40 jaar Historische Kring Laren

40 jaar Historische Kring Laren

Twee oud-voorzitters en de eerste secretaris beschrijven de veertigjarige historie van de Historische Kring Laren. De tijdlijn is ook zichtbaar in de ontwikkeling van het Kwartaalbericht.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 153 [2020-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

1980-1997: Secretaris Emke Raassen-Kruimel

Tijdens een van de eerste jaren die ik in het museum van Singer Laren werkte, maakte ik kennis met de Stichting Tussen Vecht en Eem (TVE) die in 1970 was opgericht. Deze stichting had zich ten doel gesteld de historische kennis van het Gooi en de Vechtstreek te bevorderen. Onder haar paraplu sloten zich plaatselijke historische organisaties en musea aaneen. In die tijd hadden wat grotere gemeenten een historische vereniging of kring maar in veel plaatsen bestond zo iets nog niet.

Tijdens een van de Jaardagen die TVE jaarlijks organiseerde voor haar donateurs en andere belangstellenden, werd mij gevraagd of er een Jaardag in Singer Laren georganiseerd kon worden om te stimuleren dat ook in Laren een kring opgericht zou worden. En dat gebeurde in mei 1980. ‘s Ochtends werden in de theaterzaal van Singer lezingen over historische onderwerpen gehouden en ‘s middags waren er verschillende excursies in het dorp. Tijdens de pauze kon men een tentoonstelling met historisch materiaal in de galerij – nu Van den Brink Galerij – van het museum bekijken, waarvoor ik o.a. oud fotomateriaal en tekeningen van Laren had opgezocht. Bij bezoekers peilden we de interesse om donateur of lid te worden van een Larense historische kring en die bleek er bij een aantal van hen te zijn. Wij, dat waren de potentiële bestuursleden, Klaas Kool, N.H. Benninga en ikzelf, Emke Raassen-Kruimel. Zo ontstond de Historische Kring Laren i.o. (in oprichting). Kool werd voorzitter, ikzelf secretaris, mevr. Schweers-de Jong penningmeester (tot 1981) en Benninga lid. Een jaar later kreeg de Kring zijn officiële status als Stichting.

De beginjaren waren best wel moeilijk. We deden ons best om belangstelling in het dorp te kweken en donateurs te werven. Zo nu en dan werd een lezing georganiseerd in de foyer van Singer of kwamen we bijeen in het Bonte Paard. Al gauw bleek dat er vooral belangstelling was als het ging om het verleden van Laren waarbij dorpsbewoners ter sprake kwamen, let wel de voorvaderen van de levende Laarders! In de loop van de jaren tachtig verzorgde Bart Krijnen, die vanaf 1982 deel uitmaakte van het bestuur, enige malen een dergelijke avond voor een flink publiek. In 1982 kwam ook Ir. T. van Tol in het bestuur, die een Landbouwwerkgroep opzette, samen met o.a. L. Bakker, Benninga, A.L.F.M. Testa en Ir. D.F. van Winnen. 

Kwartaalbericht
Bekendheid kregen we toen vooral door het Kwartaalbericht, aanvankelijk een enkel blaadje en vanaf 1982 een bescheiden boekje. De kopij werd bij mij ingeleverd en door mij uitgetypt in kolommen die in een bepaalde lay-out moesten passen. Bep De Boer zette alles in elkaar en zorgde ervoor dat het gedrukt werd. Ook Benninga speelde daarbij aanvankelijk een rol. We publiceerden over activiteiten van het bestuur en historische verhalen die ons vanuit de dorpsgemeenschap aangeleverd werden. 

In de loop der jaren kreeg het Kwartaalbericht een steeds beter aanzien, en nog altijd mede dankzij Bep De Boer, die van 1984 tot 1986 tevens penningmeester van de stichting was. 

Het aantal donateurs bleef jarenlang onder de 100, ook al probeerden we daar boven uit te komen. Oorzaak was zeker mede het feit dat de Kring geen vaste locatie had, een plek waar men elkaar kon treffen, bij lezingen bijvoorbeeld, en waar objecten die met het oude Laren te maken hadden, getoond konden worden. Allerlei mogelijkheden zijn overwogen totdat uiteindelijk een deel van de Lindenhoeve beschikbaar kwam, maar dat was pas in de jaren 90. 

