Vrijwilliger in het zonnetje… Cees van Rosmalen

Vrijwilliger in het zonnetje… Cees van Rosmalen

Dit keer een verlaat voorjaarszonnetje dat door onvoorziene omstandigheden pas na maanden als een volle zomerzon mag (ver)schijnen. Want het is al in maart en nog behoorlijk koud als ik voor een gesprek met Cees op de Heideveldweg aanbel. Vrijwel direct zwaait de deur open en word ik met een joviaal “Kom er maar in” ontvangen en door een fris aanvoelend huis geloodst om via twee openslaande deuren in een aangebouwde serre te belanden, waar een paar gemakkelijke stoelen staan en een heerlijk warm kacheltje brandt. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 165 [2023-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Hein Calis

“Ja”, zegt Cees, “we zitten hier vaak en graag. Mooi uitzicht op de tuin én gemakkelijk te verwarmen.” Heel praktisch in energiezuinige tijden. Als Cees’ vrouw Trees ons kort daarna ook nog eens van een lekker bakje koffie voorziet, raken we al snel en gemakkelijk aan de praat. 

Cees blijkt een vlotte, gezellige prater met een uitstekend geheugen. Het blijkt dat hij – net als ik – op de Aloysiusschool heeft gezeten en zelfs maar één jaargang voor mij uit. Dat schept een band en we nemen wat schoolervaringen en daarbij de broeders en leken waar we les van kregen even snel door en blijven daarbij wat langer stilstaan bij broeder Hubertus die we beiden in de zesde klas hebben gehad. Een toentertijd relatief jonge broeder die op een prettige en voor die tijd best moderne manier lesgaf. Cees herinnert zich onder andere nog de goede en openhartige manier waarop hij seksuele voorlichting gaf en mij is altijd een heel andersoortig markant detail bijgebleven. Namelijk de ouderwets glazen literfles melk met de bekende blauw-zilverpapieren dop die iedere morgen vers en vol met een glas ernaast op het puntje van zijn bureau stond als brandstof voor wederom een fijne lesdag. Hij ging nooit om, maar wel altijd op. “Wacht”, zegt Cees, “ik heb nog wat”, en hij verdwijnt in huis om terug te komen met een oude klassenfoto van zijn klas 6B, juli 1960. Keurig voorzien van (bijna) alle namen van zijn klasgenoten uit die tijd. Hij had het er goed. Máár het kan altijd nog beter, want na de lagere school gaat hij – na een tussenjaartje – naar de LTS in Bussum. Daar heeft hij – naar zijn zeggen – een heerlijke tijd. Hij volgt de opleiding metaalbewerking en beleeft er samen met zijn klasgenoten allerlei avonturen. 

Klas 6B van de Aluysiusschool, 7 juli 1960.
Bovenste rij vlnr: Esberg Smit, Hans Vos, Hans Hendriks, Simon Besseling, Chris Schaapherder, Mark van Baars, Silvanie Casanet, Ebo Roek, Peter Heil, Nico Ligter en broeder Hubertus.
Tweede rij vlnr: Wim Calis, Tom Otker, Marius Tromp, Gerard Roest, Peter Pronk, George van de Veer, Jan van Lier, Hans van Engelen, Hans Calis, Jos Zurloh, Loek Raven en Willie Willenborg.
Zittend vlnr: Alex Vos, George ????, Henk Ligter, Joop Majoor, Ben van Kesteren, Cees van Rosmalen, Gijs van de Zwaan, Pim van ‘t Wel, Rudie Splint en Henk ????.
Voorste rij vlnr: Silviaan Vooys, Bert van de Zwaan, Jan Gerritsen, Huub Hecker en Johnny Klaver.

Honkvast en trouw

Na het afronden van zijn opleiding gaat hij eerst als machinebankwerker bij de fa. Emmer aan de slag. Daarna maakt hij de overstap naar de fa. Koot die in veel nieuwbouwprojecten verspreid door het hele Gooi centrale verwarming aanlegt. Zwaar werk, “maar toch een prachtige tijd”, zegt hij, “omdat het zo’n fijne ploeg bouwvakkers was waar ik mee samenwerkte.” Hij blijft zijn verdere arbeidzame leven werkzaam in deze branche. O.a. als gas- en waterfitter voor de gemeente Muiden en de laatste jaren voor het GEB Hilversum meer in een controlefunctie voor de hele regio. Al met al een behoorlijk ‘honkvaste’ carrière, zowel qua omgeving als beroepsrichting. Dat honkvaste en jarenlang trouw blijven aan – blijkt in ons verdere gesprek – past op meerdere fronten bij Cees. Zo woont hij al vrijwel zijn hele leven op een en hetzelfde adres. Zijn ouders, afkomstig uit Bussum, zijn in 1938 in Laren op de Kloosterweg komen wonen en in 1948 van daaruit iets verderop naar de Heideveldweg verhuisd. Cees is tijdens die verhuizing – als jongste van het gezin van 5 kinderen – welgeteld drie weken oud. Hij heeft goede herinneringen aan zijn jeugd daar. “Het was in die tijd een heerlijk kinderrijke buurt, waar ik veel en fijn buiten heb gespeeld”, vertelt hij me met een glimlach. Zo leert hij ook zijn vrouw Trees kennen die vlak bij hem om de hoek op de Gooiergracht woonde. Plek van ontmoeting was op de kruising van hun beider straten, waar rond een soort verhoogde overstortput een favoriete jongeren-ontmoetingsplek was. Als ze in 1971 trouwen, trekken ze boven bij Cees zijn ouders in. Deze verhuizen na verloop van tijd, zodat Cees en Trees en hun beide kinderen vanaf die tijd het hele huis voor henzelf hebben.

