‘Einde Gooi’, het huis en zijn bewoners

‘Einde Gooi’, het huis en zijn bewoners

Sinds 1976 bewonen wij het huis met atelier ‘Einde Gooi’. In dit verhaal heb ik getracht de in de loop der jaren verzamelde historische fragmenten te rangschikken tot een geschiedenis van ‘Einde Gooi’.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 109 [2009-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

M.M.A.C. Langenhuijsen

De Amsterdamse schilder Johan Bernard de Hoog (1866-1943) kocht ‘den twaalfden September achttien honderd negen en negentig’ een perceel aan de Eemnesser­straatweg 1053 te Laren. Hij liet hierop een woonhuis annex atelier bouwen: ‘ene villa, genaamd Einde Gooi’. Gegevens over de bouwgeschiedenis heb ik niet kunnen vinden.

Fig. 1. De Eemnesserweg met het huis ‘Einde Gooi’. Prentbriefkaart rond 1900.

Fig. 1 toont een prentbriefkaart, gedateerd 24 november 1903, die de Zuid-Westzijde van het woonhuis laat zien met een trap­gevel, waarop in gotische letters de naam van het huis staat. Dat opschrift is bewaard gebleven, maar de trapgevel werd een puntgevel en het adres is veranderd in Eemnesserweg 23. De sloot aan de straatzijde, de Biezem, die het water uit het dorp afvoerde naar de Gooiergracht, behoorde tot het perceel. Deze strook is later ont­eigend en de sloot is gedempt. In de tuin, tussen de struiken, is een man te zien, die in de richting van de fotograaf kijkt. Hij heeft een sikje en draagt een pet. Gezien een latere portretfoto is dit mogelijk de Hoog. ‘Waarom heet het huis Einde Gooi?’, vragen bezoekers dikwijls. Mijn vermoeden is dat de naam gekozen werd naar analogie van het landgoed en buitenhuis ‘Einde Gooi’ ten Zuiden van Hilversum, ingericht vanaf 1837, gelegen op de overgang van Gooise droge zandgronden en de lager gelegen natte veenweiden in de provincie Utrecht. Ook in ons geval is er sprake van de overgang van het Gooise zand naar het op korte afstand gelegen Utrechtse Eemnes met zijn polderlandschap. Het huis was echter ook toen niet het laatste Gooise huis. Op de briefkaart ziet men in verte de witte gevel van het ‘Wilgenhoekje’ en nog verder, niet zichtbaar, lag de 19e eeuwse boerderij ‘De Maatschappij’.

Fig. 2 (hoofdfoto) is een recente foto van de Noordelijke gevel met het atelier. Hoewel Bernard de Hoog met zijn boereninterieurs leek te passen in het Larense milieu, heeft hij niet lang gebruik gemaakt van zijn atelier.
Reeds in 1902 verhuisde hij naar Haarlem. Het huis werd verhuurd. Volgens Gerard Koekkoek heeft de schilder Frans Langeveld er enkele jaren gewoond.

Fig. 3. Het jongste zusje, olie op doek, 72,1 x 92,3 cm, gesigneerd. Collectie Simonis & Buunk Kunsthandel, Ede.

