De (Kunst) Pottenbakkerij Hobbel – Paulus Jacob Hobbel
Pottenbakker Paulus Jacob Hobbel was een gepassioneerd mens. Het werk dat hij maakte was zo mooi en zo goed, dat men er graag veel geld voor over had. Hobbel’s stelling was, dat er geen kunstnijverheid bestaat, omdat kunst en nijverheid, kunst en fabrieksmatige productie, twee uitersten zijn die niet bij elkaar horen. Volgens hem bestaat er wel een “ambachtskunst”, dat is de kunst van het maken van gebruiksartikelen. En in die kunst heeft de heer Hobbel het ver gebracht. In de door hem vervaardigde voorwerpen leeft het genot van de eigenhandige schepping. Ook complete serviezen werden door hem gemaakt, maar dan wel op bestelling.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 130 [2014-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Bep (G.L.) De Boer
Thuis, aan de Melkweg 36, nu nr. 64, had de heer Hobbel een permanente tentoonstelling waar men ook de artikelen kon kopen. Op dit adres heeft de familie Hobbel lange tijd gewoond. Totdat de heer Hobbel de boomgaard verkocht die op de punt Melkweg/Schapendrift lag. De nieuwe eigenaar liet daar een huis op bouwen door aannemer Hagen uit Eemnes. Nu is dat Melkweg 66. Later kocht de heer Hobbel deze grond met woning terug en ging hier zelf wonen. Het huis Melkweg 36/64 verkocht hij. Samen met zijn vrouw Maria werkte hij dag en nacht in zijn atelier. Dat atelier stond aan de zijde van de Schapendrift en is nu verbouwd tot woonhuis, Schapendrift nr. 67.
Hij maakte van een vormeloze klont klei de mooiste voorwerpen, zijn vrouw bracht kleur aan het product. De draaischijf snorde soms tot diep in de nacht. Hobbel bestudeerde alle geheimen van de klei die hij moest bewerken en van het glazuur, zodat er geen toevallige verrassingen konden ontstaan. Zijn glazuren kocht hij niet bij één of andere chemische fabriek maar maakte en mengde die zelf. Talloze proeven deed hij om het mooiste en beste effect te bereiken. Iedere vaas die hij maakte, had zijn volmaakte liefde. Geen twee vazen die hij maakte, waren gelijk. Elk object was voor hem een nieuwe opgaaf waaraan hij zich met vreugde wijdde om het te maken. De heer Hobbel signeerde al zijn werk met een letter M waar een streep door liep. De M van Maria(?), zijn vrouw.
Het werk van de heer Hobbel was nationaal bekend door zijn exposities overal in het land. O.a. in het Lambert van Meerten Museum in Delft, in “Santa Landweer” aan de Keizersgracht in Amsterdam, waar hij exposeerde met het weefwerk van mevrouw Couwenberg-Ebbinge (van ’t Werfje aan de Nieuwlarenweg) maar ook in de Kunstzaal van Hamdorff en bij de kunsthandel “’t Huis met de Lantaarns” van de heer Jac. Faassen (pseudoniem van Sander de Boef) aan de Nieuweweg 31 in Laren. Ook had de heer Hobbel een leerling in de pottenbakkerij. Dat was Louis Steevens. Hij leerde het vak en hielp de heer Hobbel ook met het werk in de pottenbakkerij.
Ter herinnering aan de geboorte van prinses Beatrix maakte de heer Hobbel een alleraardigst potje dat uitmuntte door zijn schone vorm en kleur. Het leek een miniatuur apothekers potje, uitgevoerd in wit en voorzien van een eenvoudig ornamentje, een kroon, met daaronder de letter B. De datum van de geboorte van de prinses, 31-1-’38 was aan de binnenzijde van het deksel aangebracht. Ook aan dit artistieke leven kwam een eind. Op 18 april 1966 overleed Paulus Jacob Hobbel op 86-jarige leeftijd, als weduwnaar van Maria van Harten. Zij overleed in 1959.
Louis Steevens
Louis Steevens was afkomstig uit Rotterdam en in de 40er jaren van de vorige eeuw kwam hij naar Laren. In de pottenbakkerij Hobbel leerde hij het prachtige beroep van pottenbakker. Louis was een snelle leerling en maakte de mooiste kunstwerken. En hij maakte meer. Toen hij later voor zichzelf ging werken in zijn atelier aan de IJsbaanweg, maakte hij naast kop en schotels ook oorbellen, kralenkettingen en schilderij lijstjes. Helaas kon de heer Steevens niet van zijn beroep leven en moest hij elders gaan werken om zijn brood te verdienen. Jammer dat van zo’n mooi beroep niet is te leven.
Bronnen: Laarder Courant De Bel, 1925, 1928, 1933, 1938, 1959, 1966; Kadaster tekening en gegevens mevr. M. Majoor.