Betrokkenheid bij de Historische Kring 

Ook hier geldt dat Cees een trouw en betrokken lid van onze vereniging is. Als ik vraag : “Hoe lang al?” moet hij even goed nadenken en zegt dan: “Een jaar of twintig, denk ik.” In die tijd doet hij ook meer dan alleen Kwartaalberichten lezen. Hij heeft al heel wat jaren een bezorgwijk met zo’n vijftig adressen. (Uiteraard – op zijn Cees – in zijn vertrouwde eigen-huis-omgeving.) Daarnaast bezoekt hij van tijd tot tijd de Lindenhoeve én levert hij in de loop der jaren diverse interessante artikelen aan. Zo schrijft hij in nummer 109 (2009-3) over de dan 40 jaar geleden – uit onvrede met de plaatselijke politiek – opgerichte partij: Groep Werkers Akkoord. Cees en Trees waren daar zelf actief bij betrokken. Als we het over dat onderwerp hebben, maakt hij van de gelegenheid gebruik om even iets recht te (laten) zetten. Ik heb namelijk in een eerder artikel ‘In gesprek met… Henk Wikkerman` (nr. 156 2021-2) sprekend over de in 1989 opgerichte partij ‘Larens Behoud’ o.a. geschreven:
“… Zo startte de eerste Larense dorpspartij…” Klopt dus niet.
Helemaal gelijk Cees. Bij dezen gecorrigeerd.

Ook in de Kwartaalberichten 2014-2, 2017-2 en 2019-2 zijn artikelen van Cees’ hand te vinden. Deze gaan alle drie over zaken die met WO II te maken hebben. In de toekomst zou hij, zo vertelt hij me, nog wel eens een artikel willen schrijven over zijn buurt en dan met name over de geweldig fijne onderlinge samenhang en sociale cohesie van de kinderrijke buurt uit zijn jeugd. Lijkt me een mooi onderwerp, Cees. Kom maar op!

Overige Inzet

Als ik hem vraag of hij nog ander vrijwilligerswerk deed of doet, komt hij met nog twee mooie inzetverhalen. Allereerst begint hij enthousiast te vertellen over het Melkbustoernooi, een jaarlijks terugkerend toernooi voor lagere veteranen-elftallen. Het toernooi is in de jaren zeventig bedacht in LFC-kantine. In die tijd hadden Feijenoord (in 1970) en Ajax (in 1971 én 1972) net drie jaar achtereen de Europacup gewonnen, een enorm grote beker met olifantsoren – in 1971 in een artikel in De Telegraaf ‘de cup met de grote oren’ genoemd. Een aantal LFC-ers bedacht dat er toch ook zoiets vergelijkbaars voor simpele veteranen-elftallen mogelijk moest zijn. Zo’n toernooi opzetten leek prima te organiseren. Maar dan moest er ook wel een héél grote cup mét oren te winnen zijn. Men brainstormde over hoe groot en daarbij betaalbaar. Veel niet haalbare of niet mooi genoeg zijnde suggesties kwamen voorbij. Totdat iemand op het idee kwam om een melkbus als beker te nemen: lekker groot, mét oren én in die tijd eenvoudig in de omgeving te vinden. Zo ontstond het melkbustoernooi. Cees heeft jarenlang mee­­gewerkt aan de organisatie hiervan.

Tot genoegen

Als ik vraag of er nog meer te melden valt op dit gebied, denkt Cees lang na, schudt voorzichtig met zijn hoofd, maar steekt dan met een brede glimlach zijn vinger op. “Ja”, zegt hij, “ik ben ook nog al een jaar of tien voorzitter, secretaris én penningmeester van Loterijvereniging ‘Tot Genoegen’…”

Dat klinkt bijzonder en vraagt om nadere uitleg. En die krijg ik, nadat Cees wederom het huis in vertrokken is om er het een en ander bij te halen. Hij komt terug met een tasje met daarin, naast wat papieren een heel oud beduimeld boekje en een klein groen boekje met het opschrift: ‘Loterijvereniging ‘Tot Genoegen’ Jubileumuitgave 60 jaar (1930-1990). “Kijk “, zegt hij, “het zit zo: deze vereniging is op 10 juni 1930 opgericht in café Heidezicht van de familie Puyk aan de Smeekweg…” en dan volgt een lang en boeiend verhaal.

