Een spannend jaar, waarin we nog meer geschiedenis gaan schrijven

Een spannend jaar, waarin we nog meer geschiedenis gaan schrijven

De beste wensen voor 2018! Een spannend jaar, waarin we nog meer geschiedenis gaan schrijven. Dan doel ik in het bijzonder op de gemeenteraadsverkiezingen in maart, de mogelijke gemeentelijke herindeling en de vraag hoe de belangen van Laren in de toekomst behouden blijven. Voor een antwoord op die vraag is het zinnig om ook naar de rijke historie van Laren te kijken.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 143 [2018-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Bas ­Holshuijsen, voorzitter

Tijdens de tentoonstelling over erfgooiers heb ik mij geregeld afgevraagd wat de Laarders van toen van bedoelde gemeentelijke herindeling zouden hebben gevonden. Wat daar verder ook van zij, de Historische Kring is er om de geschiedenis van Laren te bestuderen, conserveren en etaleren – niet om politiek te bedrijven. 

Juist om die reden heb ik enorm genoten van de boeiende en goed bezochte presentatie van Wiet de Boer in de Lindenhoeve. Een leuke, leerzame en genoeglijke afsluiting van 2017 door aan de hand van foto’s en ansichtkaarten herinneringen op te halen aan het oude Laren.

Als dit Kwartaalbericht verschijnt is in de Lindenhoeve de tentoonstelling ‘Gedachten Gedicht’ van Antoinetty van den Brink te bekijken, in het kader van het Poëzie Festival Laren 2018. De tentoonstelling loopt tot en met zaterdag 10 februari. Naast gedichten zijn er tal van foto’s te zien, die de gedachten onderstrepen of de stille ingetogenheid benadrukken. Tevens liggen er tientallen dichtbundels ter inzage. Sommige bundeltjes zijn bijna honderd jaar oud, andere verschenen vlak voor of in de oorlog en/of in kleine, genummerde oplage. Historische versregels dus.

Op woensdagavond 28 februari wordt de nieuwe tentoonstelling ‘Katholiek Laren’ geopend. De voordracht start om 20:00 uur, inloop is mogelijk vanaf 19:30 uur. Verheugd kan ik aankondigen dat de tentoonstelling zal worden geopend door dr. Henk Michielse. Dr. Michielse werkte als hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam en was coördinator van het onderzoeksproject Katholiek en protestant, dat in 2013 werd afgesloten met het boek Geuzen en papen – katholiek en protestant tussen Vecht en Eem 1550-1800. 

In zijn voordracht zal hij ons meenemen naar de Middeleeuwen en laat hij zien hoe de bewoners van het Gooi dachten over het leven na de dood. De Friezen die in het Gooi woonden, werden niet zonder slag of stoot katholiek. Volgens de legende stond hun koning Radboud op het punt gedoopt te worden toen hij hoorde dat zijn voorouders eeuwig zouden moeten branden. Radboud zag van de doop af. Hij gaf de voorkeur aan het Walhalla waar zijn dappere familie eeuwig op varkensvlees met wijn zou worden onthaald. De universiteit in Nijmegen is overigens naar een andere Radboud genoemd, een nakomeling van genoemde koning.

Het duurde een paar eeuwen maar toen realiseerde de kerk zich dat er meer zou moeten zijn dan een laatste oordeel met maar twee mogelijke uitkomsten: Hemel of Hel. Paus Innocentius IV introduceerde in 1254 het Vagevuur, een briljant concept. Het betekende niet alleen dat er meer hoop was voor de zondaar, maar het leverde de kerk ook geld op. Michielse laat aan de hand van ettelijke voorbeelden zien hoe de katholieke leer en gebruiken geleidelijk vorm hebben gekregen. Hij geeft zo een goed beeld van hoe de vroege bewoners van Laren over de dood dachten. Die Laarders werden in die tijd al begraven op het kerkhof op het Laarderhoogt, dicht bij de relieken in de Sint Vituskerk. Dat kerkhof is later Sint Janskerkhof gaan heten. In de 16e eeuw veranderde er veel. Het dorp was verschoven naar de Coeswaerde en de Reformatie deed zijn intrede. De katholieken mochten hun eredienst niet meer in het openbaar uitoefenen, maar in Laren en de andere dorpen, vooral op het Sint Janskerkhof, vonden ze er wat op; wat de predikanten ‘paepse stoutigheden’ noemden.