Frans Bierlaagh over bloei, neergang en nieuwe bloei van de Sint Jansprocessie
Wanneer was er in Laren eigenlijk voor het eerst sprake van een Sint Jansprocessie en hoe heeft deze zich in de loop der jaren ontwikkeld? Wie dat wilde weten, kon 13 juni 2019 terecht in de Lindenhoeve, waar Frans Bierlaagh, penningmeester en ceremoniemeester van de Broederschap van Sint Jan, een lezing hield over de processie. Hij begon met de geschiedenis in het algemeen. Na de pauze belichtte hij in het bijzonder het unieke fenomeen van de erepoorten, gemaakt door erepoortcomités, iets wat verder bijna nergens voorkomt. Met ruim veertig belangstellenden was de Lindenhoeve goed gevuld.
Wim Keizer
Lezing 13 juni 2019
Wat het antwoord op de eerste vraag betreft (hoe oud is de processie?) zijn er formele antwoorden, maar ook andere antwoorden. Zo’n formeel jaartal is 1806, want toen werd de Broederschap van Sint Jan Laren opgericht. Dat is kort na 1795, toen de godsdienstvrijheid formeel in een staatsregeling werd vastgelegd en er een einde kwam aan allerlei verboden en beperkingen die Rooms-Katholieken sinds 1580 (in de Tachtigjarige Oorlog) in het officieel protestantse Nederland waren opgelegd. Maar van een echte openlucht-processie was in 1806 nog geen sprake. In deze jaren werd de processie in de kerk gehouden, eerst in de schuilkerk en vanaf 1845 in de Waterstaatskerk aan de Brink. Wel trok men min of meer gezamenlijk naar het Sint Janskerkhof, maar zonder daarbij de vorm van attributen en gebeden en rituelen van een echte processie in te zetten.
Sacramentsdag
Een ander formeel jaartal is 1886. Het Sint Jansfeest viel toen samen met het feest van Sacramentsdag. Aan de toenmalige aartsbisschop van Utrecht, monseigneur Snickers, werd het verzoek gedaan om het Allerheiligste Sacrament (de heilige hostie) in de processie naar het Sint Janskerkhof te mogen meedragen. (Op Sacramentsdag wordt gevierd dat Jezus zichzelf onder de gedaante van brood en wijn aan de gelovigen wil geven als voedsel). Het verzoek werd toegestaan en de Laarders togen enthousiast aan het werk om er een groots feest van te maken. De weg waarlangs de processie trok werd versierd. In deze eerste sacramentsprocessie liepen er behalve gewone gelovigen mee: een kruisdrager met twee misdienaars, vier vaandeldragers met twee grote en twee kleine vanen, vier zangers, vier bruidjes, de priester met het Allerheiligste onder het baldakijn, met vier lichtdragers op de hoeken en vier wierokers en een aantal geestelijken. “U ziet hoe uiterst eenvoudig het nog ging. De sacramentsprocessie werd van 1886 af jaarlijks gehouden. De toestemming was in overleg met de regering aanvankelijk voor vijf jaar gegeven, onder voorwaarden dat zich geen ongeregeldheden voordeden. De termijn is daarna verlengd en in 1896 werd duurzame toelating verleend,” zo vertelde Frans Bierlaagh.
Eerste berichten
In zijn lezing liet hij zien dat er al eeuwen eerder sprake was van een Sint Jansviering met iets als processies. De eerste berichten daarover zijn afkomstig van Lambertus Hortensius. Hij schreef in een Goois gedicht uit 1564 over een oud, vervallen kerkje, dat een geliefd bedevaartsoord was. Dat was het oude Sint Janskerkje, afgebroken in 1586, op de plek waar het Sint Janskerkhof is. De Rooms-Katholieke Laarders kregen in 1521 een nieuwe parochiekerk in het dorp. Deze kerk, de Johanneskerk, is sinds 1581 protestants.
Bloei
Na 1886 beleefde de processie een grote bloei, er kwamen meer versieringen. In 1898 kwam koningin Emma op bezoek. Via openbaar vervoer (Gooische Stoomtram) kwamen er jaarlijks meer kijkers en bleven de erepoorten langer staan voor bezichtiging. “Daarmee kwam de viering definitief in een toeristisch circuit terecht”, zei Frans.
Duits verbod
De Duitse bezetters verboden de processie in de jaren 1941 tot en met 1944, maar in 1945, na de bevrijding op 5 mei, kon deze weer gehouden worden en trokken er ongeveer 400 Canadese militairen mee.
Jaren zestig
In de jaren zestig van de vorige eeuw, toen de ontzuiling begon en tal van Rooms-Katholieke organisaties fuseerden met algemene, werd het steeds zichtbaarder dat de Sint Jansviering niet meer iets vanzelfsprekends was. Frans vertelde dat, als de viering niet op zondag viel, men niet altijd meer bereid was er een vrije dag voor te nemen. In 1962 was de laatste grote processie, toen kardinaal Alfrink meeging. Typerend voor die periode noemde hij dat het volgende jaar, op 16 juni 1963 nabij de Sint Jansdag, Laren het doelwit was van de tweede Nederlandse Pax-Christie-voettocht uit Amsterdam. Dit was een nieuwe beweging onder de katholieke jongeren, waarbij discussiëren over en ijveren voor vrede werd gekoppeld aan een bezoek van een Nederlands bedevaartsoord. In deze tijd kwam ook de discussie op gang over versobering van katholieke gebruiken en afschaffing van diverse rituelen, waaronder de processie. Men wilde terug naar de basis van de cultus: naar de bidtocht. Voor de processie betekende dit moderniseren of afsterven.
