Huize Van Iependaal
Bij het lezen van het artikel over de villa “Breidablik” (Kwartaalbericht 121, pag. 26-34) gingen mijn gedachten terug naar huize “Kriebeltje”. Dat was op het Hoefloo nummer 11. Nu heet de villa “Klein Hoefloo”. Daar woonde de familie Van der Kulk.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 122 [2012-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Bep (G.L.) De Boer
Onder het pseudoniem Willem van Iependaal schreef Willem van der Kulk zijn verhalen. Hun zoon Jan zat bij mij in de 6e klas van de Openbare Lagere School aan het Schoolpad. Bij het uitgaan van de school liepen we samen, en soms met meerdere vriendjes naar huis. Eerst liepen we naar de Dammaat, waar ik woonde en dan liepen we samen verder naar de Hoefloo. Dat was een ontzettend fijne tijd. We maakten daar de leukste dingen mee.
Als Jan zijn vader weer de tekst voor de hoorspelen voor de radio “In de Lijmkit” of “Denk om de bocht” had geschreven voor de VARA, moest Jan dat naar de VARA-studio in Hilversum brengen. Als hij daar weinig zin in had om naar Hilversum te fietsen, bestelde zijn vader een taxi bij Van Amersfoort. En dan zaten Jan en ik als een paar “deftige heren” achter in de taxi. Bij de VARA studio moest de taxi even wachten en liepen Jan en ik de studio binnen. Jan wist precies waar hij de envelop moest afgeven. Ik keek m’n ogen uit in die studio. Als echte heren reden we dan weer naar Laren terug met de taxi. Dat waren voor mij geweldige uitstapjes want ik zat nooit in een auto.
In het najaar van 1949 moest Willem voor zaken naar Londen. Hij zei tegen z’n vrouw dat ze wel een keer mee kon gaan. Maar o wee, Fietje sprak geen woord Engels en het leek haar doodeng. “Ga dan Engels leren” had Willem gezegd en daar was ze mee bezig toen we na schooltijd binnen kwamen. Ze had er reuze veel lol in en wij lachten ons een kriek. Ze had het over b.v. een “tebel klos” en een “flauwer klos” (een tafel kleed en een vloerkleed) en dat ging allemaal op z’n Rotterdams. Ze zijn in Londen geweest en het was een heerlijke vakantie.
Eens zaten we met het hele gezin aan tafel, behalve Joris, want die werkte bij Wagon Lits. Willem kwam uit zijn werkkamer ook aan tafel en zat in zich zelf te murmelen. Hij at een paar hapjes en dan schoot hij naar zijn werkkamer en hoorden we de schrijfmachine. Zijn vrouw zei tegen mij: “Let maar niet op Willem hoor, die is er niet helemaal bij”. Na het eten vroeg ze aan Willem of hij lekker had gegeten. Hij zei dat hij heerlijk had gegeten waarop zijn vrouw weer vroeg: “Wat heb je gegeten Willem?” Hij keek een beetje glazig, haalde deksel van de schaal en vertelde wat hij had gegeten. Hij was ook tijdens het eten helemaal in zijn verhaal en wat hij dan at, dat ging helemaal aan hem voorbij.
Het liep tegen de kerstdagen en zoon Joris kwam thuis met een levende kalkoen. Die had hij op een braderie gewonnen. Zijn moeder schrok zich een ongeluk van dat “enge” dier. “Wat moeten we daarmee? Doe hem maar zolang in de w.c.”, riep ze. Kort daarop liep Willem prevelend met een verhaal in zijn hoofd naar de w.c. Meteen begon die kalkoen te tetteren. Willem schrok zich een ongeluk. “Wat moet dat beest in de w.c., gooi hem in de garage!” riep hij. Joris pakte de kalkoen weer beet en deed hem in de garage.
Daarna zaten we thee te drinken in de keuken, Jan, Joris, hun moeder en ik. En terwijl we daar zo lekker rustig zaten, tippelde de kalkoen over het grasveld. Hij was door een gebroken ruit naar buiten gesprongen. We sprongen op en renden achter de kalkoen aan. Dat is een hele achtervolging geworden. Joris voorop, Jan en ik daar achter. Ook moeder Fietje rende het Hoefloo op achter die kalkoen aan. Ik weet nog dat we door de tuin van een meneer Bos renden. Het hele Hoefloo was in rep en roer. We naderden de Rijksweg en de kalkoen stak stomweg over. Er reden toen nog niet zoveel auto’s als nu. Heel ver, over de Rijksweg hebben we de kalkoen te pakken gekregen. Joris heeft hem niet meer losgelaten. Joris zat bij Jan achter op de fiets en zo hebben de gebroeders de kalkoen naar de poelier gebracht. Later hebben we er heerlijk om kunnen lachen.
Voor mij was het een heerlijke tijd om dit allemaal mee te mogen maken. Jammer dat Jan en Joris deze anekdoten niet meer kunnen lezen, zij zijn beiden helaas al overleden.