Trammonument
Uit die vroege jaren kan wel een activiteit genoemd worden die redelijk wat publiciteit met zich meebracht. In 1983 werd een wedstrijd uitgeschreven voor een tram­monument. Het was ruim 100 jaar geleden dat Laren een rechtstreekse tramverbinding met Amsterdam had gekregen. Behalve enige bestuursleden maakten E.H.J. (Ernst) Wortel en H.W.J. (Willem) Lanphen, die ook nog jaren in het bestuur zou zitten, deel uit van het Tramcomité. Winnaar werd J. Steenbeek met De Conducteur. De in brons gegoten Conducteur werd op 24 augustus 1985 onthuld aan de Stations­weg. Het beeld is nog altijd in Laren te zien, maar nu in het plantsoentje voor het gebouw van de voormalige Rabobank. De tweede prijs was voor G. en L. Vos en de derde voor Marc van Baars. Bep De Boer vervaardigde de oorkondes.

Van de bestuursleden uit de begintijd wil ik ten slotte nog L.B. (Bep) Vos noemen die vanaf 1985 een lange periode penningmeester is geweest. Klaas Kool (overleden in 2008, red.)bleef voorzitter tot 1 januari 1996, toen hij het voorzitterschap overdroeg aan Karel Loeff. In Kwartaalbericht no 54 van december 1995, p.2., schrijft Kool dat hij de functie met een gerust gevoel overdraagt “want de kring verkeert in blakende welstand”. We lezen ook dat het aantal leden flink was gestegen en royale sponsoring van verschillende zijden een mooier uitgevoerd Kwartaalbericht mogelijk maakte. 

Zelf heb ik daarna nog tot 1997 deel van het bestuur uitgemaakt. Onder voorzitterschap van Karel Loeff werd vervolgens de Lindenhoeve betrokken, begin van een nieuw élan voor de Historische Kring.

Emke Raassen-Kruimel


1997-2009: Voorzitter Karel Loeff

Graag voldoe ik aan de vraag van de redactie om kort terug te kijken en vooruit te blikken op historie en toekomst van de Historische Kring Laren. Ik ben inmiddels 50, en voor veel mensen begint dan pas de interesse in de geschiedenis van de eigen omgeving. Bij mij was die belangstelling er al eerder. Als jong afgestudeerde in de kunstgeschiedenis, wonend in Laren, had ik een bijzonder uitgangspunt. Een band met het dorp en interesse voor de geschiedenis. Toen ik lid werd, telde de kring iets meer dan 100 leden. Ik herinner me de eerste Kwartaal­berichten met gekalligrafeerde omslag, die door Bep De Boer hoogstpersoonlijk werden vervaardigd en bezorgd bij de leden.

De club was klein en toen ik als bestuurslid werd gevraagd, had ik natuurlijk wat ideeën. Zo was er geen eigen onderkomen. De wens was er wel, maar het geld ontbrak. En dan was er het Kwartaalbericht. Ook voor Bep De Boer werd het steeds alles zelf maken en verspreiden wat te veel. De eerste stap die ik zette, was om te gaan praten met de plaatselijke drukker en met de Rabobank. Toen nog twee vaste ankerpunten in ons dorp, waarvan je dacht dat die nooit zouden veranderen. Beide waren bereid om opmaak en druk respectievelijk de sponsoring van het Kwartaalbericht te verzorgen, en daarmee was de eerste stap naar groei ingezet. Het eerste nieuwe Kwartaalbericht was nummer 51, in april 1995. We vierden toen 50 jaar bevrijding van Nederland. Wat raar om dit stukje te schrijven nu we al weer 25 jaar verder zijn!

Eigen onderkomen
In dit eerste Kwartaalbericht in nieuwe vormgeving schreef ik zelf een artikel over het oorlogsmonument op de Brink. Tegelijkertijd pleitte Henk Wikkerman in de Raad voor een oudheidkamer in de gemeenteboerderij aan de Burgemeester van Nispenstraat. Dat pleidooi kwam natuurlijk vooraan in het blad te staan.

Met de vernieuwing van het Kwartaalbericht groeide het aantal leden. We voerden acties, stonden op markten en evenementen en telden de aanwas. Al snel presenteerden we onze plannen voor een eigen onderkomen. De weg naar een definitieve plek voor onze Kring lieten we niet meer los. Samen met Bep Vos, Bart Krijnen, Inez Kuperus, Willem Lanphen en voorzitter Klaas Kool vormden we het bestuur, waarvan ik later voorzitter werd. Met het aantreden van Wiet de Boer als secretaris kwam er een nieuwe vechter bij voor een eigen locatie. De toon was gezet, de kring groeide gestaag, maar de lobby was traag en tijdrovend. 

