Justus Emanuel (Ted) Marchand
Eind vorig jaar werd ik benaderd door mevrouw Erna Verbene, die namens de heer Marchand vroeg of er contact kon komen om de heer Marchand zijn bijzondere verhaal te laten doen. Hij zat namelijk in de verzetsgroep van Herman Troeder in Laren en wilde daar graag over vertellen. Het had enige voeten in aarde voor het telefonische contact plaatsvond tussen Laren en Hadar Am in Israël. Het bleek te gaan om de 97 jarige Justus Emanuel Marchand, die in 1947, samen met zijn vrouw Hetty, zich in het toenmalige Palestina vestigde.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 119 [2012-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
door Antoinetty van den Brink
Theodoor Victor George Korthals van Schooten
Justus E. is geboren in 1914 in Amsterdam in een joodse familie met Hugenoten als voorouders. Tijdens de Duitse bezetting, in 1942, komen hij en zijn vrouw Hetty in het verzet terecht. Als joodse officier betekent dit: dubbele illegaliteit. Een vriend leent hem zijn naam: Theodoor Victor George (Ted) Korthals van Schooten. Onder deze naam vestigt hij zich in Laren, waar zowel hij als zijn vrouw actief worden in een belangrijke verzetsgroep. In 1943 wordt Ted (deze voornaam zou hij zijn leven lang verder voeren) na verraden te zijn, neergeschoten en komt als gevangene in de kampen Vught en Moerdijk. In Vught verraadt iemand zijn joods-zijn en na drie en een halve maand ‘strafkompagnie’ in Vught, volgt deportatie via Westerbork naar Auschwitz Monowitz en kamp Dora. In dit laatste kamp wordt hij in april 1945, meer dood dan levend, door het Amerikaanse leger bevrijd.
Pas na zijn tachtigste kan hij daarover schrijven, en nu, bijna een eeuw oud, heeft hij de behoefte er nogmaals over te praten. Aangezien de heer Marchand al vele jaren zeer slechtziende is, ging het emailcontact via een goede bekende van hem, mevrouw Erna Verbene, die in 1997 ook de redactie op zich nam van het boek Mijn dubbelspoor. De datavoorstellen van mijn kant –we moesten immers ook rekening houden met het tijdsverschil en ‘zijn slaapje iedere middag’- waren bijna alle al voorbij. Tien minuten vóór het aflopen van het laatste datumvoorstel, ging de telefoon: “Met Marchand!”. Een kleine twee uur later verbraken we pas de lijn Israël-Laren.
Het was lang niet altijd een makkelijk gesprek. De heer Marchand ging uit van een kennis over de oorlog en de situatie in Laren of het Gooi in de veertiger jaren, waar ik niet over beschikte. Daar kwam bij dat hij, naast slechtziend, ook slechthorend is, dus sommige zinnen moesten een aantal malen herhaald worden. Anekdotisch is het verhaal wat hij vertelt dat Herman Troeder, joods uiterlijk!, in een Duits kapiteinsuniform van de Wehrmacht in Hilversum het gebouw van de Haubtcommandantur inloopt en stempels gaat halen. Dit vertelde hij naar aanleiding van het lef van Herman Troeder. Ik antwoordde daarop dat men daar in Hilversum dus ‘zat te pitten’. Marchand hoorde het niet goed of begreep mij niet en vroeg: “Wat?” Zijn leeftijd in aanmerking genomen, dacht ik dat het woord pitten wellicht wat erg populair was, dus ik zeg: “Dan zaten ze daar wel te slapen!” Na een korte stilte zei hij: “Nee, ze sliepen daar niet!”. Daarna heb ik vooral geluisterd en de heer Marchand zijn verhaal laten doen, waarbij hij wel van de hak op de tak sprong en dat ook zelf aangaf. Ik kon me zo voorstellen hoe hij daar ver weg, zijn herinneringen de vrije loop liet en daarbij geen van te voren bedachte volgorde volgde.
