Bedankt dat wij bevrijdingsdag kúnnen vieren!

Bedankt dat wij bevrijdingsdag kúnnen vieren!

Hoe dieper ik de doos induik, hoe meer er naar boven komt van een verleden dat nog niet eens zó ver van ons af ligt: de oorlogsjaren 1940-1945. Het is een stukje verleden van mijn schoonvader, R.E.M. van den Brink (Dolf), de derde zoon van Cornelis (Krelis van Teunenmijns), een van de oprichters van Van den Brink & Campman.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 136 [2016-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Antoinetty van den Brink, voorzitter

Geboren en getogen op Zevenend 12 in Laren. Na de HBS in Hilversum startte hij een studie economie aan de Tilburgse Hogeschool (later Universiteit Tilburg). Hij moest deze in 1943 onderbreken toen de deuren van de universiteit werden gesloten. Op zijn persoonsbewijs lezen we dat hij ‘economisch adviseur’ was. In 1939 moest hij in dienst en kwam in Breda in de opleiding tot reserveofficier. Daarna werd de kersverse militair gemobiliseerd, hij was gelegerd in (de buurt van) Haarlem toen de oorlog uitbrak. Gelegerd ver achter de linies hoefden de militairen in Noord Holland in de korte periode van gevechtshandelingen (5 dagen) niet in actie te komen tegen de Duitse troepen.

Medio mei 1940 -Dolf was toen 21 jaar- kwam hij weer thuis wonen. Een thuis overigens zonder ouders: op zijn 18de waren inmiddels beide ouders overleden. Stilzitten paste niet bij deze energieke Laarder. Hij nam het voorzitterschap over van zijn broer Jan, van de KJMV (Katholieke Jongeren Middenstands Vereniging). Dit zou hij tien jaar doen, tot 1950*. Eveneens trad hij aan het begin van de oorlog toe tot de plaatselijke afdeling van de Nederlandse Unie. Prof. dr. Jan de Quay, die verbonden was aan de Hogeschool van Tilburg, was een van de initiatiefnemers. Ook Gijs van Hall -de latere burgemeester van Amsterdam- en J.P. Klautz -uitgever- waren hierbij betrokken. Toen de Unie te veel pro-Duits werd, stapte Dolf van den Brink eruit. Maar het verzet tegen de Duitse bezetting bleef en hij raakte betrokken bij een (Larense) verzetsgroep. Onder andere haalde hij illegale krantjes op in Bussum (u kunt over dit illegale drukwerk lezen in het recent verschenen boek ‘Schieten naar de maan’, van Teun Koetsier en Elbert Roest). Hij fietste op de Westerhei en had aan zijn stuur een tas met krantjes hangen. In de verte zag hij een Duitse patrouille aankomen. Hij fietste heel hard weg terwijl de kogels hem vanuit de verte om de oren vlogen. Toen brak de ketting van zijn fiets, hij stapte razendsnel af, deed zijn regenjas uit, wikkelde de tas met krantjes erin en wierp de tas met een grote zwaai in een van de schuttersputjes die overal op de hei te vinden waren. De Duitsers konden hem nu inrekenen maar vonden niets wat de arrestant zou compromitteren. Van den Brink werd (toch) meegenomen en in Hilversum gevangen gezet. Tijdens het ‘luchten’ zag hij een fiets staan met een schildersoverall nonchalant over de stang gegooid. Hij bedacht zich geen ogenblik, schoot de overall aan, fietste het terrein af en zwaaide naar de dienstdoende Duitser bij de poort. Enkele dagen later is hij teruggegaan naar de hei om het belastend materiaal te zoeken. Hij heeft het niet meer kunnen vinden. ‘Iemand’ heeft de tas ongetwijfeld gevonden en gezorgd dat die verdween, waarschijnlijk in een open haard…(de regenjas is naar alle waarschijnlijkheid met veel genoegen gedragen!)

Het zou niet de enige keer zijn dat hij gevangen werd gezet: aan het eind van de oorlog komt Van den Brink in de ‘Weteringschans’ terecht. Uiteraard niet vrijwillig en toch wel weer. Kort door de bocht is het verhaal, dat men achter hem aan zat en hij zich moest melden…zo niet, dan zou zijn familie ervoor boeten. Vanuit de familie werd de druk opgevoerd en Dolf gaf zichzelf aan.

Hij kwam terecht in Amsterdam (Duitse Afdeling van het Huis van Bewaring 1, Kleine Gartmanplantsoen 14, Amsterdam). Een document geeft aan dat hij in celnummer A 3/6 zat. Vanuit zijn cel had hij zicht op een plakkaat op een buitenmuur over ‘De Heiligen van de Laatste Dagen’. Het zal hem ongetwijfeld aan het denken hebben gezet. Via Elsevier Uitgeverij, waar hij sinds maart 1944 werkte als procuratiehouder, kreeg hij voedsel. Zij ook zorgde voor het halen en brengen van de vuile respectievelijk schone was. De heer Klautz, waar Dolf mee in het KJMV, in de plaatselijke afdeling Nederlandse Unie en mogelijkerwijs ook in het verzet zat, was directeur Elsevier en woonde in Blaricum. Hij is degene die de schakel tussen Van den Brink en de familie was. In mei 1945 is Van den Brink door de Canadezen bevrijd. In een rapport ‘Het ondergronds verzet te Laren NH, Blaricum en Eemnes’, opgemaakt door C. de Graaff, komt zijn naam niet voor. Op een voorlopige lijst van de vereniging der Oud-Illegalen wél. Op het exemplaar van deze lijst in het archief van de Historische Kring Laren is zijn naam later doorgestreept, waarom wordt niet aangegeven. Van (22 oktober) 1945 tot 1949 zat Van den Brink in de tijdelijke gemeenteraad (Noodraad) namens de Katholieke Volkspartij.

Er zijn en waren zoveel lijstjes: lijstjes met namen van even zoveel jonge mannen en vrouwen die op de achtergrond en vaak met gevaar voor eigen leven probeerden nog te redden wat er te redden viel. Mijn schoonvader was een van de velen. Steeds meer namen worden bekend -door oude archieven of dagboeken- maar vooral al die naamlozen die voor ónze vrijheid streden wil ik hier danken. Danken dat wij bevrijdingsdag kúnnen vieren, in vrijheid mogen ademen en mogen zíjn.

v.l.n.r.: Jan, Theo, vader Cornelis, staand is Dolf, moeder en Clemens.

In het Kwartaalbericht dat uitkomt rond eind april/begin mei wordt traditiegetrouw veel aandacht besteed aan de oorlog, aan de bevrijding en aan de offers die zijn gebracht. Iedere familie heeft haar verhaal of verhalen. Het zijn de historische bouwstenen, soms het historische puin, waarop wij verder een toekomst kunnen schrijven.

*volgend jaar verschijnt een biografie van R.E.M. van den Brink (1919-1997), ereburger van Laren. Daarin staat een artikel van de hand van Noud Smelt, waar u meer kunt lezen over zijn (jonge) jaren in Laren.