De Johanneskerk verbeeld
Op Open Monumentendag 2021 toonde de protestantse gemeente Laren-Eemnes (de PGLE-gemeente), als mede-eigenaar van de 500-jarige Johanneskerk – de toren is in het bezit van de burgerlijke gemeente – hoe ‘de ziel van ons dorp’ in de loop der eeuwen door belangrijke kunstenaars is verbeeld. Leo Janssen gaf de massaal toegestroomde bezoekers die dag een museale blik op een paar van die uitzonderlijke schilderijen. De redactie van dit Kwartaalbericht was onder de indruk en vroeg Leo om een korte samenvatting van zijn betoog.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 158 [2021-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen dit kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Leo Janssen
Jacob van Ruisdael
De schilderijen van de succesvolle eendaagse expositie in de Johanneskerk waren amper van de gerestaureerde binnenwanden gehaald of de goegemeente werd tijdens de officiële herdenkingsbijeenkomst een paar dagen later – op vrijdag 17 september, de echte verjaardag van Larens oudste rijksmonument – een geweldige kunstprimeur getoond: de tot nu toe oudste afbeelding van Laren, getekend door niemand minder dan Jacob van Ruisdael (ca. 1628-1682), beroemd schilder uit de Gouden Eeuw. Wat een verjaardagscadeau!
De ontdekking kwam aan het licht bij het schrijven van het jubileumboek door prof. Jan de Bruijn en dr. Henk Michielse. Eén hoofdstuk in het boek dat in maart 2022 verschijnt, – jammer genoeg vertraagd door de gesloten archieven tijdens corona – gaat over ‘De kerk in de beeldende kunst’, een bijdrage van Alexander de Bruin, conservator beeldcollecties Archief Noord-Holland. Tijdens zijn research bij het RKD (vroeger het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie) vroeg dit hem ook eens te kijken naar een tekening van Van Ruisdael met als titel ‘dorpskerk’. Alexander duidde het onmiddellijk als ‘De kerk van Laren’. De tekening bevond zich in Parijs, in de Fondation Custodia, opgericht in 1947 door de befaamde verzamelaar, kunsthistoricus Frits Lugt.
Hendrik Spilman
Tot nu toe was de oudste afbeelding van Laren een prent van de topografisch graveur Hendrik Spilman (1721–1784), midden 18e eeuw. Die afbeelding van 100 jaar later blijkt het referentiepunt om Ruisdaels tekening, midden 17e eeuw, als ‘De kerk van Laren’ te duiden. Op beide afbeeldingen komen dezelfde elementen voor: het lage schuurtje links, de boom, de gevel van het gebouw, dezelfde raam- en vensterindeling, de achtkantige torenspits en een muuranker. Ook het gezichtspunt van de kunstenaar vanuit de Coeswaerde is identiek. Ongelofelijk!
Veel tableaus die ‘kerk en kroeg’ in Laren verbeelden, zijn gemaakt begin twintigste eeuw. Het dorp werd in die periode overspoeld door honderden kunstenaars die graag ‘Mauvetje’ kwamen spelen. Criticus -schilder Otto van Tussenbroek schreef over Laren – zo vermeldt Lien Heyting in haar boek ‘De wereld in een dorp’ – “zoo zijn er dan thans een vijftigtal Hollandsche schilders woonachtig, om niet te spreken van de vele hier tijdelijk vertoevende Amerikanen en Engelschen die meedoen aan wat men zou kunnen noemen ‘de fabricage recept Albert Neuhuys’”.
Befaamd etser Toon de Jong (1879–1978) had het over groepjes van 25 man die ergens op de hei gingen zitten waar ze allemaal hetzelfde onderwerp tekenden. Er waren ook uitzonderingen. Kunstenaars die zich door de nieuwe eeuw lieten inspireren tot nieuwe denkbeelden en kunststromingen en die tot op de dag van vandaag ‘overeind’ – lees museaal – zijn gebleven.
Gustave/Gustaaf De Smet
Een fraai voorbeeld is het bijzondere tableau ‘De Brink te Laren, avond’ van Gustave/Gustaaf De Smet (1877–1943). Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak in 1914 wist hij samen met nog zo’n miljoen andere landgenoten België te ontvluchten. Het schilderij werd stilistisch gezien een sleutelstuk in zijn oeuvre. Twee jaar werkte hij eerst in Amsterdam, voordat hij in augustus 1916 naar de kunstenaarskolonie Laren kwam met de in Frankrijk tot het fauvisme bekeerde Jan Sluijters die jong, wild (‘fauve’) en ongeremd schilderde vol exotische kleuren. Aanvankelijk schilderde De Smet impressionistisch, maar in Laren veranderde dat in het in zwang zijnde modernisme. Hij schilderde de Brink waar hij graag op uitkeek in een felle expressionistische stijl die hij inmiddels in het dorp had ontwikkeld. Het kerkje op het tableau is te ontdekken door de witgepleisterde buitenmuren.