Pothast
In 1911 werd Bernard Jean Corneille Pothast (1882-1966) in het Bevolkings­register van Laren ingeschreven. Zijn joyeuse voornamen dankte hij wellicht aan het feit dat hij, tijdens een kortstondig bezoek van zijn Nederlandse ouders aan België, in Halle werd geboren. Volgens het Bevolkings­register had hij echter de Nederlandse nationaliteit. Bernard Pothast kreeg zijn opleiding tot schilder aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam, onder leiding van Prof. August Allebé en hij studeerde aan de École des Beaux-Arts in Parijs bij Prof. Gabriël Ferrier. Zijn vader en zijn oudere broer waren ook schilders. In 1913 trad hij in het huwelijk met Johanna (Jo) Lucia Frudo de Veij, onderwijzeres aan de R.K. Meisjesschool in Laren. Het Larense Register van huisnummering, dat gegevens bevat vanaf 1914, geeft aan dat Pothast sinds 1914 het huis ‘Einde Gooi’ bewoonde. In 1917 kocht hij het huis ‘met erf, grond en tuin’. Bernard de Hoog was, zoals blijkt uit de koopacte, de verkoper. Helen Schretlen vermeldde in haar boek Loving Art een gebeurtenis, die in strijd is met de gegevens van deze acte. In 1910 kocht de familie Singer het terrein aan de Oude Drift, waarop later hun villa ‘De Wilde Zwanen’ is gebouwd. Bij hetzelfde bezoek aan de notaris kocht Anna Singer ook de villa ‘Einde Gooi’, waarvan de overdrachtskosten volgens de verklaring van de notaris zijn voldaan. Deze koop moet dus weer ongedaan zijn gemaakt want de Hoog was in 1917 nog steeds de eigenaar. De nieuwe bewoner schilderde vooral boereninterieurs met moeders en kinderen, een genre waarmee veel Larense schilders bekendheid verwierven. Een afbeelding van het schilderij Het jongste zusje werd door Simonis & Buunk Kunsthandel ter beschikking gesteld (Fig. 3). Het bleek niet moeilijk op internet een vijftigtal andere afbeeldingen te vinden. De titels wijzen op een veelheid van activiteiten, die op de werken zijn afgebeeld, zoals: De eerste tekening, A Helping Hand, The Reading Lesson, Blowing Bubbles (viermaal), Little Sisters, Admiring the Baby, A Happy Family. Zoals de titels doen vermoeden, zijn de meeste afbeeldingen afkomstig van Amerikaanse, Canadese of Engelse handelaren of veilinghuizen. Veel van Pothast’s werk, maar ook dat van andere Larense schilders, is door de handel, waaronder Nico van Harpen’s Larense Kunsthandel, naar het buitenland verkocht.

Het rustieke leven
De grote belangstelling voor Nederlandse schilders in de Verenigde Staten was het gevolg van een brede identificatie van de Amerikanen met wat als de Nederlandse identiteit werd beschouwd. Annette Stott, hoogleraar Kunstgeschiedenis in Denver, schreef daarover een monografie onder de titel Holland Mania. Men zag overtuigende parallellen tussen geschiedenis en cultuur van beide landen. Beide hadden zich bevrijd van de overheersing door een vreemde mogendheid – Spanje en Engeland -, en koesterden de idealen van democratie en persoonlijke vrijheid. Ook de kunst was in Nederland gedemocratiseerd. In de zeventiende eeuw was kunst niet langer het privilege van vorsten en kerk. Burgers gaven opdrachten. Zij bezaten schilderijen, die beelden uit het dagelijkse leven lieten zien in plaats van historische, mythologische of religieuze taferelen. Veel Amerikaanse schilders kwamen in ons land werken en in tekenklassen in de Verenigde Staten verschenen in Nederlandse klederdracht gehulde Amerikanen als model. Vermogende industriëlen kochten zeventiende-eeuwse meesters. Zij werden gevolgd door iets minder vermogende landgenoten, die zich tevreden stelden met iets minder kostbare werken uit de Haagse School en ook van Larense schilders, vooral als die het rustieke leven lieten zien. Deze periode van ‘Hollandgekte’ begon rond 1880 en ebde vanaf het begin van de Eerste Wereldoorlog langzaam weg. Bernard Pothast speelde een belangrijke rol in het sociale leven van het dorp. Zijn naam duikt herhaaldelijk op in feestcomités. Hij was bestuurslid en later penningmeester van de in 1921 opgerichte Vereniging van Beeldende Kunstenaars Laren-Blaricum. In de Tweede Wereldoorlog was hij chef berichtgeving van de vrijwillige luchtbeschermingsdienst. Zijn echtgenote was een actief lid van de toneelvereniging ‘De Papegaai’. In het atelier werden huisconcerten georganiseerd.