Met een vooral warm oor en een stijve hand van het vele schrijven/neerkrabbelen van zijn herinneringen hing ik op. Hij had het over twee autobiografische boeken die waren uitgegeven, waarin de jaren van illegaliteit in Laren ruim beschreven worden, In de eerste plaats ‘Treinen in mijn leven’ en later ‘Mijn dubbelspoor’. Beide uitgegeven bij uitgeverij Schoonderbeek in Laren. Boeken die, volgens hem in de bibliotheek van Laren zeker te vinden waren. Ook overhandigde hij in 1993 een boek aan wethouder van Laren (na interview bij de KRO). Helaas, na 13 november 2011 is het boek niet meer in de bibliotheek! Op internet heb ik Mijn dubbelspoor gevonden en voor het uitwerken van het telefonisch interview gelezen. In het goed en eerlijk geschreven boek, zit er uiteraard wél samenhang in de verhaallijn en ik bedacht dat het zinvoller zou zijn om iedereen via het kwartaalbericht te wijzen op dit boek, dan met mijn tekortschietende kennis van de oorlogsjaren zijn verslag uit te werken. Het boek wil ik dan ook graag ter uitleen beschikbaar stellen voor een ieder die het buitengewoon interessante verhaal van Ted Marchand wil lezen.
Hieronder echter, zal ik een aantal ‘losse flodders’ neerschrijven en tevens enkele namen of adressen zoals de heer Marchand ze aanhaalde in het gesprek. Het roept wellicht herinneringen bij u op.
Naar aanleiding van het vorig jaar uitgegeven boekje Een geschiedenis in Laren, geschilderde herinneringen van Joop Troeder (zoon van Herman), viel Marchand met de deur in huis: “Herman Troeder zat (enige tijd) ondergedoken bij Jan Mus op het Raboes, tegenover de Blokhut van mevrouw Barones Van Bijleveld, waar zoon Joop Troeder ondergedoken zat. Joop heeft dit nooit geweten!
Wie waren leden van verzetsgroep Herman Troeder?
1. Herman was een merkwaardige figuur, een onbelangrijk mannetje en joods. Zo zag hij er ook uit. Als iemand in Laren vroeg: “Hoe vind ik Herman Troeder?” dan kon je daar geen antwoord op geven. Hij was altijd onderweg en is nooit gepakt (J.M. weet ook niet of hij gezocht werd…).
2. Jan Bartelsman
3. Fred Voogel, geboren rond 1927, nu Akkerweg 18 (?). Ouders in verzet. Marianne (achternaam onbekend, hostess bij Singer) heeft aan Fred Vogel gek verhaal verteld. Fred en zijn moeder hebben J.M. in de gevangenis opgezocht. Vader had een stille natuur, moeder wel actief. Streng christelijk opgevoed. Verzekeringskantoor in Amsterdam, 1943.
4. Carl Fisher uit Bussum. Juli 1944, berucht congres. Obergerichtshof van de Duitsers, oorspronkelijk in Den Haag, Invasie juni 1944 (?), nu in Utrecht. Slotemaker-de Bruine, berucht proces. 39 verzetsmannen veroordeeld, enkele teruggekomen. Fisher en Bartelsman verraden (net als J.M.), gepakt september 1943. Ontmoette hen ook in Vught. Zware concentratiekampperiode gehad.
5. Gerard van Perlestein, Blaricum, Koning Willem III-laan 1. Ouders joods. Door vervalsing ‘arriveren’.
6. Fons Monstens, graficus, broer was 1ste eigenaar/directeur van de Witte Bergen. Veel vervalsingen en paspoorten gemaakt.”
Ik weet dus niet of deze lijst volledig is. Maar deze namen werden door Marchand genoemd. Andere namen die langskwamen:
“Burgemeester Van Nispen van Sevenaer werd eruit gegooid. Was een positief Nederlander. Daarvoor in de plaats kwam burgemeester Knipscheer. Inspecteur van politie Boog, werd beschuldigd van collaboratie. Zowel architect De Graaf als J.M. hebben tegengetuigenis afgelegd. Hele verhaal van Boog in oorlog, hoogst merkwaardig. Hij heeft de hele oorlog meegewerkt aan illegaliteit. De post van de burgemeester kwam eerst bij de politie terecht. Hij (Boog) las instructie van Duitsers, wist over razzia’s en bepaalde acties. Speelde mooi weer met burgemeester Knipscheer. Boog heeft een leidende rol gespeeld in het Larens verzet. Brigadier Geurts, net zo’n figuur als Boog, werd ook min of meer beschuldigd. Deze Geurts heeft J.M. en zijn vrouw het leven gered. Hetty Marchand zat illegaal aan spinnewiel. Was streng verboden, want de wol was voor de Duitsers. (Concentratiekamp).
