hierbij werden 367 werknemers opgepakt en samen met hun familie, in totaal 826 personen, naar Duitse concentratiekampen gedeporteerd. Slechts 8 van hen overleefden. Voor zover Joyce kon nagaan was Walter Kattenburg niet verbonden aan de fabriek.
Van de vrouw van Walter, Sophia Polak, zijn tot heden geen foto’s bekend. De reden zal zijn dat ook van het gezin waar zij uit voortkwam niemand de oorlog overleefd heeft.
Een oom van Joyce, Dick Kattenburg, is ook omgebracht in Auschwitz. Hij was violist en componist. Door Joyce in een tas van haar moeder teruggevonden werk van hem is uitgebracht op cd. Dicks jongere broer Tom sneuvelde in de buurt van Ashdod, in een van de gevechten van het jonge Israël met Egypte. Zijn lichaam is echter nooit teruggevonden.
Van de oud-ooms en -tantes van Joyce zijn Grietje en Celina vermoord in Auschwitz. Samuel van Adelsbergen kwam om in Westerbork. Herman en Sybrigje verdronken in hun kelder tijdens het bombardement door de geallieerden op het SD-hoofdkantoor in de Euterpestraat (nu Gerrit van der Veenstraat) in Amsterdam.
2. Foto Gus van Wielingen
Huug Okker heeft een vriend, Nico Roelofsen, die in Calgary (Canada) woont. Samen met Gus van Wielingen heeft Nico Roelofsen koningin Beatrix in mei 1988 in Calgary rondgeleid. De heer Okker kreeg er een foto van (links op de foto Nico Roelofsen, rechts Gus van Wielingen).
3. Boek over ‘het Larense geval’
Bart de Cort, wonend in Canada en werkzaam voor het Instituut voor Internationale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam, liet naar aanleiding van het artikel over de ‘uitleiding’ in 1934 van vier jonge Duitsers naar Hitler-Duitsland weten dat hij over deze affaire, ‘het Larense geval’, een boek in voorbereiding heeft. De Cort deed een opleiding tot regisseur en scenarioschrijver. Zijn interesse voor geschiedenis, in het bijzonder die van het interbellum, kwam tot uiting in films en boeken.
4. Evacués uit Gennep, Noord-Limburg
Niet als reactie op 156, maar als bijdrage over WO II, liet Ria Liebrand-Albers (90) uit Belfeld (gem. Venlo) weten dat zij met haar familieleden uit Gennep (Noord-Limburg) van oktober 1944 tot juni 1945 als evacuee in Laren verbleven heeft, op het adres Naarderstraat 54, bij de heer en mevrouw Heckel. Haar broer en zus sliepen bij mevrouw Beekman aan de overzijde.
Ria: “Wij hebben echt de Hongerwinter mee gemaakt, gebedeld, kolen en hout gezocht, op de Hilversumse hei erwtjes geraapt die de vliegtuigen dropten! Mijn vader en broer waren erg ondervoed, hun lichaam was opgezwollen! Vreselijke gaarkeuken, ikzelf heb een tijdje gegeten bij Van de Brink op de Lingenskamp, waar ik als 13-jarig meisje in speertijd heen moest lopen, en erg bang was”.
Ria vertelt dat, toen ze terug kwamen in Gennep, hun hele huis kapot was en alle huisraad gestolen was. “Wij waren met drie jongens en vier meisjes, alleen een zus woont nog in Gennep. Wij leven nog allemaal, mijn oudste broer is 93 jaar, de jongste 83 jaar! Rond de Bevrijdingsdag hebben we het moeilijk, dat blijft je hele leven spelen.”