Het verborgen leven van Anna Singer

Het verborgen leven van Anna Singer

“Ze geniet van iedere logeerpartij en als een gast zich aankondigt, veert ze op als een plant die water krijgt. Logees worden in haar huis zodanig in de watten gelegd, dat ze de lange en vermoeiende reis naar deze afgelegen plek in Noorwegen snel zijn vergeten. Ieder bezoek wordt tot in de puntjes voorbereid en aangepast aan ieders wensen.”

Citaat uit het boek ‘Anna Singer, een verborgen leven’ van Jet Boetje. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 163 [2023-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Wim Keizer

Mooi geïllustreerde biografie, geschreven door Jet Boetje

De afgelegen plek in Noorwegen is een dal bij het plaatsje Olden, waar de schilder William Singer en zijn vrouw Anna Singer-Brugh in 1922 net hun grote villa Dalheim hadden laten bouwen en inrichten. Ze hadden al in villa De Wilde Zwanen in Laren gewoond, de bouw van de grote villa Nederheem eind jaren dertig in Blaricum moest nog komen en ze leefden ook in hotels en appartementen in Frankrijk, Amerika, Italië en in Hotel Hamdorff in Laren. Daarom noemde dit Amerikaanse echtpaar zich Wilde Zwanen. Ze trokken van de ene naar de andere verblijfplaats.

Het boek van Jet Boetje is chronologisch ingedeeld in acht tijdvakken. William Singer werd geboren in 1868 in de buurt van de Amerikaanse staalstad Pittsburgh in Pennsylvania en overleed in Olden in 1943. Anna Brugh werd geboren in 1873 in Hagers­town in de staat Maryland, niet ver van Washington DC, en overleed in 1962 te Laren. Ze heeft zich overigens haar hele leven vijf jaar jonger voorgedaan, omdat in een document het geboortejaar 1873 per ongeluk was veranderd in 1878. De naam Brugh is niet Nederlands, maar afkomstig van het Duitse Brüch, naar de voorvader Hermanus Brüch die in de achttiende eeuw naar de VS trok. De nazaten veranderden de naam in Brugh. 

Anna en William trouwden in 1895. William was de zoon van een steenrijke staalmagnaat en erfde samen met zijn broer en twee zussen het grote vermogen van zijn vader, die partner was van Andrew Carnegie. Het kapitaal was zo groot dat ze geen last hadden van de economische crisis in de jaren twintig. Zelf had William een enorme aversie tegen de vervuilende staalindustrie en wilde hij kunstschilder worden.

Twee musea gesticht

Wat doen mensen die zwemmen in het geld? Het antwoord zal vaak heel verschillend zijn, maar William en Anna staken het in het laten bouwen en bewonen van villa’s, reizen, kunstverzamelingen, diners en liefdadigheid. En Anna stichtte ook twee musea, het Washington County Museum of Fine Arts in haar geboorteplaats Hagerstown, en het Singer Memorial Museum in Laren, thans Singer Laren geheten. Bovendien schonk ze een groot aantal kunstwerken aan een museum in Bergen, Noorwegen.

Platonisch

Zoals het citaat in de aanhef laat zien, hechtte Anna aan gezelschap en gezelligheid. Ook had zij erg graag kinderen willen hebben. William daarentegen was het liefst alleen, aan het schilderen of op jacht. Hij was aanhanger van de Amerikaanse schrijver en filosoof Henry David Thoreau, die de nadruk legt op een sober en contemplatief leven. Boetje schijft: “Het aanhangen van Thoreau’s gedachtegoed heeft wel grote consequenties voor Williams manier van leven en zijn relatie met Anna. Zijn liefde voor haar is groot en oprecht, maar in het licht van Thoreau gezien, is zijn liefde voor Anna waarschijnlijk platonisch. In materiaal opzicht kan hij haar alles geven, maar Anna’s grootste verlangen is het stichten van een gezin.”

Daar zou het echter nooit van komen en Anna zoekt compensatie in het verzamelen van kunst en de omgang met kunstenaars.

William was het ook die de drukte van Laren, waar ze na een verblijf in Parijs waren terechtgekomen, graag verruilde voor een afgelegen dal bij het Noorse Olden. Zijn leraar schilderen Martin Borgord, met wie ze samen veel optrokken, kwam uit Noorwegen en adviseerde hen om daarheen te gaan. Eerst met tijdelijke verblijfplaatsen, maar sinds 1922 in villa Dalheim. Anna voelde zich vaak erg eenzaam in Olden, maar veerde op als er gezelschap kwam. De winters brachten ze vaak in Laren door, in een eigen suite in Hotel Hamdoff.

Speurtocht

Jet Boetje schreef een boeiend boek over de stichtster van Singer Laren. Ik kom er vaak, zie haar portretten in het villagedeelte aan de wand hangen, maar wist weinig van haar af. De speurtocht die Jet Boetje naar haar leven deed leverde veel nieuwe informatie op. Ik doe een greep uit feiten en gebeurtenissen die mij opvielen.

Links: Portret van Martin Borgord, vóór 1912, geschilderd door Richard Miller (Singer Laren).
Rechts: Zelfportret van Jaap Dooijewaard (Singer Laren).

