Johannes Hendrikus Fekkes (1885-1933)
Op 23 mei 2008 was het 75 jaar geleden dat de Larense kunstschilder Hendrikus Johannes (Joop) Fekkes op 48 jarige leeftijd overleed. Joop Fekkes werd op 18 juni 1885 als vierde kind in een kunstzinnig gezin van zes kinderen te Amsterdam geboren.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 105 [2008-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Rob Enthoven
Een verstilde Larense kunstschilder
Hij kreeg zijn eerste tekenlessen van B.W. Wierink op de avondtekenschool (Industrieschool). Vanaf de vijfde klas van de lagere school was hij bevriend met Jaap Weijand (1886-1960). Samen waren zij van 1906 tot 1908 leerlingen van de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Deze stond destijds onder leiding van August Allebé, die ‘hem een hechten grondslag voor zijn techniek’ verschafte en A.J. Derkinderen, die ‘vooral zijn geest bevruchtte’ aldus een anonieme recensent in de Nieuwe Rotterdamse Courant van 9 juli 1933. Fekkes woonde en werkte aanvankelijk te Amsterdam, daarna te Bergen NH, waar ook Weijand woonde, vervolgens weer te Amsterdam en vanaf 1915 in Laren, waar hij in het voorhuis van de boerderij van de erfgooier Willem Zoon daterend uit 1673 op Krommepad nr 4 zijn atelier had. Later woonde Fekkes op Zevenenderdrift nr 160 (omgenummerd tot nr 46). Op 21 januari 1921 was Fekkes aanwezig bij de oprichtingsvergadering van de Vereeniging van Beeldende Kunstenaars Laren-Blaricum. Hij heeft deelgenomen aan slechts enkele exposities van de Vereeniging in Hotel Hamdorff. Het schilderij van een herfstlandschap Noolsche weg (1920) werd voor het eerst aldaar geëxposeerd.
Behalve schilder van portretten, duin- en heidelandschappen, stillevens en een strandgezicht (1910) was hij ook een uitmuntend lithograaf. Aan één litho heeft hij soms maanden en maanden gewerkt hetgeen volgens de schilder en kunstcriticus Kees Heinsius veroorzaakt werd ‘door de fijnontleedde details en de vele vakmoeilijkheden bij het gebruik van den lithografischen steen.’ Hij was zeer muzikaal, in gesprekken met vrienden over muziek kon hij in vervoering raken over Beethoven en alle nuances en variaties van diens muziek al fluitend-neuriënd hoorbaar maken. Een indrukwekkende lithografie van het hoofd van Beethoven tentoongesteld in Hotel Hamdorff kreeg veel waardering en leidde zelfs tot een spotgedicht met tekening van Gijs van Schaik in de Laarder Courant de Bel.
In 1918 kocht J.J. de Gelder directeur van het Leids Prentenkabinet (LPK) zeven litho’s voor het LPK en voor zichzelf een litho van een heuvelig duinlandschap. Deze litho werd later door zijn dochter aan het LPK geschonken. Een fraai zelfportret uit 1905, dat door de kunstcriticus Henri van Calker wel als het belangrijkste werk uit zijn eerste periode werd beschouwd, is eigendom van het Singer Museum. Een zelfportret uit zijn tweede periode omstreeks 1918 – dat zich bevindt in de collectie van het Gemeentehuis te Laren – toont enige kubistische invloed. Deze collectie bevat ook een bloemstilleven van Fekkes, aangekocht als steun voor de schilder. Zijn derde periode werd gekenmerkt door een toenemende verstilling en concentratie op de essentie van de natuur.
