Theo Rueter
Rueter (1876-1963) was een Nederlands architect die diverse woonhuizen in een traditionele landelijke architectuur in het Gooi heeft ontworpen.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 121 [2012-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Eenheid tussen architectuur en de omringende natuur was belangrijk voor hem. Rueter woonde vanaf 1902 tot zijn dood in het door hem zelf ontworpen huize Langenakker, Noolseweg 25/25a in Blaricum. Rueter groeide op in een kunstzinnig gezin, zijn broer Georg Rueter was kunstschilder en grafisch ontwerper. Hij is beïnvloed door C.B. Posthumus Meyjes, bij wie hij in de leer was, Karel de Bazel en J.L.M. Lauweriks. Rueter sloot zich in 1901 aan bij de Internationale Broederschap van Christen-Anarchisten, die bij Blaricum in een landbouwkolonie woonden. Hij ontwierp exotische huisjes met afdakjes, de zogenaamde ‘hutten’, die zeer praktisch, en gerieflijk waren ingericht en in contrasterende pasteltinten waren geschilderd. Daarnaast bouwde hij een grote verscheidenheid aan karaktervolle landhuizen met een ‘landelijke’ uitstraling, maar ook riante traditionele buitenhuizen, zowel groot als klein. Tenslotte bouwde hij ook een aantal kerken. Elk object getuigde van een grote dosis individualiteit. Naast architectonische ontwerpen vinden we ook ontwerpen voor grote en kleine meubels, tuinen, tegelvloeren, klokkenkasten, kandelaars, beltrekkers en een kano.
Rueter liet zich niet alleen inspireren door de lokale boerderijtjes en daglonershuisjes in het Gooi, maar ook door de indrukken die hij opdeed tijdens zijn reizen. Hij maakte studiereizen naar Engeland, Duitsland en Italië. In 1922 maakte hij per boot een reis naar het Verre Oosten in de hoop in Indië werk te vinden om daar met zijn gezin een nieuw bestaan op te bouwen. Eind jaren ‘20 was hij echter weer actief in Nederland waar hij tal van beeldbepalende projecten ontwierp. Hij heeft in die tijd, samen met de architect Wouter Hamdorff, een herkenbare bijdrage geleverd aan het beeld en de sfeer van het Gooi. Hij was lid van de Schoonheidscommissie in Laren en Blaricum en hij zette zich in voor het behoud van het landelijke karakter van zijn woonplaats Blaricum.
De waarden waar Theo Rueter voor stond heeft hij heel zijn leven uitgedragen: eenvoud, harmonie en doelmatigheid. Zijn liefde voor de natuur was groot en hij was dan ook een voorstander van landelijke bouwkunst. ‘Een manier van bouwen die met name door de harmonie tussen mensenwerk en natuurschoon de grootste schoonheidsontroering kan geven’. De wisselwerking tussen natuur en architectuur sprak hem zeer aan. Hoewel hij als architect open stond voor de vernieuwingen van zijn tijd, toonde hij grote vasthoudendheid in de toepassing van traditionele materialen en technieken. Hij was een gedegen ambachtsman, die vond dat de mogelijkheden van het traditionele bouwvak nog lang niet waren uitgeput.
Rueter was geen gemakkelijk mens, voor zichzelf niet en voor de mensen in zijn omgeving niet. Hij was vegetariër, lid van de geheelonthoudersbond en eigenzinnig. Voor zijn vijf kinderen was hij streng doch rechtvaardig. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft Rueter verschillende joodse onderduikers gehuisvest. Zijn kleindochters vertelden dat hij zijn huis daartoe grondig had aangepast. Er werden foto’s aangetroffen in een ruimte, waar ze het bestaan niet van kenden. Veel tekeningen zijn volgens de familie vermoedelijk verloren gegaan omdat Rueter, aan zijn dochter de opdracht had gegeven alles na zijn dood te verbranden. Het is niet bekend in hoeverre door haar aan die wens gehoor is gegeven.
Ook met zijn vakbroeders kon hij vaak erg van mening verschillen. Dit blijkt uit de ingezonden reacties in de bouwkundige tijdschriften waarin hij fel van leer kon trekken. Maar hij hield van zijn vak en hij verdedigde zijn bouwstijl met hand en tand. Het oeuvre van Rueter wordt gekenmerkt door een landelijke bouwstijl, een stijl waarin de architect zijn creativiteit en de opdrachtgever zijn levensideaal verwezenlijkt zag. Bekende bouwwerken in het Gooi van hem zijn o.a.: De Van Rees-hut aan de Noolseweg, de verversingskiosk, thans restaurant de Goede Gooijer, Landhuis Klein Wahnfried aan het Grenslaantje, IJsbaanhuisje, thans restaurant Rust Wat in Blaricum, Atelier-woning Willink aan Ooghout, het rijksmonument, het dubbel rietgedekte atelierhuis van C.A. van de Willingen en C. van Pesch op de Oude Kerkweg, etc.
Reactie op artikel
Jeanne Ammers uit Ochten liet 21 februari 2021 over dit artikel weten dat in het huis van architect Theo Rueter in de oorlog zaten ondergedoken Dr. Benoit Felix Catz (Tilburg 1866 – 26 juli 1943 Blaricum) en zijn vrouw Rebekka Abramma Catz-Cohen (Assen 1869 – 27 juli 1943 Blaricum). Na verraad dat zij bij de architect ondergedoken zaten, heeft het echtpaar suïcide gepleegd. Dr. Benoit Felix Catz was huisarts in Blaricum vanaf 1912, toen hij een huis had laten bouwen door architect Rueter, Torenlaan 15, Blaricum.
Zij liet weten geen familieband met het echtpaar Catz-Cohen te hebben en informatie op internet gevonden te hebben.
Op 2 maart 2021 vulde zij aan onderzoek gedaan te hebben naar familieleden van een Joodse vrouw die als kind in 1946 naar Amerika is gegaan, nadat haar ouders de oorlog niet hadden overleefd. Bij alle gegevens die zij op internet vond, vond zij het verhaal van het echtpaar Catz-Cohen. Het echtpaar had twee dochters, de oudste was Helma Wolf-Catz geboren 1900. Zij werd voor de oorlog schrijfster en heeft talloze boeken en boekjes geschreven maar is totaal vergeten. Mevrouw Ammers heeft het boekje ‘Het doktershuis aan de Torenlaan’ van haar hand kunnen kopen. Toen Dr. Catz en zijn vrouw en twee dochters daar woonden vanaf 1912 tot 1943, was vooral in hun vroege jaren Blaricum een dorp voor kunstenaars. Daar schrijft Helma Wolf Catz over. In de Blaricumse gemeenschap werden Dr. Catz en zijn vrouw, die apotheker in de praktijk was, op handen gedragen.