Derde in huwelijk

William en Anna waren getrouwd, maar altijd was er een derde in dit huwelijk. Boetje spreekt van een ménage à trois. De eerste huisvriend was de Noorse schilder Martin Borgord en vermoedelijk de verwekker van een kind van Anna dat verloren ging bij een miskraam. En later, na het vertrek van Borgord naar Parijs in 1920, werd de Nederlandse schilder Jaap Dooijewaard hun huisgenoot.

Er zijn tal van aanwijzingen dat Borgord en Anna een liefdes­relatie hadden, o.a. blijkt het uit de schilderijen en beeldhouwwerken die hij van en voor haar maakte en de naam Lillemut (Noors voor lieveling) die hij voor Anna gebruikte.

Jaap Dooijewaard was na de dood van William Anna’s steun en toeverlaat, ook al omdat Anna haar hele leven alleen maar Engels sprak en daarom afhankelijk van hem was.

Locatie collectie

William Singer overleed in 1943 op 75-jarige leeftijd in Olden. Anna was toen 70. Na de oorlog zocht Anna naar een goede locatie voor een Singer Memorial om het werk van haar man permanent onder te brengen. Ze had contact met Willem Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Als Sandberg had willen ingaan op de wens van Anna om een permanente Singer Room in het Stedelijk in te richten, was het Singer Museum in Laren waarschijnlijk nooit ontstaan. Boetje schrijft: “Het plan ketst af, omdat Sandberg geen permanente expositie van Williams werk kan (en wil) garanderen. Wel wordt in februari 1953 een deel van Anna’s privéverzameling tentoongesteld in Museum Fodor in Amsterdam, onder de titel ‘Collectie Singer’. Anna moet uitkijken naar een andere locatie waar Williams werk blijvend tentoongesteld kan worden en die tevens onderdak kan bieden aan haar kunstverzameling. Ze beschouwt zijn nalatenschap immers als hun kind – ‘I have your Art, our child to care for’– en ze ziet het als haar voornaamste taak in het leven die te beschermen en in de toekomst te behouden. De tijd dringt, Anna is bijna tachtig jaar en zij heeft geen kinderen aan wie zij haar kostbare bezit kan nalaten.”

Er kwamen nog enkele mogelijkheden, o.a. een aanbod van het Stedelijk Museum Schiedam, voor een Singer Collectie, maar toen Anna in 1954 villa De Wilde Zwanen weer in handen kreeg, met veel ruimte eromheen, besloot ze daar het William Singer Memorial te vestigen. Op 12 mei 1956 konden museum en concertzaal geopend worden.

Portret van Anna en William Singer, vóór 1912, door Richard Miller (Kode Art Museums, Bergen, Noorwegen).

Kort bewoond

Opmerkelijk over De Wilde Zwanen en ook later over Nederheem is dat de Singers er maar heel kort gewoond hebben. Anna en William betrokken De Wilde Zwanen in 1911, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) waren ze in Noorwegen en ook nog kort in Amerika (december 1914 – voorjaar 1915). De villa werd uiteindelijk verkocht in 1925. William wilde zich permanent in Noorwegen vestigen, waar het echtpaar al regelmatig verbleef. Tussentijds maakten ze ook reizen naar de familie in Amerika en naar Parijs. Ze hebben daadwerkelijk maar 3,5 jaar in De Wilde Zwanen gewoond. 

Nederheem betrokken ze in 1937 en verlieten ze in 1939, om tijdens de Tweede Wereldoorlog in Olden te gaan wonen. 

Butler

Bijzonder feit over Nederheem is dat de Singers er een butler en kokkin hadden, Pieter en Lottie Albers, die in de oorlog op Nederheem bleven wonen en buiten medeweten van William en Anna een groot deel van de kunstcollectie verkochten. In 1945 was Pieter Albers ook nog betrokken bij een grote kunstroof uit de Singercollectie. Dankzij de bekende kunsthandelaar Joop Siedenburg, die met Anna bevriend was, kon de diefstal snel worden opgelost en konden de daders worden opgepakt. Albers en zijn medeplichtigen kregen een gevangenisstraf van twee jaar. Anna wilde niet meer in het leeggeplunderde Nederheem wonen en zette de villa te koop. Ze ging weer in Hotel Hamdorff wonen.

Vier grafstenen

Op de algemene begraafplaats in Laren liggen vier door Martin Borgord ontworpen grafstenen op een rij. Anna had in 1935 de graven gekocht voor zichzelf, William, Martin en Jaap. Maar alleen Martin en Jaap liggen er begraven. Martin werd na zijn overlijden in Californië (1935) gebalsemd en naar Laren overgebracht. William ligt begraven in een kapel op Dalheim. Ook Anna’s lichaam werd daar bijgezet, nadat er drie dagen in Laren gelegenheid was geweest om afscheid van haar te nemen. Jaap Dooijewaard overleed in 1969 en ligt begraven naast Martin Borgord. In de twee andere graven werden Willem, de jongere broer van Jaap, en de vrouw van Willem, Jacoba Dooijewaard, begraven.

Lees hier ‘het gesprek met Jet Boetje’.

Jet Boetje, Anna Singer, een verborgen leven.
Wormer, Uitgeverij Noord-Holland, 2022. ISBN 9 789078 381839.
Prijs € 29,95. O.a. te koop in de Singershop en de Larense Boekhandel.

Anna en William Singer op Dalheim