Het blijkt dat in 1930 een aantal stamgasten van het toenmalige café aan de Smeekweg het plan opvatte om samen loten te gaan kopen en wel in clubverband met een heus en serieus gedegen reglement, bestaand uit maar liefst 16 artikelen met een – volgens artikel 3 van dat regelement – zes man groot bestuur. In het beduimelde boekje, dat ook uit 1930 stamt, staan veelal met potlood in vaak simpel Nederlands de geschiedenis en de administratie van de inkomsten en uitgaven van de eerste bestaansjaren beschreven. Daar valt veel moois in te lezen. Niet alles is gemakkelijk leesbaar, maar gelukkig heeft de vereniging in 1990 ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan een boekje uitgegeven waarin Cees de vaak moeilijk leesbare oude teksten van de eerste meestal eenvoudige Larense notulisten heeft ontcijferd en ongekuist heeft uitgetypt. In de binnenkaft van die uitgave staat het deftige oprichtingsreglement afgedrukt. Niks mis mee. En verderop de eerste verslagen. Daar valt veel interessants over die tijd in te lezen. Een kleine greep:

• Uit de oprichtingsvergadering van 10 juni 1930: punt 4: Vaststelling contributie. Met de opening der loterij was de contributie 10 cent per week. Bij den gehouden vergadering werdt het voorstel van het bestuur om de contributie te verhoogen op 25 cent in stemming gebracht uitslag was tien voor 25 cent en 5 tegen. Het bestuur had voorgesteld de contributie op 20 cent te brengen en 5 cent voor den gehouden Jaarvergadering en teven voor gezellig samenzijn de leden kunnen ook het geld in ontvangst nemen. De contributie van 20 cent werd ingevoerd op 15 juni 1930.

• Uit de ledenvergadering van 3 november 1931: punt4: Voorstel van het bestuur bij het overlijden van een lid om dan zijn Echtgenote of een ander van het gezin, daaronder begrepen Vader of moeder, de daaropvolgende trekking zonder eenig betaling te laten mede spelen. Wat door allen wordt goedgekeurd.

•Uit de ledenvergadering van dinsdag 1 maart 1932: punt 4: Bespreking contributie. Daar er zooveel werkeloosheid heerst en eenige leden hun Contributie niet kunnen betalen had het bestuur gemeend dit aan de leden bekend te maken misschien kon er een oplossing voor gevonden worden de een had dit de ander dat. vos en calis kwamen met het voorstel om de achterstallige Contributie zoolang vast te zetten totdat men het kon betalen en dit zoo langzaamaan aan te zuiveren wat door allen wordt goedgevonden.

Uit het jaarverslag van 1934: … Geachte leden van tot ons genoegen. Zoo als u allen bekent is zijn wij in het afgeloopen jaar niet gelukkig geweest met het prijzen winnen. Als ik het goed hebt hebben wij in de eerste trekking paar eigengeld gehad 2 trekking allemaal niet, 3 trekking weer een paar eigengeld, 4 trekking ook eigengeld en de laatste trekking allemaal niet. Wat ook de oorzaak is als datte wij deze keer geen feest hebben. Maar hoop ik een gezellig bij een te mogen zijn. Geachte leden laten wij niet moedeloos worden, maar krachtig en eensgezind de toekomst tegemoed gaan in de hoop als dat het ons eens moogt gelukken, watte wij allen verlangen. Hiermede de hoop uitsprekende als datte wij allen trouwe leden zullen blijven van de vereeniging tot ons genoegen. J. Vos (voorzitter) 

Tja, dat laatste had zo maar een tekst uit een conference van Toon Hermans kunnen zijn. Maar het is allemaal bloedserieus en geeft een duidelijk tijdsbeeld. Het ging in het land niet goed en ook met de vereniging niet. Maar men was er wel voor elkaar. In het laatst gepubliceerde verslag: het jaarverslag van 1936 wordt gemeld dat er nog maar 9 leden over zijn. En dan toch, dan is Cees, bijna 90 jaar later, gewoon nog in zijn eentje het bestuur van de nog immer bestaande loterijclub. De tijden zijn gelukkig verbeterd; de locatie is een paar keer gewisseld, men huist nu in café de Bijenkorf; de aanvankelijke inleg van 10 cent per week is nu 10 euro per maand. Máár het is nog altijd een onveranderd gezellige club momenteel bestaande uit 24 leden met maandelijkse trekkingen én bijeenkomsten. En al is er, naar Cees’ zeggen, nog nooit een echt grote prijs gewonnen, toch gaat alles nog steeds Tot Genoegen. Op naar de honderd! 

Datzelfde wensen we jou ook Cees. Bedankt voor je inzet voor de Historische Kring en andere zaken die de samenhang en leefbaarheid in ons mooie dorp bewaken en bevorderen. Geniet met Trees van je vrijheid, het samen fietsen en tuinieren en blijf je op je eigen manier maar inzetten voor het behoud van de goede oude dorpssfeer, met aandacht voor het kleine en het er voor elkaar zijn, een mentaliteit die je – zo wil je tot slot nog wel even aan me kwijt – belangrijk vindt en tegenwoordig te vaak mist.