Uiteindelijk legden we de claim, toen de gemeente de Lindenhoeve wilde verkopen. Zo belandde ik als kersverse voorzitter bij het College van B&W, als jonkie vooral ook, met een gemotiveerd pleidooi, maar zonder geld. Het achterstallig onderhoud van de boerderij kon ik pareren: immers de gemeente had dertig jaar vrijwel niets aan haar eigen bezit gedaan. Er moest dus worden geïnvesteerd. Veel huur konden we niet betalen. Dus toen bedachten we dat de voorkant, het woonhuisdeel van de boerderij, met de opbrengst van een commerciële huur, de achterkant zou kunnen betalen.

We startten een actie op, en haalden 100.000 gulden op voor de inbouw. En we wilden, toen we wisten dat de achtergevel herbouwd zou worden, een archiefkelder, die we desnoods zelf zouden betalen. Uiteindelijk is met steun van velen, met vrijwillige inzet, gratis gemaakte schetsen, geleverde materialen en vele uren werk, een prachtig historisch centrum gerealiseerd.

Archief
Bewust wilde ik het geen oudheidkamer noemen. De geur van spruitjes moest van de Historische Kring af. Met het Historisch Centrum kregen we ons eigen onderkomen. Bep De Boer kreeg ‘zijn’ archief, en de collectie groeide, ook met bijzondere objecten en documenten. Soms was het wel lastig om die bijzonderheid te bewaken. Zo kwam het nog wel eens voor dat, als de veiling er niets in zag, wij heel blij moesten zijn met een schenking, maar als wij iets zagen dat van belang was om publiek te bewaren, dat aan onze neus voorbij ging.

Digitalisering
Een belangrijk project was ook de digitalisering van de Laarder Courant De BEL. André de Valk heeft zich hier bijzonder voor ingezet. We waren de eerste particuliere stichting die een zo professionele wijze van digitalisering wist te realiseren. En met onze locatie, activiteiten, brede aandacht voor de Larense historie waren we in de regio vaak ook koploper. 

Natuurlijk heeft een stichting met vrijwilligers ook zijn beperkingen. Alles gebeurt immers op vrijwillige basis. Als mensen ziek worden of geen tijd hebben, de deskundigheid ontbreekt of simpelweg er geen zin in hebben, gebeurt het niet. Het is belangrijk om een goede kern te hebben van mensen die met elkaar samenwerken, dat er een visie is op de toekomst, en dat je positie hebt en verwerft in het dorp. Dat alles is, zeker onder mijn opvolgers, gelukt. De Historische Kring is een waardevolle organisatie die in ons dorp steeds belangrijker wordt, naarmate er meer nieuwe inwoners komen wonen.

Toekomstvisie
Daarom denk ik dat het nu ook tijd is voor een visie op de toekomst. Waar wil de kring staan over pakweg 10 jaar? Wat hebben we daar voor nodig, wat moet er gebeuren om dat te bereiken? Ik stip maar een paar onderwerpen aan die me te binnen schieten. 

Met zoveel interessante artikelen en mooi beeld, mag het Kwartaalbericht wat mij betreft naar A4-formaat. Met een meer magazine-achtige opmaak maak je het blad aantrekkelijker voor niet-leden en wordt de Kring meer zichtbaar op plekken in ons dorp. 

Digitalisering is een actie die nu verder moet worden opgepakt. Hoe mooi zou het zijn als we met een uitgebreide beeldbank niet alleen documenten en foto’s, maar ook beeld en geluidsfragmenten en zelfs de voorwerpen uit de collectie van de historische kring kunnen ontsluiten? Die stap vergt een goede infrastructuur en veel menskracht. Ook Singer Laren ontbreekt dat overigens tot op heden, dus wellicht kan er op dat punt worden samengewerkt.

En ten slotte: wat zou het mooi zijn als de Larense historie op nog meer plekken goed zichtbaar zou zijn. Want wat maakt Laren nu echt bijzonder? De hoge heggen verbergen veel mooie monumenten. De kunst wordt nu alleen getoond in Singer Laren. Het Laren van vroeger zien we terug in boeken en bladen. Dat kan best anders, en daarvoor bestaan veel mooie ideeën en initiatieven. Laten we de luiken open zetten, de denkkracht in het dorp benutten en kijken of de Kring hierin een rol kan spelen, ja er zelfs het voortouw in kan nemen. Om zo u als trouwe donateur maar ook de nieuw ingezetenen warm te maken voor een inniger band met ons bijzondere dorp.