Zijn slechte gezondheid weerhield hem van buitenlandse reizen waarvan hij bovendien het nut niet inzag. Hij was volgens de kunstcriticus Kasper Niehaus ‘niet zoo zeer voor het eeuwige Italië-schilderen; denne- en berkeboomen bevielen hem beter dan pijnboomen en populieren [ … ] hij verlangde niet naar het groote, verre en romantische en vond zijn door sommigen geminachten geboortegrond rijker dan alle vreemde streken. Hij was een der zeldzamen, die het stil om zich heen houden, en stil is ook zijn werk.[ … ]. Het is werk, dat door strijd en worsteling gewonnen evenwicht en harmonie verraadt, maar niet wat daaraan vooraf ging. [ … ] het meest schilderde hij landschap, eigenlijk het melancholieke landschap van zijn psyche.’ Deze psychische gesteldheid verklaart ook dat zijn meeste landschappen niet met mensen zijn gestoffeerd.
Fekkes woonde in een “vrij huwelijk” samen met Ch. de Solla. Deze relatie bleef kinderloos. Fekkes had het financieel moeilijk, hij werd door verschillende sponsoren geholpen. Zo hielp de journalist Jhr. Everhard Johan van Lidth de Jeude (1890-1932) hem door het aankopen voor f.10 van een lithografie en door Fekkes in 1916 het portret te laten maken, dat zich nu in het Letterkundig Museum bevindt. De heer Willem Ouweleen – directeur van een kapokfabriek, die van 1920- 1925 te Laren heeft gewoond o.a. op Houtweg nr 20 en op Torenlaan nr 871- heeft hem door de productie van enkele jaren van Fekkes te kopen in staat gesteld ongehinderd door geldzorgen te kunnen werken.
Ook Eppe Roelofs Harkema (1869-1938) heeft Fekkes in ruil voor een deel van zijn werk gefinancierd. Harkema was een vermogende Amsterdamse tabaksmakelaar en mecenas, die in 1913 verhuisde van Museumplein 12 te Amsterdam naar zijn landhuis ‘Langewijnen’ dat hij een jaar eerder in Laren aan de Wester Engh had laten bouwen. Zo verwierf deze o.a. het fraaie strandgezicht waarover M.F.Hennus schreef: Ge voelt hoe hij oog had voor de grootheid van het moment en met aandacht de breede schaduw volgde die met de wolk voortglijdt over het strand. Harkema is in 1938 kinderloos overleden. Hij legateerde aan het Rijksmuseum onder meer een lithografie van Fekkes. Zijn nalatenschap werd op 4 oktober 1938 bij Frederic Muller te Amsterdam geveild. Onder de 354 geveilde stukken uit Harkema’s collectie, waaronder een groot aantal van bekende Larense kunstschilders, bevonden zich 15 werken van Fekkes waaronder een op hout geschilderd zelfportret.
In 1931 verhuisde Fekkes naar Noolseweg 25 te Blaricum waar hij op 23 mei 1933 is overleden. Dat jaar had hij nog drie schilderijen van zijn omgeving gemaakt, een schilderij van een heidelandschap bleef echter onvoltooid. Op zijn begrafenis waren vele Larense kunstbroeders en de heer J.J. Klaarenbeek, burgemeester van Blaricum, aanwezig.
Na zijn overlijden zijn er herdenkingstentoonstellingen geweest in 1933 bij de kunsthandel Buffa van Joop Siedenburg te Amsterdam waar 33 schilderijen, 8 tekeningen en 7 verschillende litho’s van Fekkes werden getoond en in 1938 in de Openbare Leeszaal te Laren waaraan mevrouw Fekkes de Solla en vele particulieren hebben meegewerkt.
Nadien is er weinig meer over hem gepubliceerd. Sporadisch komt men op een veiling nog werk van Fekkes tegen. Zijn verstild werk verdient het aan de vergetelheid te worden onttrokken en dit te meer omdat zeven Nederlandse musea via aankoop of schenking werk van Fekkes in bezit hebben en omdat Laren en zijn omgeving een belangrijke inspiratiebron voor hem zijn geweest.
Rob Enthoven komt ten behoeve van een oeuvrecatalogus graag in contact met bezitters van een werk van deze schilder. Tel 055 5762805 of per e-mail.