Co Breman
Een ander opmerkelijk schilderij is van kunstschilder Co Breman (1865–1938) waarop de Johanneskerk als een raket naar de hemel wijst. Licht is in de schilderkunst altijd een fascinerend onderwerp. Vanaf 1900 komen Nederlandse schilders los van een naturalistische weergave. Ze verdiepen zich in nieuwe kleurenleren waarin zij het wispelturige licht weergeven. Jan Toorop introduceert het pointillisme, een stippeltechniek voor het eerst toegepast door George Seurat en Paul Signac eind negentiende eeuw in Parijs. Op het doek worden door de kunstenaar stipjes verf in ongemengde kleuren gezet, soms kleine korte verfstreekjes of een combinatie daarvan. Door deze techniek ontstaan vibrerende lichteffecten en komt het licht in het schilderij echt tot leven. Het effect is vooral goed te zien als de toeschouwer op enige afstand staat van het schilderij. Ook op ‘Palmzondag’ (1914) zoals het doek van Breman heet, wordt deze techniek door hem virtuoos toegepast. Co Breman stipt het gevoel dat het licht bij hem oproept. Een gezicht op een statige kerktoren die trilt in de ochtendlucht van heldergele tonen. Een puik werk, je zou er zo’n Domburgse kerktoren van Piet Mondriaan naast moeten hangen, recenseerde ‘De Groene Amsterdammer’.
Lou Loeber
Heel anders en analoog aan Van Goghs kerk in Auvers, Piet Mondriaans kerk in Domburg (of Co Bremans raket die naar de hemel wijst) is de Johanneskerk van de Blaricumse schilderes Lou Loeber (1894–1983).
Lou Loeber, oudste in het zeven kinderen tellend gezin van de welgestelde papierfabrikant Carl Loeber, komt in haar vroegste jeugd al in Laren: op vakantie in ‘Oud Ezelen-hof’, de boerderij van vader en zoon Elbert en Teunis van den Brink aan het Oosterend met een ezelhouderij. Zeven jaar oud verhuist Lou van Amsterdam naar ‘villa Zonnenhoef’ aan de Eemnesserweg in Blaricum (naast Jagtlust). Ze groeit op in een rijk en intellectueel milieu. Haar opvoeding is vrijzinnig en liberaal-protestants. Naast de liefde voor kunst krijgt ze van haar ouders ook interesse mee voor het socialistisch gedachtegoed. In de kern hebben haar ouders sympathie voor de Internationale Broederschap, de idealistische christen-anarchistische woongemeenschap onder leiding van Jakob van Rees (1854–1927) die de alternatieve samenleving van de Russische schrijver Lev Tolstoj voor ogen staat: een sober leven, ver weg van moderniteit en in overeenstemming met het eigen ‘natuurlijke’ geweten. Ze krijgt tekenlessen, volgt een opleiding aan de Rijksacademie van Amsterdam en schrijft, geïnspireerd door modernistische schilder Piet Mondriaan, de theoretische grondslag voor haar werk. ‘Kunst mag niet onbegrijpelijk zijn en elitair, het dient een maatschappelijk doel; de bewustwording van de mens die leidt naar een socialistische maatschappij.’ Ze creëert dan ook moderne kunst – niet te abstract, het moet herkenbaar blijven – die voor iedereen toegankelijk, lees betaalbaar, is. Ook bedenkt ze een manier om haar schilderijen te reproduceren. In dit geval ook de geometrische Johanneskerk waar twee – nu peperdure – exemplaren van zijn.
Cornelis Vreedenburgh
‘Kers op de taart’ tijdens de eendaagse expositie in de Johanneskerk, was de jubilaris vanuit een ander gezichtspunt, verbeeld door Cornelis Vreedenburgh (1880–1946). Hij schilderde de restauratie van de binnenkant. Bij deze herbouwing in 1926 werd die van 1844 – ingang aan Naarderstraat en wit gepleisterd schip – hersteld met een toegang bij de toren en ‘nieuwbouw’ van consistorie en stookkelder, waardoor de kerk verwarming kreeg.
De in Woerden geboren Vreedenburgh was autodidact en aanvankelijk een huis- en decoratieschilder. In 1904 krijgt hij de koninklijke subsidie voor jonge kunstenaars, zodat hij zich op het schilderen kan gaan toeleggen. In 1917 komt hij, inmiddels getrouwd met kunstenares Marie Schotel, dochter van de Dordtse zeeschilder J.C. Schotel, via verblijven in Nunspeet en Hattem naar Laren (Vredelaan en Drift), omdat hij dichter bij Amsterdam wil wonen. Of het nu een stadsgezicht, het kroegje van Hamdorff of de restauratie van de Johanneskerk is, Vreedenburgh weet als geen ander de levendigheid met een losse impressionistische toets en een prachtige lichtinval treffend weer te geven. In 1937 krijgt hij een solotentoonstelling waar al zijn werken worden verkocht, waaronder twee aan koningin Wilhelmina.
Jaap Majoor
Bijzonder is tot slot de afbeelding van een schilderij dat kunstenaar Jaap Majoor mij tijdens de geslaagde 4 dagen durende ‘feestweek’ stuurde. Ook hij schilderde de kerk ‘van binnen’. Transparant en toegankelijk. Een kerk voor iedereen. Bijzonder dat de 500-jarige nog steeds inspireert.