Frans vertelde dat de parochie uiteindelijk besloot tot het houden van een bidtocht in gezinsverband, met afschaffing van bestaande scheidingen in geslacht, leeftijd of stand, afschaffing van poorten, van geüniformeerde voetballers en atleten en van de muzikanten.
In Laren was, zo zei hij, lang geijverd voor de toestemming tot presenteren van al het uiterlijke vertoon, maar men deed er in 1966 in één keer afstand van. Hoewel: men deed dat ook weer niet helemaal. Een compromis lag besloten in de maatregel dat de terugweg van het kerkhof naar de kerk wel als beperkte sacramentsprocessie gehandhaafd zou blijven. Inclusief de nodige bruidjes, muziek, koorzang en enkele vaandels. De nieuwe opzet met bidtocht en offergang werd, ondanks een geëmotioneerde protestvergadering die door verontruste bewoners in het jaar daarop, in 1967, werd belegd, vooralsnog voortgezet.
Traditie terug
Frans vervolgde: “Ondanks de schijnbaar zinvolle aanpassingen aan de tijdgeest, verstomden de tegengeluiden niet en vonden sommigen het verdwijnen van de goede traditie al te radicaal. Hoezeer die goede traditie onderhuids bij de Laarders aanwezig bleef, zou niet lang verborgen blijven. In 1968 konden de parochianen kiezen voor A: Sacramentsprocessie heen en terug met preek op het kerkhof of B: Bidtocht, afgewisseld met muziek en zang. Eucharistieviering op het kerkhof en sacramentsprocessie op de terugweg. De uitslag daarvan werkt vandaag de dag nog steeds door. Er werd namelijk gekozen voor herstel van wat tevoren was afgeschaft.”
Sinds 1970 wordt het patroonsfeest gevierd op de zondag die het dichtst bij de 24e juni ligt.
Laren koos dus voor herstel van de traditie, maar in de rest van Nederland ging de kerkvernieuwing door. Daarmee nam de interesse van buitenaf voor “dit laatste restje roomse traditie”, zoals Frans het noemde, verder af. “Maar”, zo zei Frans, “ook daarin kwam weer een kentering. 1984 lijkt een omslag te markeren. De KRO zond toen de Larense processie en eucharistieviering op het kerkhof rechtstreeks uit en liet deze door de toenmalige pastoor Theo Klawer typeren als geen folklore, maar eerlijke, dorpse devotie. Het was een signaal voor de groeiende behoefte om het zogenaamde ritueel tekort dat door de kerkvernieuwingen in de samenleving was ontstaan, weer invulling te geven. 1986 was het jaar van terugkeer van erepoorten en uiterlijk vertoon. In dat jaar vierden we 100 jaar sacramentsprocessie in Laren.”
De jaren daarna groeide de processie weer, er waren natte bij, met kleurige Sint Jansparaplu’s, zoals in 2012 toen het regende van 6.30 uur tot 15.00 uur, maar ook geheel droge, zoals de meest recente: die van 23 juni 2019.
Erebogen
Na de pauze ging het over de erebogen. De eerste was in 1887. De inspiratie daarvoor was al in 1886 opgedaan, toen meester Johannes van Wulfen in augustus een erepoort ter gelegenheid van het 25-jarig priesterjubileum van pastoor Hartman had gemaakt. Deze poort bestond uit geschilderde balken, waartussen hij panelen had geplaatst. Op deze panelen schilderde hij de vier evangelisten en aan de andere zijde stonden hun symbolen. De Laarders vonden dat zo mooi dat ze vanaf 1887 de boog ook met Sint Jan plaatsten.
Frans: “Van Wulfens boog was een eenvoudig sieraad, uitdrukking van de liefde en eerbied van Laarders voor hun processie, uitdrukking vooral van hun warm geloof. Het zijn dezelfde gevoelens, die nu nog jaarlijks spreken uit de gevoelvolle wijze, waarop de tuinen en huizen, waarlangs de processie trekt, feestelijk zijn getooid met beelden, kaarsen en bloemen. Op het kerkhof werd een tijdelijk rustaltaar opgesteld en de bewoners langs de route werden gestimuleerd om bermaltaartjes op te stellen.”
Hout en metaal
Jarenlang waren de bogen van hout, maar die poorten gingen nooit zo lang mee, daar ze elk jaar in elkaar gespijkerd werden, waardoor de uiteinden murw werden en de poorten wankel kwamen te staan. In 1963 ontwierp en bouwde kunstsmid Gert Vos de eerste metalen erepoort, met veel symbolen (zie pagina 17). Twaalf lantaarns staan voor de twaalf apostelen, de vier hoge masten voor de vier deugden: voorzichtigheid, matigheid, dapperheid en eerlijkheid. Op de overspanning staan de rijksappel, als teken van het koningschap van Christus. Het kruis staat op de bol geplant. De drie armen van het kruis verwijzen naar de drie bovennatuurlijke deugden geloof, hoop en liefde.
De verschillende poorten, waarvan Frans er vele toonde, werden gemaakt door ereboogcomités. Daarvan bestaan er nu nog vier: Klein Laren, Naarderstraat, Oosterend en Zevenend, met samen 90 vrijwilligers/bogenbouwers.
Wie meer wil weten over de Sint Jansprocessie en de geschiedenis ervan kan terecht op de website.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 149 [2019-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.