Karel Loeff


2009-2017: Voorzitter Antoinetty van den Brink

Het was eind 2016. Ik schreef mijn laatste voorwoord voor het Kwartaalbericht. Al snel werd onder de nieuwe voorzitter – Bas Holshuijsen – het voorwoord een column. Tot ik onlangs de verrassende uitnodiging kreeg om nog één keer een voorwoord te schrijven. 

Een voorwoord gaat vaak over iets wat daarná volgt, een introductie voor wat komen gaat. Toch zal dat nu niet zo zijn. In dit voorwoord blik ik achterom. Is het dan een ‘achterwoord’? Een nawoord? En is een oud-voorzitter dan een nazitter? Deze nazitter schrijft een voorwoord met de intentie het ook een dánkwoord te laten zijn voor die vele vrijwilligers die in de afgelopen veertig jaar hun steentje hebben bijgedragen.

Een dankwoord dus!
Dankbaar omdat de Historische Kring Laren al zo lang bestaat. Opgericht omdat er vanuit de Larense bevolking heel duidelijk behoefte was om het verleden te onthouden en door te geven aan de volgende generaties.

Geschiedenis is niet alleen dat wat -ver- achter ons ligt, geschiedenis ontstaat iedere dag, het is een meer dan levend iets. Het doorvertellen houdt beweging naar voren in. 

Vlak na mijn aantreden als voorzitter legden we het doel van de HKL nog eens kort maar krachtig vast: De Historische Kring Laren bestudeert én etaleert de geschiedenis van Laren!

Dank aan de initiatiefnemers, de volhouders. Klein begonnen maar nu een niet weg te denken Stichting in Laren. Dank naar al die vrijwilligers, die die veertig jaar mogelijk maakten. Bij bestuderen en etaleren hoort onlosmakelijk archiveren. Een heidens karwei waar vele, vele uren inzitten. Wat ooit begon met krantenknipsels is nu een digitaal archief met een groot beeldbankbestand. Eerst werd er gewerkt in de spreekwoordelijke achterkamertjes maar nu al zo’n twintig jaar in de kelder van de Lindenhoeve. Met diep respect heb ik altijd gekeken naar de archiefmedewerkers, die uit al die papieren, kranten, brieven (vodjes soms) en foto’s wijs konden worden. Op de slieten (zolder) al die ingeleverde herinneringen aan het oude Laren, aan het dorpsleven. Een leven dat lang geleden vooral heel arm was. Men was veelal boer op de arme zandgronden en er werd bijverdiend door te spinnen en te weven.
Op de slieten staan dan ook diverse spinnenwielen, warrek(r)amen, hekels en schietspoelen. Zij deden weer dienst bij de tentoonstellingen die we in 2010 – bij het dertigjarig bestaan – mochten organiseren. We beseften dat er veel was veranderd, maar de kern van hardwerkende mensen bestond nog steeds. 

Zo’n tien jaar geleden ook maakte Meta Loeff ons attent op het Larens Kastaltaar dat stond te verpieteren in het depot van Museum Hilversum. We lieten het het daglicht weer zien en het staat nu gerestaureerd in de hal van het Raadhuis op de Eemnesserweg. Het vertelt een stukje geschiedenis van het overwegend rooms-katholieke Laren. We introduceerden de
‘het-schaap-met-vijf-poten-penning’: Nic Vos kreeg hem voor zijn grote inzet om het Larens dialect levend te houden, Ernst Wortel – die eigenlijk geen uitleg behoeft – zijn hart en ziel wáren Larens en Leo Janssen die werkte aan sociale cohesie in het dorp, aan het vastleggen van zowel de geschiedenis van de Klepperman van Elleven als de Sint Janstraditie, Antoon Bruggeling van de Laarder Courant de Bel die niet naliet om heel veel voor de Kring en dus voor de geschiedenis van Laren te doen door altijd ruimte te maken voor een belangrijk artikel en Wiet de Boer die zoveel wetenswaardigheden in boekvorm heeft gegoten. Bart Krijnen, Emke Raassen-Kruimel, Bep De Boer en Yvonne Majoor werden ereleden. Zeer verdiend door hun grote, jarenlange inzet. De Kring houdt overigens álle trouwe leden in ere en het liefst hadden we natuurlijk honderden penningen uitgereikt aan al die vrijwilligers: sommigen werken al decennia in stilte, anderen trekken wat meer zichtbaar de kar, maar sámen zijn zij de Kring, sámen bestuderen én etaleren ze de geschiedenis. 

Woorden van heel veel dank in dit voorwoord wat eigenlijk een nawoord is. Geschiedenis schrijven we iedere dag, sámen.

Antoinetty van den Brink