Lucie Marie Franssen: ‘fout’? of terecht gerehabiliteerd?

Lucie Marie Franssen: ‘fout’? of terecht gerehabiliteerd?

Lucie Marie Franssen (1878-1959) was de vrouwelijke helft van het echtpaar Pierson, dat vanaf eind jaren twintig een landhuis bewoonde op Tafelbergweg 22 in Laren. In ‘Schieten op de maan’ van Teun Koetsier en Elbert Roest over de oorlogsjaren in Laren voeren de auteurs de Piersons op als prominente aanhangers van de NSB. Op 10 mei 1940 worden zij daarom op last van burgemeester Van Nispen van Sevenaer naar de gevangenis van Hoorn overgebracht op verdenking van heulen met de vijand. Een paar dagen later wordt het echtpaar door de Duitsers vrijgelaten en keren ze weer terug naar hun huis aan de Tafelbergweg 22. In ‘Schieten op de maan’ gaat het vooral over de persoon van Jan Lodewijk Pierson (1893-1979). In dit artikel staat Lucie Franssen centraal.

Hoofdfoto: Foto van Lucie Marie Franssen in 1911, toen gehuwd met H.E. Audretsch. Lucie Marie noemt zichzelf d’Audretsch. Het onderschrift luidde: “De Haagse journaliste Lucie d’Audretsch-Franssen (1878-1959) zit met een luxe broekrok (of jupe-­culotte) aan, in een stoel op een feest in Pulchri Studio in Den Haag. Er overheen draagt ze een doorschijnend, kanten jasje. Ze heeft lange handschoenen aan en houdt een waaier in haar hand. Den Haag, Nederland, 1911”. (Overgenomen van Het Geheugen; Fotocollectie Het Leven, 1906-1941).

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 160 [2022-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Ron van den Berg*

Lucie Franssen was de oudste van acht kinderen en werd geboren in Rotterdam. Na de MULO en een MO-opleiding vertrok ze als 17-jarige naar Londen om haar studie te vervolgen. Daarna liep ze colleges in Parijs en in Leiden bij de filosoof Bolland en studeerde er nog enkele jaren Japans.

Zij werd een tamelijk succesvol schrijfster en genoot in de eerste helft van de twintigste eeuw vooral bekendheid onder het pseudoniem Ellen Forest. Haar boeken werden overwegend positief gerecenseerd. Daarnaast schreef zij columns voor onder meer dagbladen als Het Vaderland en de Nieuw Rotterdamsche Courant. Ook leidde Lucie Franssen een kunsthandel, eerst in Den Haag, daarna in Hilversum en vervolgens aan het Rokin in Amsterdam. Aan energie ontbrak het haar blijkbaar niet. 

Lucie Franssen heeft twee huwelijken – met Herman Eduard Audretsch respectievelijk Franz Joseph Clemens Hein – achter de rug wanneer ze J.L. Pierson ontmoet. Pierson is afkomstig uit een welgestelde (bankiers)familie en wil auteur worden. Zijn publicaties onder het pseudoniem J.L. Gregory krijgen echter niet het positieve onthaal dat hij wenste. Lucie Franssen is daarentegen vol bewondering voor zijn werk. Mede onder invloed van Lucie gaat hij in Leiden Japans studeren wat ten slotte leidt tot een benoeming als buitengewoon hoogleraar Japanse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht in 1930. 

Derde huwelijk
Nadat Lucie en Pierson al enkele jaren samenwonen, treden zij alsnog in het huwelijk. Het is dan 1923. Zij wonen dan al enkele jaren aan de Eemnesserweg 17 in Blaricum. Het huwelijk kon blijkens de aantekening bij de akte de goedkeuring van Piersons ouders niet wegdragen. In die tijd misschien best voorstelbaar: de bruid is vijftien jaar ouder dan de bruidegom, heeft al twee huwelijken achter de rug, heeft een dochter (uit haar eerste huwelijk) en is niet afkomstig uit kringen waarbinnen de Piersons in die tijd verbintenissen aangaan. Voor zover dat van buitenaf te beoordelen valt wordt het niettemin een gelukkig huwelijk. Zo is, in een interview uit 1926 in het tijdschrift ­Vrouwenleven, Franssens antwoord op de vraag “Vertelt u eens wat van uw werk?” : “Mijn werk? Lieve mensch, dat is mijn werk, de tuin, het huis, mijn boeken, mijn beesten, dat is mijn werk. Mijn leven is mijn man….”. En het zal niet voor niets zijn geweest dat de ­Zwitserse villa waar Pierson na de dood van Franssen met zijn tweede echtgenote woonde tot aan zijn dood in 1979
‘Villa Lucie Mary’ is blijven heten. 