Merkwaardig is, niettegenstaande de leeftijd van Ted Marchand dat hij volledige herinneringen heeft vanaf de minuut van arrestatie: 15 september 1943. ALLES! Zo is er een geval in Vught, wat volkomen onbekend was en waar hij de enige overlevende is die details weet!! Het gaat dan om zeven gevangenen die een geheime drukkerij hadden waar ze Engelse ponden drukten voor als er een invasie in Engeland zou komen. Eén daarvan heeft het Ted in volstrekt vertrouwen en met gelofte van geheimhouding vertelt. Alle zeven betrokkenen zijn omgekomen. Bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie is het dankzij Marchand, bekend. Zijn vrouw en hij hebben echter een volkomen black out van wat ze in verzet (in Laren) hebben gedaan.
Na zijn arrestatie is hij niet meer op Oud Laren terug geweest. Zijn vrouw is doorgegaan in de illegaliteit. Een ‘manke journalist’ had een geheime telefooncentrale op Oud Laren (op nr. 5 of 7). Vrouw van Ted was daar centraal telefoniste van de illegale telefoonlijn, van Amsterdam, onder de rivieren naar Amerikanen. Zij was de schakelpost. In het laatje van haar bureautje lag naast de boterham ook een revolver. Zeer positief dat zij na zijn arrestatie gewoon door is gegaan in de illegaliteit.
Ted Marchand heeft flitsen van:
Groenteboer De Boer, zoon werd opgeroepen, die hebben ze laten onderduiken. Paul Huf, acteur. Zijn vrouw was joods. Die hebben ze ook ‘gearriveerd’ met vervalste papieren. Er was een mevrouw op de Nieuweweg, die in een beddenwinkel werkte en daar een kamer had. Zij heeft duizenden stamkaarten getransporteerd.
Bertus Smit een van de meest merkwaardige figuren in Laren. Man van bijna twee meter, die om die reden in burger liep want voor zijn lengte bestond geen uniform. Hij kwam tijdens de mobilisatie bij de compagnie van Marchand terecht als radiotechnicus. Later kwam Marchand hem weer tegen in Laren (toen hij tot grote schrik van Marchand hem bij die naam noemde en hem niet aansprak als Korthals van Schooten).
Eerste adres van Hetty en Ted was bij ‘tante Wies’ op de Leemkuil, daarna bij de familie Voogel op Oud Laren 12, waar zij huur betaalden voor de kamers die hen ter beschikking stonden. In diezelfde periode werd in Laren een woning met zesentwintig onderduikers ‘opgerold’ door de SD. Vader Marchand zat op enig moment ondergedoken bij de familie Van der Glas. Hetty en Ted, inmiddels weg bij de familie Voogel, vonden toen onderdak bij de familie Broeckx van de Avro. Dat dit slechts enkele dagen duurde kwam door een briefkaart die bij de familie Voogel lag en Hetty had opgehaald. Hetty en Ted hadden een illegale naam en een niet-joods uiterlijk, ze waanden zich redelijk veilig. Het bleek een illusie.
Na alle verschrikkingen in diverse concentratiekampen wordt Marchand op 28 januari 1945 bevrijd door de Amerikanen (dit is de datum die Marchand mij noemde, op de achterkant van het boek staat echter april 1945). Aangezien Marchand in Auschwitz kon ‘corresponderen’ met Nederland, wist men dat hij nog in leven was. Hetty, die aan het eind van de oorlog nog steeds in de illegaliteit zat, kreeg een lijst van NSB’ers die na beëindiging van de oorlog gearresteerd zouden worden en wiens huizen dan beschikbaar zouden komen. De ‘prachtige villa met rieten dak’ De Nolen aan de Noolseweg beschikte over 9 kamers. In maart 1945 belde een zeer moedige Hetty hier aan en zei dat zij alvast in het niet-bewoonde deel van het huis zou trekken. Zij wilde een eigen woonruimte hebben als Ted terug zou komen in Laren. Zij zouden hier tot 1947 wonen. Toen trokken ze zowel de deur aan de Noolseweg als van Nederland achter hen dicht. Het werd Israël.”
Ook op internet staat het levensverhaal van Ted Marchand
Zeer van harte lenen wij het boek ‘Mijn dubbelspoor’ (wat verscheen bij uitgeverij A.G. Schoonderbeek in Laren) aan u uit als u meer wilt weten over deze bijzondere man en vrouw, die een aantal jaren zowel onderdak vonden in ons dorp, maar vooral ook vanuit de verzetsgroep veel hebben kunnen betekenen voor de vele naamloze onderduikers. U kunt voor het lenen van het boek (ruim 300 bladzijden) contact opnemen met voorzitter@historielaren.nl of op zaterdagmiddag langsgaan in de Lindenhoeve.