Jeanette van Zijdveld (1875-1958) (2)

Jeanette van Zijdveld (1875-1958) (2)

In het vorige Kwartaalbericht, nr. 141, plaatsten wij het eerste deel van het eerder aangekondigde artikel over de bloemenkweekster en tuinarchitecte Jeanette van Zijdveld. Na de in het vorige nummer vermelde verkoop van de kwekerij en een intermezzo in Parijs van 1926 tot 1934, waar volgens één van onze bronnen, het boek ‘Er stond een vrouw in de tuin’ van Anne Mieke Backer, niet veel over bekend is, gingen Jeanette en haar vriendin Nelly Spoor, die illustrator was, in een nieuw gebouwde villa aan het Standelkruid wonen. Jeanette ging zich helemaal toeleggen op haar werk als tuinarchitecte. Ze had geen kwekerij meer, maar wel een ruime tuin.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 142 [2017-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Gerda Meulenkamp-de Wit & Wim Keizer

Portret van Jeanette van Zijdveld in pastel door Philippe Smit (1887-1948).
Kwekerij/tuinarchitectuurbedrijf Standelkruid te Laren.

Van kwekerij naar tuinarchitecte – Deel 2

Het vorige huis ging nu deels dienst doen als atelier voor Nelly en zij gaf daar ongetwijfeld ook pianolessen. Beide huizen waren karakteristiek voor de nieuwe bouwstijl van die tijd: half geloken dakvensters onder de rieten kap. Met kleine ruitjes en allerlei landelijke sfeermakers, zoals vrolijk beschilderde luiken en een regenton. De bijpassende tuin was tevens hun visitekaartje. Een blauweregen kroop tegen de rode bakstenen gevel en overkapte daarmee de voordeur. Jeanette gebruikte deze stijl vaak en het werd een van haar favoriete stijlmerken die zij ook in andere tuinen toepaste. Een deel van het woonhuis ging schuil achter een roodachtige klimplant, de Ampelopsis. Op het zuiden lag een uitbundige bloementuin met slingerende grindpaadjes. Verwijzend naar de boerentuinen in de omgeving. Een klimroos slingerde zich om de houten poort tussen de hagen bij de tuiningang. In de kleine rechthoekige grasperken waren randen uitgespaard voor bloemen, zoals margrieten, korenbloemen, goudsbloemen, klaprozen, gele boterbloemen, witte kamille, vrolijk en kleurrijk. Later ook dahlia’s… passend bij het schilderspalet van de kunstschilders in de omgeving. Een hommage aan het buitenleven.

Tuin bij het huis van architect Wouter Hamdorff in Laren, zeer waarschijnlijk naar ontwerp van Jeanette van Zijdveld. Geschilderd door Ferdinant Oldewert.
Gesnoeide hagen en kleine treurbomen typeren het werk van Jeanette van Zijdveld. De tekening is vermoedelijk van Nelly Spoor, ca. 1915.

Ideaalbeeld
Maar het was een ideaalbeeld. De werkelijkheid was wel even anders. De boerenhuizen waren kleiner en donkerder en de echte boerentuinen hadden ook wel wat bloemen en vaste planten, maar daarbij ook merendeels groenten: kolen, bieten en uien en de bloemen stonden langs de groentebedden. In het Gooi was weinig industrie en de boerenvrouwen verdienden wat bij met weven. Ze waren thuis en hadden genoeg geduld om planten en bloemen te verzorgen en te vermeerderen. Bij hen stond in de tuinen een bonte mengeling van bloemen: viooltjes, goudsbloemen, duizendschoon en zonnebloemen. Ze hadden ook het geduld en de overgeërfde kennis om te kruisen en om het weefsel te kleuren met bijvoorbeeld ui en biet. Jeanette maakte door haar passie voor boerentuinen een specialiteit van het kweken van de boerenbloem bij uitstek: de dahlia, die in burgerkringen bekend stond als te schreeuwerig van kleur. Voor de boeren was de tuin immers niet de eindbestemming van de bloemen. Ze wachtten tot ze geplukt werden voor een welkomstboog voor boerenbruiloften, jubilea of voor een terugkerende soldatenzoon of voor geliefden op het kerkhof. De bloemen stonden langs de randen van moesbedden, dicht op elkaar, soms onderling fel contrasterend. Geheel volgens het begrip ‘boerenbont’. De boerenvrouwen verzorgden de moestuinen zelf. Daarom was het voor Jeanette, die voor vrouwenrechten stond, van belang die tuinen ook als voorbeeld te nemen en ze voelde zich waarschijnlijk ook daardoor gesterkt met hetgeen ze bezig was.

Overlijden
Nelly kwam in 1950 te overlijden op vierenzestigjarige leeftijd. Jeanette werd tweeëntachtig jaar oud, zij overleed in 1958. Van de door Jeanette van Zijdveld ontworpen tuinen bestaan er geen meer in oorspronkelijke staat.

Persoonlijke noot Gerda Meulenkamp
Met de kennis over Jeanette, een vrouw van toen, loop ik nu anders door de buurt. Met hier en daar nog de oude boerderijen, omgeven door tuinen met groente en bloemen. De kleurrijke dahlia’s en… af en toe een bekende oude muur of boog. Ik heb het gevoel dat de Jeanette van honderd jaar geleden naast mij loopt en ik voel een groot respect voor haar doorzettingsvermogen en wilskracht. Toen was het voor vrouwen heel moeilijk om buiten de bepaalde paden om te leven. Nu is het voor vrouwen meer vanzelfsprekend als zij zelf hun richting bepalen. Dit alles mede dankzij de vrouwen van toen. 

Smeekweg

Bronnen: Cees Posthuma en het boek ‘Er stond een vrouw in de tuin’ door Anne Mieke Backer.