Nog ruim 5 jaar blijven Franssen en Pierson aan de Eemnesserweg in Blaricum wonen. Dan betrekken ze een landhuis op Tafelbergweg 22 in Laren. Dat huis wordt evenals de vorige woning in Blaricum ‘Mukashi’ gedoopt, dat in het Japans zoiets betekent als ‘er was eens’. Het begin van een Japans sprookje… 

  • Vlnr: Aankondiging verschijning verzameld werk Ellen Forest (mevrouw L.M. Pierson-Franssen) in De Bel in 1960. 
  • Kop uit Het Volk in 1930 (Hudson was een automerk).
  • Aankondiging vertaling boek Mussolini, Het Volk 16-5-1933.
  • Advertentie Kunsthandel Ellen Forest in Gooi- en Eemlander 22-12-1915, toen Lucie Marie gehuwd was met F.J.C. Hein.
  • Advertentie kunsthandel Ellen Forest in De Telegraaf 9-3-1917.
  • Berichtje Delftsche Courant 4-6-1917. Bezien in het licht van het verwijt van ‘Deutsch­freundlichkeit’ dat haar enkele decennia later zal treffen, is dit bericht curieus te noemen. Andere oorlog, andere tijden…

Mussolini-aanbidster
In de jaren dat in Nederland nog werd gestreden voor invoering van het vrouwenkiesrecht had Lucie Franssen in haar columns al meerdere malen laten blijken geen voorstander van vrouwenkiesrecht te zijn. Met hun charmes konden vrouwen ten slotte toch alles voor elkaar krijgen? Inmiddels gearriveerd en met man en kind gesetteld in een prachtige villa in Blaricum laat Franssen in het eerder aangehaalde interview aan het tijdschrift Vrouwenleven opnieuw enkele opmerkelijke uitspraken noteren. “Kiesrecht? Als ik iets te zeggen had, werd het radicaal afgeschaft. Autocratie… en Rome… bij die twee zie ik nog kans op redding voor de ontredderde menschheid (…) om de wereld te redden, politiek en religieus, (is) er maar één oplossing (…) en die oplossing is: Rome. Voor mij staat het vast, dat Internationalisme onmogelijk is, tenzij wij het van politiek gebied brengen op religieus gebied, den Paus herstellen in wereldlijke macht en zoo door de kerk tot een idealen staat komen.’ en ‘Opvoeden houdt in: strengheid, tucht, liefde. De liefde hadden we, de rest meenden we, was onnoodig. Onze kinderen mochten ‘jij’ en ‘jou’ zeggen: een groote fout. (…) We hebben geredeneerd met onze kinderen, uitgelegd (…) Een grove fout. We hebben daardoor de kinderen (…) de groote, opvoedende weldaad ‘discipline’ onthouden.” Gezien dit soort uitspraken waaruit haar hang naar een wat autoritair geleide samenleving, om niet te zeggen naar een sterke man, spreekt, plus haar neiging tot heldenverering hoeft het geen verbazing te wekken dat Franssen min of meer als een blok valt voor de ideeën van Mussolini. En voor de man zelf, met wie de Piersons op een van hun Italiaanse reizen een audiëntie van een uur zouden hebben gehad, met wie ze bevriend zouden zijn geweest en die hen tot ‘eere-fascisten’ zou hebben benoemd. Met trots draagt ze het bijbehorende onderscheidingsteken tijdens een voordracht in Laren, gehouden op uitnodiging van het bestuur van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek in november 1929. De Laarder Courant De Bel (22 november 1929) schreef erover. “Ik mag geen propaganda maken heeft het bestuur van de Leeszaal gezegd maar maakt iemand propaganda die in den tijd van Napoleon zei: ­‘Napoleon is een groot man’?”. Vervolgens bespreekt ze enthousiast ‘den grooten man van Italië’. Om daarna een grammofoonplaat op te zetten met een redevoering van de fascistenleider. Dat laatste was kennelijk vast onderdeel van haar repertoire want als finale van een lezing over Italië voor de Vereniging van Huisvrouwen in Hilversum krijgt het publiek “per grammofoon het nieuwe Italiaansche volkslied te hooren en de stem van Mussolini, van den grooten man (…) die slechts voor het welzijn van zijn Vaderland leeft” (Gooi- en Eemlander 12-10-1929). Ook in een uitvoerig interview met Pierson en Franssen in De Bel van 19 september 1930 laat het echtpaar geen twijfel bestaan over hun liefde voor en enthousiasme over de duce. 