Het echtpaar Pothast had twee dochters: Catharina Johanna (Kitty) en Dorothea Lucia (Dola), geboren in 1913 en 1914. Beiden verhuisden naar het buitenland. Kitty, die de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam had bezocht, huwde met de Amerikaan Aron Broches. Een zoon van het echtpaar, de New Yorkse architect Paul Broches, bezocht ons in 2000 met zijn vrouw en twee dochters om hen het vroegere huis van zijn grootouders te laten zien, bij wie hij zoveel vakanties had doorgebracht. Hij stuurde ons daarna een foto van zijn grootvader in zijn atelier (Fig. 4). Hij noch ik kunnen de plaats precies thuisbrengen in het huidige interieur, waarschijnlijk als gevolg van latere verbouwingen. Het schilderij op de ezel toont een moeder met kind voor een raam. Deze situatie is op veel van Pothast’s schilderijen dezelfde. Waar­schijn­­lijk is dit het raam in de Noord-Oosthoek van het atelier. Het portretje in het midden van de foto is, verklaarde de kleinzoon, de beeltenis van zijn oma in haar vroege twintiger jaren. Bernard Pothast overleed in 1966. Mevrouw Pothast verkocht het huis in 1970 aan de familie Lorang-Clauset. Zij overleed in 1984 op 93-jarige leeftijd. Zij woonde toen in het Rosa Spierhuis.

Fig. 4. Bernard Pothast in zijn atelier. Foto, gekregen van zijn kleinzoon, Paul Broches.

Beach Boys
In de periode Lorang maakte het huis kennis met een niet-alledaagse gast. De Californische popgroep de ‘Beach Boys’ nam in de periode juni t/m september 1972 het album Holland op in een studio in Baambrugge. De leden huurden met hun gezinnen huizen, verspreid over de omgeving. De leider, tevens het muzikale brein van de groep, Brian Wilson nam zijn intrek in ‘Einde Gooi’. Waarschijnlijk had hij alleen de tuinkamer met serre gehuurd. Over het verblijf van de groep in ons land zijn twee televisiedocumentaires gemaakt. Een werd onlangs in het programma Andere Tijden vertoond. In een eerdere documentaire De ‘Beach Boys’, in twee delen, in het programma ‘Zaken van toen’ van RTV Noord-Holland werden de lotgevallen van Brian Wilson nader belicht. Hij verkeerde zodanig onder de invloed van geestverruimende middelen dat hij weinig aan de productie van het album kan hebben bijgedragen. Terwijl beelden van huis en serre worden getoond horen wij de tekst, die hij bij de herinnering eraan uitsprak: “Ik voelde me vreemd, niet op mijn gemak. Het leek alsof een dwangbuis steeds strakker om mijn lichaam werd getrokken. De muren kwamen op mij af alsof ik gevangen zat. Mijn instinct zei me naar huis te gaan, maar dat kon niet. Ik was in Nederland. Wat deed ik in godsnaam in Nederland? Ik stond op uit de stoel en liep naar het raam, dat een fantastisch uitzicht had op de tuin. Ik opende het en stak mijn hoofd naar buiten. Een zachte bries streek langs mijn gezicht. Toen drong het langzaam tot me door: mijn geest werkte niet meer. Ik was depressief, onzeker, bang en ik zou nooit meer beter worden”. Uiteindelijk beleefde de zanger-musicus toch een wederopstanding en hij voltooide het album ‘Smile’. In 2005 kwam hij voor een concert naar Nederland.

Bronnen
Gerard Koekkoek, ’t LAER… verhalen van het oudste dorp in het Gooi …, Laren 1973.
Helen Schretlen, Loving Art. De William & Ann Singer Collectie, Zwolle 2006.
Annette Stott, Holland Mania. The Unknown Dutch Period in American Art & Culture, New York 1998.
RTV-NH www.rtvnh.nl/page.asp?page=30