Vertaalster
Franssen is van vele markten thuis, spreekt haar talen, ook al omdat ze zowel in Engeland als in Frankrijk (met name als modejournaliste) heeft gewoond, gewerkt en gestudeerd. Behalve als schrijfster, columniste en spreekster is ze dan ook gekend als vertaalster van toneelwerk (op de planken gebracht door Willem Royaards o.a.) en van boeken uit verschillende talen waaronder Engels en Italiaans. Dus neemt zij de vertaling van een viertal boeken over haar held Benito Mussolini voor haar rekening. Enkele maanden daarvoor had ze, in het Nederlands, op de Italiaanse staatszender Radio Napoli, propaganda voor het fascisme gemaakt door Mussolini en zijn ‘schitterende resultaten ‘hemelhoog te roemen’, een rede, vervlochten met ‘schampere uitingen over Nederlandsche staatsinstellingen, ‘het zwetschende parlement’ en zoo meer’. 

Of van haar verering van Mussolini en het Italiaans fascisme van begin jaren dertig een directe lijn loopt naar de NSB, naar ‘Deutschfreundlichkeit’ en naar antisemitisme, is niet aantoonbaar. Maar toch ziet Larens burgemeester Van Nispen van Sevenaer in de meidagen van 1940 voldoende redenen om behalve Pierson ook Lucie Marie Franssen – wier naam overigens niet in direct verband kan worden gebracht met de NSB – te laten oppakken en overbrengen naar de gevangenis in Hoorn, waar zij verkeren met talloze NSB-ers en in Nederland wonende Duitsers. 

Lucie Marie Franssen en Jan Lodewijk Pierson. 
De foto’s horen bij de paspoortaanvraag die ze in Blaricum deden op 29 juni 1923, een klein half jaar na hun huwelijk. (Met dank aan Streekarchief Gooi en Vechtstreek, Hilversum.)

Gerehabiliteerd
Pierson schrijft over die internering in een na de oorlog in eigen beheer uitgegeven boek ‘Verslag van een rancune’ waarin hij probeert de aantijgingen van ‘Deutschfreundlichkeit’ aan het adres van hem en Franssen te weerleggen. Als dat rond 1950 verschijnt, zijn Pierson en Franssen overigens al gerehabiliteerd. En op de een of andere manier, zo lijkt het, worden ze al vrij gauw weer als gegoede, hoogst respectabele inwoners van Laren gezien. In 1948 al wordt, ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van Dierenasiel Crailo, van Ellen Forest het boekje ‘Wij drieën en de anderen’ uitgebracht en houdt ze (1949) er een causerie: ‘Wat ik over honden weet en niet weet’. Ze is weer salonfähig. En dus wordt van Franssens 70ste verjaardag in De Bel (maart 1950) keurig melding gemaakt, zoals ook De ­Telegraaf (10-3-1950) daaraan uitvoerig aandacht besteedt. Of Franssen zélf met haar leeftijd smokkelde weet ik niet maar feit is dat ze in 1950 geen 70 werd maar 72. In 1958 is dat weer rechtgetrokken: ze wordt tachtig en de feestelijkheden – met draaiorgel – ter gelegenheid van haar 80ste zijn voor De Bel weer aanleiding voor een berichtje en voor De Telegraaf voor een uitgebreid artikel. Aan haar overlijden ten slotte, op 1 juni 1959 op 81-jarige leeftijd in nog altijd haar woonplaats Laren, besteden meerdere landelijke bladen aandacht. In De Bel heet het dat “een hoogst begaafde vrouw uit ons midden (is) weggegaan”. Een vrouw aan wie, in de tijd dat ze de Haagse kunsthandel d ‘Audretsch leidde, “menig toen nog onbekend schilder zijn naam heeft te danken. Vele boeken zijn er van haar hand verschenen (…). Zij bezat een grote liefde voor dieren, zij schreef ook over de hond.” Waarvan akte. Lucie Marie Pierson Franssen werd in Laren begraven op de Algemene Begraafplaats. υ

*) Ron van den Berg is oud-medewerker van DEELgenoot, het blad van de Historische Kring Blaricum.

Dit artikel is een door Cees Meijer bewerkte versie van een veel uitgebreider artikel over Lucie Marie Franssen. Voor het originele, volledige artikel kunt u mailen naar rvdberg4@knpmail.nl.

Bronnen: Teun Koetsier en Elbert Roest, Schieten op de maan, Laren, Van Wijland, 2016, Gooi- en Eemlander, Laarder Courant de Bel, Delpher/KB, Wikipedia (Jan Lodewijk Pierson jr,), ‘Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld’, uitg. Huygens Instituut van de KNAW.